Bij het horen van de lezing uit de Apocalyps gaan de gedachten van velen in dit Van Eyckjaar naar de Sint-Baafskathedraal in Gent met het prachtige retabel van het Lam Gods. Met hun schilderij hebben de gebroeders Jan en Hubert dit visioen uitgebeeld van de grote menigte rond de troon van het lam (Apok. 7,9-14). Zij plaatsen ook op hun schilderij “de bron met water dat leven geeft” (Apok. 21,7). Hun schilderij is een catechese bij een belofte uit het boek Openbaring en bij ons Credo, waarin wij ons geloof uitdrukken over de gemeenschap van de heiligen. In zijn voordracht in Christen Forum over het meesterwerk van de gebroeders van Eyck zei Ludo Collin, rector van de Sint-Baafskathedraal: “Als je iemand de schoonheid van het Lam Gods echt wil laten proeven, dan moet je hem of haar ook binnenleiden in de schoonheid van het christelijke geloof.”
De Apocalyps is een moeilijk boek, met daarin vreselijke bladzijden over strijd, vervolging en rampen, over een draak en ruiters van de dood. Maar deze komen niet op het tafereel. Het is een boek van troost in de verdrukking en het eindigt bij het visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Daarheen leiden ons Jan en Hubert van Eyck.
Gans het veelluik, zowel langs de voorkant als de achterkant, is een beeld van vrede en harmonie. Heel discreet heeft de kunstenaar toch het drama opgeroepen van de afgunst en de broedermoord van Kaïn op zijn broer Abel, wiens offer God in genade heeft aanvaard. In het middenpaneel knielen engelen met de passietuigen in de hand bij het Lam, dat zijn bloed vergiet en toch rechtop staat als overwinnaar.
Bij de achthoekige fontein staat de groep van martelaren, die zoals het Lam hun bloed hebben vergoten. De tang met de tong hoort bij Livinus, de patroon van Gent, en stenen bij Stefanus, de eerste diaken.
Opzien naar de deësis
Wanneer we voor het geopend retabel staan, trekken de grote centrale panelen onze blik naar boven. We zien de tronende zegenende Christus met rode mantel, met een tiara op het hoofd en een kroon voor de voeten. Is het Christus of is God de Vader? Daarover hebben experten gediscuteerd. Het is Jezus naast wie zijn moeder zit met een kroon, die zij op deze aarde heeft verdiend en in de hemel verkregen. Rechts zit Johannes de Doper de boetepreker met een groene mantel, een zachte kleur. Zijn vinger wijst naar Christus.
Aan de zijkant, links en rechts, Adam en Eva, als op de ochtend van de schepping, de droom van het begin, tot nieuw leven gewekt door het werk van Christus.
Sanctus
Van God kunnen we ons geen beeld maken, maar we mogen Hem wel bezingen Dit doen de twee musicerende groepen. Misschien zingen ze het Sanctus dat Jesaja reeds hoorde tijdens zijn roepingsvisioen (Jes. 6,3) en dat Van Eyck bekend is vanuit de eucharistie.
Ecce Agnus Dei
Zijn veelluik is gemaakt als een altaarstuk voor de kapel van de opdrachtgevers Joos Vijd en Elisabet Borluut, vroom biddend afgebeeld op de achterkant van het retabel. Op het altaar wordt de eucharistie gevierd, het offer van het Lam, dat wij driemaal aanroepen als “het Lam dat de zonden van de wereld wegneemt.” In de eucharistie richten we ons tot de Vader door Jezus, die met ons op het altaar Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Pasen viert. Dit in eenheid met de heilige Geest. Deze is tweemaal afgebeeld als een duif, eenmaal op de achterkant van het retabel in het huis van Maria en dan op het middenpaneel als een duif in een stralende zonnecirkel boven het Lam. Bij de communie van de gelovigen zei en zegt de priester: “Ecce Agnus Dei” “Zie het Lam Gods.” In de tijd van Van Eyck beperkte zich voor velen het ontvangen van de communie tot de paastijd.
Van Eyck heeft het Sanctus gehoord in de zang van het Te Deum. Wellicht heeft ook deze oude lofzang hem geïnspireerd, want daarin defileert een ganse stoet van engelen, apostelen, profeten, martelaren en heiligen. We eren in dit gebed de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en vragen dat wij onder Gods heiligen mogen geteld worden in de eeuwige glorie.
De groene tuin
Het is alsof in het middenpaneel de hemel neerdaalt en zich hier op aarde openbaart in een eeuwige groene tuin, waar de grote zomer voorgoed is aangebroken. “Eens komt de grote zomer waarin zich ’t hart verblijdt. God zal op aarde komen in groene eeuwigheid” (ZJ 918). Planten en bloemen, de ganse creatuur, torens in de verte, ruiters ter paard, stappers achter Christoffel, allen trekken naar het Lam.
Het Lam kijkt ons aan met ogen van een mens. Het wijst ons de weg om naar Hem toe te komen. Het is het pad dat Jezus heeft getoond in de Bergrede, waaruit we elk jaar op Allerheiligen de Zaligsprekingen (Mt. 5,1-12) horen om ze dag aan dag te beleven.
“Zalig zij die Jezus’ naam belijden, zalig zij die om zijn naam willen lijden, die zuiver en blij zich gans aan zijn liefde wijden” (ZJ 560).
Van Eyck wekt met het retabel van het Lam Gods bij de gelovige toeschouwer het verlangen om er ook bij te zijn, om deel uit te maken van de menigte die staat rond de troon van het Lam en bij de levensfontein.
Wij zijn pelgrims naar de troon van het Lam en zingen:
Oh, when the saints go marching in
Oh, when the saints go marching in
I want to be in that number
When the saints go marching in.
Ja, laat ook mij daar bij zijn!
*******************
Bewonderd kijken
Geduld van jaren
Twee broers aan het schilderen
Een meesterwerk groeit
Als pelgrim op weg
Met het gebed uit het hart
Lam Gods ontferm u
Adam en Eva
Links en rechts op het paneel
Droom van het begin
Afgunst, haat en nijd
Bedreigen de harmonie
Abel en Kaïn
Twee vrouwenkoren
Zingen en musiceren
Hemelse vreugde
In het blauw gekleed
Met een vroom boek in de hand
Een kroon op het hoofd.
Een vinger die wijst
Naar hem die het al regeert
Door Gods majesteit
Mantels blauw, rood, groen,
Geschilderd door kunstenaars
Tot eer van het Lam
Vader, waar ben jij
Verscholen in al het schoon
Glanzend in Christus
De zegende hand
Voor pelgrims van elke tijd
Door de stad van Gent
De duif en het lam
Ze nodigen allen uit
Waag de stap naar hen
De blik van het lam
Met de ogen van mensen
Doordringt en bevraagt
Een beker vol bloed
Van het lam dat leven geeft
De overwinnaar
Dagen onderweg
Vanuit dorpen en steden
Door bos en velden
Ruiters met vaandels
Naast de stappers in het stof
Naar Jeruzalem
Parels en bloemen
Door het penseel van de broers
Sieren het veelluik
Lichtblauwe hemel
Kerktorens in de verte
Veel volk bij het Lam
Leven voor altijd
Door water uit de fontein
In Gods groene tuin
Vrouwen en mannen
Christen en jood, iedereen
Is uitgenodigd