Ze wierpen zich neer om het kind eer te bewijzen.


Mattheüs is overtuigd dat Christus er is voor iedereen. Hij zegt dit uitdrukkelijk in het slot van zijn evangelie met de zendingswoorden van Jezus. Christus moet aan elke mens bekend gemaakt worden. Ze spreken Mattheüs na wie zeggen dat elke mens het recht heeft Christus te kennen.

Hij zal zijn volk bevrijden

De eerste bladzijde van het evangelie van Mattheüs is een flits op het begin van Jezus en op zijn betekenis. Ze bevat reeds de boodschap dat Jezus er is voor allen. Hij heeft een universele betekenis. Matheus denkt zeer joods en hij plaatst Christus in een joodse geschiedenis. Hij ziet hem als de voltooiing. Hij leest vanuit Christus de Schriften. Jezus heeft een joodse stamboom. Het is deze van Jozef. Jozef was verloofd met Maria en was verwonderd en perplex bij haar zwangerschap. Langs de bezorgde Jozef horen we veel over wie het kind zal zijn.

Jozef ontvangt als eerste in zijn droom de boodschap van een engel. Deze herinnert hem aan een oude profetie, deze van Jesaja: Een maagd zal zwanger zijn en een zoon baren. Men zal hem de naam Emmanuel geven, dit betekent God met ons. In de oren van Jozef klinkt dit als de vervulling van de messiaanse belofte. Hij krijgt de opdracht aan het kind dat zal geboren worden de naam Jezus te geven. Deze zal zijn volk bevrijden van hun zonden. Jozef is bij Mattheüs de eerste geroepene om de betekenis van Jezus te vernemen en te verkondigen. Hij wordt uitgenodigd om het mysterie te aanvaarden dat zich in Maria voltrekt. Hij is in het evangelie van Mattheüs de eerste gelovige.

Magiërs uit het Oosten

Mattheüs leidt daarna in zijn tweede hoofdstuk wijzen naar Bethlehem. Zij komen van buiten de grenzen. Omwille van een teken aan het firmament waren ze op weg gegaan. Ze zoeken de pasgeboren koning der Joden. In Jeruzalem vragen ze raad bij de hoogste instanties en krijgen er woorden uit de Schrift te horen: “Uit Bethlehem komt een leider te voorschijn die zijn Israël zal hoeden.” Dit bericht pleziert Herodes niet. Hij vreest een tegenstander en zal op een wreedaardige wijze proberen hem te elimineren. Dit is een somber voorteken. Tegenkanting van bij het begin, een vroege aanduiding over het moorddadig einde van deze Jezus, die koning en herder is.

De omgeving van Herodes en van het tempel weten vanuit de Schriften over wie het gaat maar de Schriftgeleerden verzetten geen stap in zijn richting. Mensen komen van ver en zij die er dichtbij zijn kijken er niet naar. Zo is het tot op onze dagen. Vermoeide mensen in het christelijk Avondland kijken meewarig neer op het enthousiasme van herbeginners.

Wanneer de wijzen in Bethlehem aankomen, vinden ze er de twee hoofdpersonages Jezus en zijn moeder. Maria en het kind zeggen geen woord. Toch is dit voor de wijzen de ontmoeting met de koning en de herder. Zij vinden er het antwoord op hun diepste verlangen.

Zich op weg begeven

Tekenen zien, nieuwsgierig zijn, zich bevragen, op weg gaan, verder zoeken, kunnen knielen en met een nieuw inzicht en vertrouwen ander wegen betreden. Het is een geloofsweg. In de encycliek Het licht van het geloof verwijzen paus Benedictus en paus Franciscus naar de wijzen op weg naar Bethlehem.

“De religieuze mens tracht de tekenen van God te herkennen in de dagelijkse ervaringen van zijn leven, in de kringloop van de jaargetijden, in de vruchtbaarheid van de aarde en in de hele beweging van de kosmos. God is lichtend, en Hij kan gevonden worden door degenen die Hem met een oprecht hart zoeken. Het beeld van deze zoektocht zien we in de Wijzen, die door de ster naar Bethlehem worden geleid.  (Mt.2, 1-12). Voor hen heeft het licht van God zich gemanifesteerd als een weg, als een ster die voert langs een pad van ontdekkingen. Zo doet de ster ons denken aan Gods geduld met onze ogen, die moeten wennen aan zijn glans. De religieuze mens is onderweg. Hij dient bereid te zijn zich te laten leiden, uit zichzelf te treden, om God te vinden, die altijd blijft verrassen” (Lumen fidei, 35).

De verhouding tussen geloof en rede ging paus Ratzinger zeer ter harte. Niet elke wetenschapper komt tot bij de kribbe. Knielen is geen conclusie, maar een geloofshouding. De ene wetenschapper heeft een openheid op transcendentie, de andere niet. Nobelprijswinnaar Christian de Duve van de UCL vond in naam van de wetenschap de Transcendentie onbetrouwbaar. De andere Belgische Nobelprijswinnaar, de scheikundige Ilya Prigogine, agnostische jood van de ULB, ontdekte een onderliggende ordening bij de moleculaire chaos, die een vorm van teleonomie in de evolutie blootlegde. Wijst dit naar het Mysterie? « Un Nobel de l’ULB pointant vers le Mystère et un Nobel de l’UCL se défiant de la Transcendance, au nom de la science. Curieuse et passionnante époque, qui bouleverse bien des codes »  (Eric de Beukelaer, In memoriam Christian de Duve).

“De wetenschap stelde ooit kritische vragen over wat wij geloofden, maar vandaag roept de wetenschap zelf vragen op waarop misschien alleen een geloof antwoorden zou kunnen hebben” (Marc van de Vooren). Wekelijks stuurt Clemens Wilkens, betrokken in het oecumenisch werk een kort citaat. Hij was dit jaar voor de 50° keer in Taizé. Eind augustus stuurde hij deze uitspraak van Werner Heisenberg: “Der erste Schritt auf dem Weg der Wissenschaft führt zum Atheismus.  Aber auf dem Grund des Bechers wartet Gott

Openbaring is in gebeurtenissen, in mensen en dingen de diepte zien. Wat de wijzen in Bethlehem vonden, maakte hen blij. Het evangelie is bron van vreugde.

*********

 

De schriftgeleerden en de wijzen

Zij hebben neergezeten
Bij hun vergeelde boeken,
Zij hebben niet geweten
Dat God geboren was,

Maar uit het oosten kwamen
Drie koningen Hem zoeken,
Die van een ster vernamen
Wat geen in woorden las.

‘Gij meesters der historie,
Zeg ons, waar is zijn woning
Die aller heemlen glorie
In éne sterre meldt?’

Zij spraken: ‘ ’t Is geschreven
Dat aller eeuwen koning
Heeft Bethlehem verheven’,
En waren zeer ontsteld.

Zij deden hen in donker
Als doden uitgeleide.
Er was geen stergeklonker,
De nacht stond om hen heen.

Maar ver van de geleerden,
O wonderlijk verblijden,
Hoe daar de sterre keerde
Die allen overscheen!

‘Komt laten wij aanbidden
God die zich openbaarde,
Want Hij is in ons midden,
Met majesteit omkleed!’

Zij brachten Hem geschenken:
De gouden schat der aarde,
De wierook van hun denken,
De mirre van hun leed.

Muus Jacobse
Uit: Het oneindige verlangen. Liederen en gedichten