De reis van ieder jaar (Lc. 2,41)

 

Meestal groeit een kind op in een familie en krijgt vandaar uit heel veel mee, bewust en onbewust. Psychologen kunnen bij een mens problemen ontdekken, die beïnvloed zijn door wat ouders en grootouders meegemaakt hebben. 

Families hebben gebruiken en gewoonten. Lange tijd waren die gemeengoed, ingebed in een gemeenschappelijke traditie. De ouders van Jezus hielden vast aan de Joodse gebruiken. Zo brachten ze Jezus naar de tempel om hem aan de Heer op te dragen (Lc. 2,22). Ze reisden elk jaar naar Jeruzalem bij gelegenheid van het paasfeest. Ze gingen niet alleen, maar trokken mee met een karavaan van andere familieleden, dorps- en streekgenoten. 

Traditievorming verloopt nu anders of is er nog nauwelijks, gezien elk moment nieuwe ervaringen moet opleveren. Oude tradities verdwijnen. Louis Vos schreef een boek over de studentenbeweging, die in Vlaanderen lange tijd een katholiek en Vlaams karakter had. Hij verklaart de verdamping en de verwaseming ervan door de grote structurele en ideologische veranderingen in de laatste decennia van de 20° eeuw. “Vandaag is onze samenleving heel anders dan enkele decennia geleden. Zij lijkt nauwelijks nog op wat ze voorheen was. Vandaag is onze samenleving gekenmerkt door secularisering, detraditionalisering, en vooral individualisering. Het zijn drie ontwikkelingen die de traditie van een eigen roeping voor de katholieke studerende jeugd in Vlaanderen deden verdampen. Ze waren het gevolg van twee maatschappelijke ontwikkelingen die elkaar versterkten. Eerst maakte de gemeenschap zich vanaf halfweg de jaren zestig los van Kerk en geloof en ontwikkelde een openheid voor een nieuwe cultuur en levensstijl, die uitmondde in ontkerkelijking en secularisering. Vervolgens begon vanaf halfweg de jaren zeventig een economische crisis die zich doorzette in de jaren tachtig, toen het neoliberalisme dominant werd en het marktdenken voor goed doordrong in cultuur en onderwijs. De cesuur viel dus in de periode van het einde van de roerige jaren zestig tot het einde van de sombere jaren zeventig. De jongere generaties die daarna opgroeiden deden dat in een samenleving waarin zowel het onderwijskader als de mentaliteit en de aspiraties anders waren dan voor de cesuur periode” (Louis Vos, Idealisme en engagement. De roeping van de katholieke studerende jeugd in Vlaanderen (1920-1990) Acco, 2011, p. 446-447). Louis Vos geeft verder enkele veranderingen aan die zijn opgetreden in de ethiek, in het bijzonder op het terrein van de seksualiteit. “De universele objectieve regels werden verworpen ten voordele van een individuele situatiemoraal. Het gezin als hoeksteen raakte aangetast, want tussen 1964 en 1984 verdriedubbelde het aantal echtscheidingen met vooral een versnelling tussen 1973 en 1977” (Ibid. p. 447-448). Het aantal eenoudergezinnen is toegenomen. Een aantal Europese landen erkennen de duurzame bindingen van homohuwelijken en hun recht kinderen op te voeden. Dit alles verloopt niet zonder discussie (L’Eglise catholique face à l’homoparentalité, L.M., 18.09.12). De 45° jaarlijkse bijeenkomst van de Katholieke Nationale Commissie voor Oecumene besprak vorig jaar in Hoepertingen het thema: “Hoe leven als gehuwden? Theologie en actuele kwesties” (Collationes, september 2012).

In alle Vlaamse bisdommen bestaat een diocesane dienst voor gezinspastoraal, ondersteund door de interdiocesane dienst voor Gezinspastoraal (IDGP). Met deze diensten wil de katholieke kerkgemeenschap alle gezinnen nabij zijn en ondersteunen. Zij hebben hierbij oog voor de vele maatschappelijke veranderingen op relationeel vlak, waardoor een waaier aan relatie- en samenlevingsvormen is ontstaan. De diensten gezinspastoraal willen zorg dragen voor de concrete mens in zijn of haar specifiek levensrelatie. Zij hebben daarom een gevarieerd aanbod voor diverse groepen van mensen: jongeren, kandidaat-trouwers, gehuwden, gezinnen, alleenstaanden, echtgescheidenen, weduwen en weduwnaars, nabestaanden na zelfdoding. Deze diensten voor Gezinspastoraal engageren zich vanuit een christelijke inspiratie.

