Vandaag, nu we de feestdag vieren van de heilige Bavo, patroon van onze parochie, zingen we weer de feestmis die 7 jaar geleden werd geschreven bij het eeuwfeest van onze kerk: Gods volk onderweg. Met al onze koren, met al onze stemmen, uit volle borst en met hart en ziel: (en ik citeer nu alvast uit het slotlied) Wij zijn uw volk, wij zijn met u verbonden, draag ons dan nu ook verder... Dit lied heeft iets ontroerends. Het heeft iets van een liefdeslied, niet zoet en intiem, eerder wat majestueus en meeslepend. Er spreekt voor mijn gevoel iets uit van de hartstocht als ik het zo mag zeggen, waarmee wij inderdaad Gods volk willen zijn. Misschien durven we dat alleen zingend en samen met elkaar zo te uiten. Het drukt iets uit van het "met hart en ziel" waarmee wij mensen, ieder hier aanwezig, ons bij tijd en wijle inzetten voor een goede zaak, als wij ons laten bewegen door oprechte betrokkenheid bij een ander. Ik denk dan hier vandaag aan de vele vrijwilligers in deze parochie die zich inzetten omdat het hen werkelijk ter harte gaat wat hier gebeurt. En aan de jonge ouders die hier vandaag zijn om hun kind te laten dopen, vanuit vertrouwen in God en zijn mensen op aarde, het volk waar dit kind bij zal mogen horen. Wij zijn uw volk, wij zijn met u verbonden, met al het heilig vuur dat we in ons dragen.

Dit alles gezegd zijnde is het maar goed dat we verder in deze dienst schriftlezingen te horen krijgen die niet speciaal voor het Bavofeest of bij deze mis zijn uitgezocht, maar die volgens het leesrooster gewoon horen bij vandaag: de 27e zondag door het jaar A. Geen eenvoudige kost. Wat moeten we nu aan met zo'n verhaal over een wijngaard waar weliswaar geoogst kan worden, maar waar blijkbaar ook samenzweringen worden gesmeed en mensen in koelen bloede worden vermoord? De eerste lezing, uit de profeet Jesaja, zet ons op een spoor van hoe we de lezingen van vandaag kunnen verstaan. Jesaja brengt ons een liefdeslied dat gaat over God en zijn mensen. "Ik wil zingen voor mijn vriend, het lied van mijn vriend en zijn wijngaard." Een wijngaard, op goede grond, en alles had de wijngaardenier eraan gedaan: "Hij spitte de grond om, verwijderde keien en plantte er de beste druivenplant die hij kon vinden." Je verwacht niets minder dan een overvloedige oogst. Maar helaas, het lied slaat om. Het wordt een lied van teleurstelling. De druiven van de wijngaard zijn zuur. En de teleurstelling is even diep als de liefde waarmee het begon.

De wijngaardenier, hij die zelfs de wolken verbood om hun regen te laten neerdalen op de wijngaard, kan niemand anders zijn dan God zelf. De wijngaard die hij heeft aangelegd is de aarde, een plaats die het in zich heeft om paradijs te worden. Dat wil zeggen: als de pachters die de wijngaard beheren meewerken. En God schiep de mens, en sprak tot hem: 'Wees vruchtbaar en wordt talrijk, bevolk de aarde en heers over haar, over de vissen, de vogels en het vee'.
De mens is geroepen om zijn en haar rol te vervullen in de schepping, die door God vol liefde is opgezet, en waarvan Hij zag dat het goed was. Maar blijkbaar, in het lied van Jesaja, roept God wel eens vergeefs naar mensen. Ze waren niet daar waar ze hadden moeten zijn, ze waren met andere dingen bezig, de wijngaard werd een puinhoop.

