×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 121 niet laden

* Jezus' hart barst open in dankende jubel (Mt 11,25-30). We hoorden daarnet een echt gejuich. De lofprijzing was in de religieuze Joodse literatuur vanzelfsprekend. Jezus' lofgebed "Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde" heeft in de bijbel sterke wortels. We horen er echo's van de psalmen: "U ons loflied... Uw wonderen verluiden" (Ps 75,2). "U wil ik loven met heel mijn hart... prijzen uw naam om uw goedheid en om uw trouw" (Ps 138,1-2). "U wil ik loven, Heer, Koning, en U prijzen als mijn God en redder..." (Sir 51, 1). En Daniël bad in zijn Babylonisch avontuur: "God van mijn vaderen, U loof en prijs ik omdat Gij mij wijsheid en kracht hebt gegeven..." (Dan 2,23). Alle Schriftkenners erkennen in die juichkreet de trouw overgeleverde woorden van Jezus zelf.

1. Opvallend is dat Jezus' jubelhymne weerklinkt te midden van weerstand en mislukking.

- Johannes de Doper was gevangen en wist niet meer wat hij van Jezus moest denken (11,2). Het volk van de Galilese steden Korazin, Betsaïda en zelfs van zijn thuisbasis Kafanaüm had ondanks zijn wonderen de boodschap van het Rijk Gods geweigerd (11,20-24). En straks volgt het harde "neen" van farizeeën en rabbijnen (12,14.38-39). Matteüs plaatst deze jubelhymne in het stormoog van contestatie en weigering, op een dieptepunt, op het uur van Jezus' schijnbare mislukking.
- Op dit feest van Broeder Franciscus van Assisi gaan onze gedachten spontaan naar een andere hymne, de lofzang die hij gecomponeerd en gezongen heeft, zijn wereldberoemd "Zonnelied". Ook hij jubelde het uit: "Allerhoogste, almachtige en goede Heer, aan U zijn de lof, de roem, de eer en alle zegening..." Bij het lezen van G. K. Chesterton of van Felix Timmermans (De Harp van Sint-Franciscus) krijgen we de indruk dat dit Zonnelied werd geschreven in euforie, te midden van de gulle genieting van de natuur. Niets is minder fout. Op de berg La Verna had Franciscus enkele maanden voordien de wondtekenen van de Heer ontvangen (zie gebrandschilderde ramen). Een ongeneeslijke ingewandziekte had intussen zijn lichaamskrachten gesloopt. Franciscus schreef dit levenslied terwijl hij uitgeteerd, doodziek en half blind, in de leeftijd van 43 jaar, in zelfstrijd worstelde met leven en dood in een bouwvallig kamertje naast het klooster van de heilige Clara in San Damiano. Die pijnlijke oogziekte bracht hem in volslagen duisternis dag en nacht, en ging gepaard met de donkere nacht van zijn ziel. Hij leed eronder dat velen in de Kerk en ook binnen de kring van zijn minderbroeders zich lieten inspireren door de zucht naar macht en niet door de vrede, de nederigheid en de armoede. Hij zag zich als mislukt. Op zekere nacht zei de Heer tot hem in een gesprek over zijn lijden en over de beloning van de hemel: "Wees blij en juich. Uw ziekte is een waarborg voor uw recht op mijn Rijk". De volgende morgen zong Broeder Franciscus zijn bevrijdingslied: "Loflied van broeder zon". Zonovergoten heeft Servaes in het Zwitserse Luzern Gods dansende blinde troubadour geschilderd. Het klonk als een echo van het gezang van de drie jongelingen in de vuuroven, dat hij met zijn broeders zo dikwijls reciteerde: "Geloofd zijt Gij, Heer, die de afgronden doorschouwt... Zon en maan..., sterren aan de hemel..., regen en dauw..., vuur en hitte..., koude en vorst... Loof de Heer, prijs en roem Hem in eeuwigheid..." (Dan 3,52-90).

2. Maar Jezus had in zijn jubelhymne een woord ingevoegd dat vreemd was voor zijn tijd.

- Naast het afstandelijk "Heer van hemel en aarde" zegt Jezus: "Abba", Vader, tot vijfmaal toe. Er is geen plaats in de bijbel waar dat woord zo vlug na elkaar wordt herhaald. De kringloop van de onderlinge liefde tussen Vader en Zoon verwekt een kennis die alle wetenschap overstijgt. Juist in deze kennis wil Jezus de kleinen laten delen. Het gaat om de armen die gebukt gaan onder de vracht van de onhoudbare Joodse voorschriften. Het is een kennis die ontwaakt uit een liefdevolle overgave, uit het leven in God. Dit betekent dat er geen kennis van God mogelijk is, als men God die Liefde is, niet in liefde beleeft. "Hij die de waarheid doet (!) komt tot het Licht" (Joh 3,21). Die kennis bevrijdt (Joh 8,32), schenkt rust en vrede, en zal het eeuwig leven zijn (Joh 17,3). Ze staat in schril contrast met de menselijke wetenschap, waarvan Paulus zegt dat ze leidt tot eigenwaan en de liefde niet opbouwt (1 Kor 8,1). Daarom verkoos hij de wetenschap van het kruis (1 Kor 2,2). Daardoor is ze verborgen voor de zogenaamde wijzen en verstandigen. Vandaar het harde verwijt van Jezus: "Wee u, wetgeleerden, want de sleutel van de kennis hebt gij weggenomen" (Lc 11,52).
- Dat was de kennis van Broeder Franciscus van Assisi en van degenen die in zijn geest en stijl willen leven. Zijn uitgangspunt was de liefde die een eigen weten schenkt: "De Liefde moet worden bemind". Zijn serafijnse liefde tot de Gekruisigde gaf hem een diepte-inzicht in de schepping, die de oppervlakte-kennis van de natuurwetenschap veruit overstijgt. Zijn liefde-intimiteit in Christus met God die Vader is, deed hem heel de kosmos erkennen als zijn broer en zus, en in de eerste plaats zag hij zijn zus en broer in de lijdende medemens. Hij liep reeds als voorloper van de Zalige Damiaan van Molokaï (weldra heilig verklaard) naar de melaatse om die te omhelzen. Juist die arme nederige liefdebeleving stond borg voor zijn waarachtige kennis van God die loutere boekengeleerdheid nooit bereiken kan. "Hij die de waarheid doet (!) komt tot het Licht" (Joh 3,21).