Pagina 2 van 9
Vorige week in Tobit & Co: De rechtvaardige jood Tobit leeft in ballingschap in Nineve. Als hij ’s nachts een vermoorde volksgenoot heeft begraven, blijft hij volgens de reinheidswetten buiten slapen. Hij krijgt mussendrek in zijn ogen en wordt blind.
Tobit vertelt: Gekwetst weende ik en ik bad verdrietig: ‘U bent rechtvaardig, Heer, en al uw werken en heel uw beleid getuigen van uw barmhartigheid en trouw. Als U oordeelt bent U trouw en rechtvaardig tot in eeuwigheid. Houd mij in gedachten en kijk op mij neer. Daarom, doe met mij wat U goeddunkt. Neem mijn leven terug, zodat ik bevrijd word en tot aarde verga. Want de dood is me liever dan het leven, nu ik valse verwijten te horen krijg en in grote droefheid verkeer. Laat mij eindelijk, uit deze benauwenis bevrijd, naar het eeuwig verblijf gaan. Wend uw aangezicht niet van mij af.
Diezelfde dag werd Sara, de dochter van Raguël, die in Ekbatana in Medië woonde, beledigd door de dienstmeisjes van haar vader. Zij was namelijk al aan zeven mannen ten huwelijk gegeven, maar de boze demon Asmodaüs had hen gedood nog voor ze gemeenschap met haar hadden gehad. En nu zeiden de dienstmeisjes tegen haar: ‘Bent u soms krankzinnig, dat u de mannen wurgt? Zeven hebt u er al gehad, maar geen enkele heeft u gekregen. Waarom mishandelt u ons? Als zij gestorven zijn, gaat u maar naar hen toe. Zodat we nooit ofte nimmer een zoon of dochter van u te zien krijgen.’ Sara was zo geschokt dat ze zich wilde ophangen. Maar toen dacht ze: ‘Ik ben het enige kind van mijn vader. Wanneer ik dat doe krijgt hij de schande en breng ik hem op zijn oude dag door verdriet in het dodenrijk.’
En ze bad bij het venster: ‘U bent gezegend, Heer, mijn God, en gezegend is uw heilige en heerlijke naam voor eeuwen. Moge al uw werken U in eeuwigheid prijzen. Welnu, Heer, ik richt mijn ogen en mijn gelaat naar U. Haal me weg van de aarde, Heer, zodat ik geen beledigingen meer hoef te horen. U weet, Heer, dat ik nooit met een man gezondigd heb, en dat ik mijn naam noch die van mijn vader heb onteerd in het land waar ik als balling leef. Ik ben het enige kind van mijn vader. Hij heeft geen ander kind als erfgenaam, noch een naaste bloedverwant voor wie of voor wiens zoon ik mezelf beschikbaar zou moeten houden. Zeven zijn me er al ontvallen. Waarom nog leven? Maar als het U niet goeddunkt mij te laten sterven, kijk dan op mij neer en ontferm u over mij, zodat ik geen belediging meer hoef te horen.’
Het gebed van elk van hen werd gehoord voor de heerlijkheid van de Grote. En Rafaël werd gezonden om hen beiden te genezen. Om de witte vlekken van Tobits ogen weg te nemen, en om Sara, de dochter van Raguël, aan Tobias, de zoon van Tobit, tot vrouw te geven, en om de boze demon Asmodaüs in de boeien te slaan. Want het was voor Tobias weggelegd om Sara tot vrouw te krijgen. Op hetzelfde ogenblik dat Tobit zijn huis weer binnenging, kwam Sara uit haar dakkamer naar beneden.
Volgende week in Tobit & Co: Hoe komen de verhalen van Sara en Tobit samen? Zal Tobit genezen van zijn blindheid?