In het evangelie maakt Jezus bouwt Jezus verder op het lied van Jesaja als hij zijn verhaal vertelt over de wijnbouwers en de pachters. In zijn verhaal wordt uiteindelijk duidelijk wat de pachters dan wél drijft. Mensen bestaan niet enkel uit oprecht hart voor de zaak en onbaatzuchtige medemenselijkheid. En dat wordt maar al te duidelijk als de wijngaardenier uit de parabel van Jezus uiteindelijk zijn eigen zoon naar de wijngaard stuurt om de oogst op te halen. "Laten we hem vermoorden, want dan kunnen we ons zijn erfenis toe-eigenen." De pachters zijn niet vooral bezorgd om de goede vruchten die de wijngaard kan voortbrengen; zij willen zelf eigenaar van de wijngaard worden.
En dat is de valkuil waar het hier om gaat. Het gaat de pachters niet meer om de goede vruchten die de wijngaard zou kunnen voortbrengen. De religieuze leiders die om Jezus heen stonden waren ongetwijfeld bekend met het lied van de wijngaard uit Jesaja. Ze hadden kunnen weten dat zij zich aangesproken mochten voelen, op het moment dat het om de pachters van de wijngaard ging. "Als nu de eigenaar van de wijngaard komt, wat zal hij dan doen met de pachters die er zelfs niet voor terugschrokken zijn zoon te vermoorden?" vraagt Jezus. "Ze moeten een ellendige dood sterven!" is het antwoord van de mensen die om Jezus heen staan. Ze hebben te laat door dat de kritiek van Jezus aan hen is gericht: júllie zijn die pachters die bezig zijn met de verkeerde dingen, die vooral gericht zijn op de vraag wie er wel en niet bevoegd zou zijn om te spreken, die onrecht laten voortbestaan, bij wie de vraag wie de wijngaard beheert belangrijker is dan de vraag welke vruchten hij voortbrengt. Het Rijk Gods zal jullie ontnomen worden en gegeven worden aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt. En welk volk is dat? Ik denk dat we dat gewoon kunnen verstaan als hét volk, dat wil zeggen de gewone mensen, waaronder ook de tollenaars en zondaars, om in bijbelse taal te spreken, mensen die zich niet verschuilen achter een masker van onberispelijkheid. Gewone mensen die soms falen en soms de prachtigste dromen dromen. Mensen die enthousiasme opbrengen en het wagen om daadwerkelijk tot daden over te gaan. En ergens vanuit het besef dat wij allemaal hier op aarde pachters zijn. We hebben het leven niet in ons bezit, we hebben onze eigen talenten en mogelijkheden niet zelf gemaakt. Het leven en al het goede dat we daarin mogen beleven, is ons als een geschenk gegeven. We mogen gaan en staan met dat wat ons gegeven is en kunnen doen wat moet gedaan, vanuit het vertrouwen dat goede vruchten mogelijk zijn.
"Wij zijn uw volk". Als je het zegt, klinkt het al gauw te stellig, te massief. Als je het samen zingt zit er muziek in, en klinkt er het verlangen in door om meer nog, beter nog te antwoorden op Gods stem die ons roept om van Hem te zijn.

Amen

Voorbeden

P Gij, Heer van onze wijngaard
uw schepping, onze aarde,
Gij die zag dat het goed was
en hoopt dat de aarde steeds tot bloei mag komen
wij bidden U

L Voor ranken die vastlopen,
en niet kunnen uitbloeien,
voor mensen die het niet redden in onze wereld,
verstikt door de harde wetten van onze maatschappij.
Voor allen, jong en oud,
die zich verstikt voelen door hoge verwachtingen en werkdruk
of beklemd worden door gevoelens van verdriet en angst
Mogen zij licht en lucht vinden
om weer verder te kunnen.

L Wij bidden voor alle mensen die leiding geven
in kerken en bedrijven,
in besturen en regeringen.
Mensen die het lot van anderen in hun hand hebben
dat zij die anderen nooit als middel zullen zien,
maar altijd als doel.
Dat zij steeds voor ogen zullen houden
wat leven geeft en toekomst biedt;
mogen wijsheid en liefde hun handelen bepalen.

L Wij danken U, God
voor al het enthousiasme dat in ons leeft
voor al het goede dat door ons wordt gedaan.
Wij vragen U;
wakker het vuur aan dat in ons is,
versterk onze liefde voor mensen
en breek af ons streven naar eigen gewin.

L Wij bidden voor de wijngaard,
deze aarde met al uw mensen,
allen verwant en toch zo vaak hopeloos verdeeld;
uw schepping, zo liefdevol aangelegd
en toch ook vaak harteloos geplunderd.
Geef heelheid en vrede
opdat uw wijngaard mag bloeien.

- parochiële intenties -

P Goede God,
wij zijn uw volk,
aan U behoren wij toe.
Maak ons tot goede pachters
die willen werken in uw wijngaard. Amen