Dankbaar neerbuigen voor de Heer

 

Levensverhaal
Wanneer mensen hun levensverhaal vertellen – en dit gebeurt niet elke dag, noch tegenover om het even wie – menen ze daarin een lijn of een soort rode draad te ontdekken. Het leven is een geschiedenis van vallen en opstaan, van lukken en mislukken, van lief en leed. Het loopt over kronkelwegen en langs onvoorziene hindernissen. Toch zien we doorheen dit alles een samenhang. Zo kunnen toevallige ontmoetingen en gebeurtenissen aan de grondslag liggen van wie we nu zijn en wat we nu doen.

We kunnen een diepte ontdekken en de leidende en drijvende kracht. Zo een levensverhaal kan in een geloofsbelijdenis uitmonden en de overtuiging vertolken: het leven is de moeite waard. Het is echter niet uitgesloten dat er eveneens vermoeienis in doorklinkt en wij de vraag stellen: wat heeft dit alles uitgehaald, waartoe heeft het geleid.

Een aantal mensen bekennen dat wanneer ze hun levenstocht overschouwen, ze daarin merken dat God nooit ver weg is. Ze vernoemen dan de ene, waarheen alle godsdiensten verwijzen en zij getuigen dat deze God de enige is, die alle aanbidding waardig is. Ze stemmen in met het overbekende verhaal van de twee paar voetstappen in het zand, maar die over een bepaalde lengte slechts een paar uitmaakten. Toen God ons droeg!

Gaandeweg
De ontdekking van de diepte in het leven en van de aanwezigheid van deze Ene gebeurt meestal gaandeweg doorheen de tijd, bij wijze van terugblik en herinnering.

Ons kunnen plots ervaringen overvallen en ons zo treffen dat wij zelfs in en kortstondig moment een spoor vinden van Diegene die alles overtreft, bijvoorbeeld in de grootsheid van een landschap, bij het zien van een panorama, tijdens het varen op de oceaan, in het gelaat van een kind, bij de ontmoeting met een goed mens.

Het eigen verhaal van Israël

Bij het begin van de veertigdagentijd beluisteren we het verhaal van een gans volk (Deut. 26,4-10). Het vat in enkel zinnen de geschiedenis van Israël samen, van een nomadenstam, van rondtrekkende veehoeders die zich een tijd lang in Egypte hadden gevestigd. Ze bleven er niettemin vreemdeling en werden allengs verdrukt. Tenslotte zijn ze uit die slavernij bevrijd en hebben ze na nieuwe omzwervingen een eigen land verworven. Doorheen deze geschiedneis heeft het volk Israël zijn God ontdekt.

De geschiedenis van deze stammen en van dit volk was vooral een geschiedenis van wegtrekken, van uittocht en intocht. Nomaden hebben geen vast gebied. Hun leven en dit van hun dieren was bepaald door het ritme van het wegtrekken uit het oude weidegebied en het vinden van nieuwe weidegrond. Op deze tocht blijven ze verbonden met hun God, die hen niet in de steek liet, al dreigden ze zelf deze God te vergeten.

Dit gevaar, namelijk God te vergeten, was groot wanneer ze eenmaal vast en stevig gevestigd waren in een nieuw land. Om dat te vermijden, moeten zij hun verleden indachtig blijven. Zo zullen zij erkennen dat hun meetrekkende God toen ze zwervende stammen waren, eveneens hun God blijft in hun nieuwe situatie.

Wat zij meemaken, wat geschiedt, hun geschiedenis, dat is de bodem waarin het godsgeloof van Israël te vinden is. Dit geeft een eigenheid aan dit geloof zodat de Godsnaam in Israël een eigen klank en inhoud heeft. Ze noemen hun God Jahwe en ze belijden dat ze deze God hebben ontmoet “op een bepaalde plaats, in een bijzondere situatie, zelfs in en heel onverwachte context. En wat eigenaardig is en in het bijzonder onze aandacht trekt, is dat het niet de plaats is en niet de context waarin naburige volkeren hun godheid of goden hadden gevonden. Israël heeft zijn God elders gevonden” (J. De Kesel, Hoe is uw naam, waar zijt Gij te vinden, p. 134).

Geloofsbelijdenis
Waar is dit elders? Als de gelovige Jood ‘God’ zegt, dan denkt hij aan de geschiedenis van zijn volk. De christen denken in diezelfde lijn. De christen gelooft in de God van Abraham, van Isaac en Jakob, in de God van Mozes en van de zwervende nomade. Een christen gelooft in de God van Jezus. Jezus heeft tijdens zijn levenservaringen van zijn volk in zich opgenomen en doorleefd. Hij heeft zijn land doorkruist, zowel bijval geoogst als tegenkanting getrotseerd. Hij is gestorven aan het kruis; Wanneer een christen de vraag stelt: ‘Hoe is uw naam, waar zijt Gij te vinden?” krijgt hij als antwoord: ‘Kijk naar deze die omhoog geheven is. Beluister het leven van Jezus, zijn lijsden, dood en verrijzenis”.

Met het hart

Mozes gaf aan de Israëlieten de opdracht de eerste veldvruchten aan Jahwe aan te bieden. Dit lijkt een rite. Ze bestaat eveneens in andere godsdiensten. Boeddhisten brengen tot op onze dagen vruchten en andere gaven naar de tempel.

De Jood stelde deze rite niet als een magie, zeker niet om zijn God te bedaren noch om Hem goed te stemmen, maar hij schonk de vruchten om zich blijven te herinneren hoe God handelt en om Hem zijn dank uit te spreken.

Mozes vraagt dat wij met ons hart, met gans ons gemoed en onze ganse ingesteldheid naar God zouden gaan. Wij zullen voor Hem, onze God, neerbuigen. Wij aanbidden God, omwille van zijn grote daden. Jezus gaat ons christenen hierin voor. Hij is doordrongen van de opdracht de Heer te aanbidden en Hem alleen te dienen

De veertigdagentijd

We gaan de vastentijd in met diezelfde opdracht. Wij willen ons voor de Heer neerbuigen uit dank omdat wij Hem in onze geschiedneis aanwezig ervaren en Hij met ons blijft optrekken; Vastentijd is ene ontdekkingstocht doorheen de woestijn, met moeilijkheden en bekoringen. Het is een tocht waarin wij bijvoorbeeld doorheen initiatieven en projecten van Broederlijk Delen deelgenoot worden aan de inzet van mensen in de strijd voor gerechtigheid.

Het is een tijd waarin wij kunnen vaststellen hoe in het Westen mensen standhouden in het geloof doorheen de wereld van de secularisatie.

Het kunnen eveneens verhalen zijn van medechristenen uit andere streken van Europa. Christenen in Oost-Europa hebben in regimes geleefd waar God niet mocht vernoemd worden en zij hebben Hem niettemin aanwezig geweten in hun geschiedenis. En het verhaal van de christenen, vervolgd in het Nabije Oosten.

Christenen blijven belijden dat onze God zich het zwoegen en de verdrukking van zijn volk aantrekt en dat hij het wil bevrijden.

Wij belijden de weg van Jezus Christus, onze lot- en bondgenoot. De weg van zijn leven, de weg van zijn aanwezigheid in de nood van mensen; Wij belijden de kracht van zijn Geest, die nooit opgeeft noch zich laat insluiten binnen muren en systemen.

Zo wij eerlijk en oprecht kijken naar de kronkelpaden van ons leven, zo wij luisteren naar het levensverhaal van mensen, naar hun strijd en, inzet en inkeer, vinden wij redenen genoeg om aan de Heer ons dankbaar hart aan te bieden en ons voor Hem neer te buigen.