‘Kruislieveheer’, het woord behoort tot de Nederlandse taal, maar het lijkt eerder streekgebonden. Dit woord is bij een aantal onbekend, al hebben veel mensen wel een besef van het kruis en misschien ook wel van het kruis van Jezus.

Het woord verwijst inderdaad naar onze Lieve Heer op het kruis en naar afbeeldingen daarvan zoals in een Calvarieberg of in een kapelletje langs de weg.

Wie een landelijk pad volgt, kan wel voorbij een kruis-lieve-heer komen. Hij of zij kunnen dan aan de boerenpsalm denken in het Adagio van Felix Timmermans (1886-1947):

't Kruis staat eenzaam op de velden,

door mijn zware boerenhand

uitgesneden en gebeeldhouwd

en godvruchtig neergeplant.

Jezus is voor ons gestorven

en misschien ook voor mijn veld.

Al onz' haren en de sterren

ook het zaad heeft Hij geteld.

Heer, laat ons elkander helpen

Gij, die 't stroo niet hebt miskend,

geef mij 't zaad, ik geef de tarwe

voor Uw heilig Sacrament.

Het kruis heeft gehangen aan gevels van huizen en op de muren van elke kamer. Bij een verbouwing en een vernieuwing is het verdwenen, ergens opgeborgen in een oude doos. Her en der hangt het nog.

Een kruisje wordt gedragen als sieraad of als medaille om de hals. Al is ook dit wel verminderd.

Het kruis, het werd geplaatst op de hoogste toppen der bergen en het krijgt nu tegenstand. Actiegroepen willen het verwijderen in naam van de ‘laïcité’, waar christelijke symbolen als kerkstal en kruis of heiligenbeeld niet meer mogen staan.

De brand van de Notre Dame in Parijs heeft bijna iedereen geraakt in en buiten Frankrijk. Eens de vlammen gedoofd, verschenen de eerste beelden van de vernieling en de schade binnenin. Het kruis vooraan en het Mariabeeld zijn intact gebleven. Wij mogen er blijven naar opzien.

Het feest van de Kruisverheffing op 14 september en het feest de dag erna van O. L Vrouw van Smarten nodigen uit om op te zien naar het kruis samen met Maria.

Ik ben niet alleen met mijn lijden. Een pastorale dienst in een ziekenhuis krijgt nu en dan de vraag om een kruisje. Het kan een kruisje zijn op het voorhoofd als zegen of een kruisje van steen, hout of metaal als bescherming. Het is een stille kracht voor een aantal mensen. Het is van belang dat wij bij ziekte en in nood mogen ervaren dat wij niet alleen zijn en dat wij door empathische en deskundige hulp omringd zijn. Wij voelen ons geborgen in Gods liefde, deze van de Vader, de Zoon en de Geest.

De opname in de afdeling psychogerontologie was voor Ivan een schok door de confrontatie met eigen leed en dat van andere-patiënten. Hij had verwacht dat er in de kamer een welkomgroet zou staan en hij zocht naar een kruisbeeld en vond er geen. Want de man op het kruis is, zo zei hij, voor hem een hulp om zich aan op te trekken.

Jezus spreekt woorden die ons bemoedigen en andere die uitdagen. Jezus is op een kruis gestorven. Hij spreekt over het juk dat op ons drukt, maar dat wij kunnen dragen omdat hij zelf zachtmoedig is (Mt. 11,28-30). Wie hem volgt, moet weten dat hij zijn kruis moet dragen (Lc. 14, 25-33). Het geloof in Jezus, in de Gekruisigde en de Verrezen, geeft ons kracht. Een pastor uit Nederland schrijft: “Het kruis heeft alleen zin, als wij onze Kruis-Lieve-Heer in ons hart dragen en uitdragen in ons leven.”

Er zijn kruisbeelden die hard en ruw zijn.

Bij een rondleiding in de dom van Keulen staat een bezoeker even stil bij het Gerokruis.

Dit is een van de eerste grote kruisafbeeldingen ten noorden van de Alpen.

Het is uit de tiende eeuw en het betekent een keerpunt in de voorstelling van Jezus.

Hij is er afgebeeld als een lijdende mens.

Het verschilt met het kruis van San Damiano in Assisi, waar Franciscus door geraakt werd. Dit kruis van Assisi verbindt de trekken van de lijdende en de verrezen Christus. Het is omstreeks 1100 geschilderd in Romaanse stijl onder de oosterse invloed van Syrische monniken.

Dit kruis van San Damiano heeft Broeder Eric (1925-2007) van Taizé geïnspireerd bij het schilderen van de kruisicoon voor de verzoeningskerk van Taizé. Elke vrijdagavond bidden de broeders en de iaanwezigen bij dit kruis. Een gebruik dat overgenomen werd uit Rusland, waar christenen wekelijks samenkwamen bij het kruis. Het is een innig gebeuren wanneer je mede aanschuift bij de groep jongeren en ouderen, biddend bij het kruis, eventueel je hoofd op de houten balk waarbij je de zorgen toevertrouwt aan Jezus, de gekruisigde en de verrezen Heer.

Elke dag worden nieuwe kruisen opgericht, het kruis van lijdende mensen, het kruis van vernederde mensen, het kruis van vermoordde mannen en vrouwen.

In onze tijd beitelen, schilderen kunstenaars een kruis of een kruisweg.

In de kathedraal van Antwerpen bewondert de bezoeker de grote schilderijen van Peter Paul Rubens, de Kruisoprichting, de Kruisafneming en de Tenhemelopneming van Maria. Hij blijft stilstaan bij het werk van Jan Fabre, er geplaatst in 2015. Het is een gepolijst bronzen beeld, de man die het kruis draagt.

“De bronzen man, is een ‘Elckerlijc’, een ‘Iedereen’. Hij balanceert het kruis. Houdt hij het recht? Laat hij het vallen? Zal hij het blijven dragen? Gooit hij het weg? De in het oog springende sculptuur nodigt elke bezoeker van de kathedraal uit om zich te verhouden tot het kruis, het symbool van transcendentie, christelijk geloof en Kerk” (Ontleend aan Barok Genot. Monumentale kerken Antwerpen).

Wanneer die balk weegt en wij niet verder kunnen, proberen we minstens met Toon Hermans te bidden:

“Heer, laat mij opzien naar het kruis, en als ik niet meer verder kan,

mijn gebed als verse bloemen neerleggen aan uw gekruisigde voeten.

Wees de bron, waaruit ik put als de rivier van mijn leven is opgedroogd.”