De christelijke visie op het gezin vertrekt van het feit dat Jezus in een familie is opgegroeid. Lucas heeft de betekenis van het gezin even in de kijker gezet bij de geboorte van Jezus, bij zijn opdracht in de tempel en bij de tocht van de twaalfjarige naar Jeruzalem samen met zijn ouders. Het zijn deze mysteries uit het leven van Jezus, die we overwegen bij het bidden van de Blijde mysteries in het rozenkransgebed. Matteüs heeft de zorgen van dit gezin aangevoeld wanneer het op de vlucht was naar Egypte. De gemeenschap van Tibériade heeft een voorliefde voor een kleine icoon van de heilige Familie. Het zijn de ouders van Jezus met hun kind op weg naar Egypte, solidair met families in onzekerheid. “Wereldwijd zijn vele mensen en gezinnen op de vlucht voor geweld, voor gewapende conflicten en oorlogen, voor hongersnood, voor de gevolgen van de klimaatverandering, om economische redenen… Vele mensen en gezinnen zijn op de vlucht voor het godsdienstgeweld in hun land, voor het feit dat ze belaagd en aangevallen worden omdat ze christen zijn, cf. de veelvuldige en alarmerende berichten over de benarde situatie van en de aanslagen op christenen in het Midden-Oosten (Egypte, Irak, Pakistan, Syrië…) en in Afrika (Nigeria, Soedan…)” (IDGP).

Ouders beleven vreugde wanneer ze samen met hun gezin een aantal activiteiten kunnen doen. Ze vertellen met genoegen dat hun kinderen met hen nog mee willen op reis. “Marta is nu veertien en zo oud was ik ook toen ik voor de eerste keer naar Taizé mocht. Het doet zo deugd je kinderen te zien genieten van diepe ontmoetingen en gebed! Ik kan dat niet uitleggen maar een mens is daar zo dankbaar om.” Andere zeggen dat het hun moeilijk valt hun kinderen te motiveren tot religieuze activiteiten, omdat deze zich daar alleen voelen. Dit zijn problemen die Jozef en Maria in hun tijd met Jezus niet gehad hebben. Ze kenden zoals elk gezin moeilijkheden. “Gedurende het grootste gedeelte van zijn leven heeft Jezus de levensomstandigheden van het overgrote deel van de mensen gedeeld: een dagelijks leven zonder uiterlijke pracht; een leven van handenarbeid, een joods godsdienstig leven, onderworpen aan Gods wet, een leven in de gemeenschap. Over heel deze periode is ons slechts geopenbaard dat Jezus ‘onderdanig’ was aan zijn ouders en dat "Hij toenam in wijsheid en welgevalligheid bij God en de mensen" (Lc. 2, 52)” (KKK 531).

In de onderdanigheid aan zijn moeder en aan zijn wettelijke vader brengt Jezus op volmaakte wijze het vierde gebod in praktijk. Die onderwerping is het beeld in de tijd van zijn kinderlijke gehoorzaamheid aan zijn hemelse Vader. De dagelijkse gehoorzaamheid van Jezus aan Jozef en Maria kondigde de onderdanigheid van Witte Donderdag aan en liep hierop vooruit: "Niet mijn wil" (Lc. 22, 42)” (KKK 532).

Het verborgen leven in Nazaret maakt het voor iedere mens mogelijk met Jezus gemeenschap te hebben via de meest alledaagse wegen van het leven” (KKK 533). De zoeterige prenten en beelden van weleer over het Nazaret van Jezus met Maria en Jozef beantwoorden niet aan het harde dagelijkse leven aldaar. Nazaret was niet de plaats waar Jozef en Maria in gedurige aanbidding waren voor hun kind. Een beeld uit het begin van de twintigste eeuw in de Laurentiuskerk van Hamont toont Jezus, de handen stijf gevouwen en naast hem Maria en Jozef in volle verering voor hun kind, de goddelijke Heer. Maria en Jozef hadden zeker het besef van het geheim van het kind dat hen ontsnapte. Dat hebben ze goed aangevoeld in Jeruzalem.

Een twaalfjarige kan al van veel wijsheid getuigen. Volgens Joodse tradities begon Samuel op de leeftijd van twaalf jaar al te profeteren (1 Sam. 3) en gaf Daniel op die leeftijd wijsheid ter ore (Dan. 13). “Het terugvinden van Jezus in de tempel is de enige gebeurtenis die de stilte van de evangelies inzake de verborgen jaren van Jezus verbreekt. Jezus laat hier iets zien van het mysterie van zijn totale toewijding aan een zending die voortkomt uit zijn goddelijke afstamming: "Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?" (KKK 534). Dit was zijn kordate antwoord op de bezorgde en licht berispende vraag van Maria: “Waarom heb je ons dit aangedaan?” Er ontluikt in Jezus een zending, die hem later in conflict zal brengen met al degenen die hem voor hun zaak willen inpakken (Lc. 4,23). Lucas denkt misschien al aan de reis, die Jezus jaren later vastberaden zal aanvangen naar Jeruzalem (Lc. 9,4-51) en aan het onderricht dat hij daar in de tempel zal geven en dat zijn laatste onderricht zal zijn (Lc. 19,47; 20,1). Het tafereel van de twaalfjarige getuigt van de wijsheid van de opgroeiende jonge man en van zijn verbondenheid met de Vader. Het eerste woord van Jezus in de tempel gaat naar zijn Vader. Ook zijn laatste woord op het kruis richt hij tot zijn Vader (Lc. 23,46).

Bij zijn bezoek aan Nazareth zei paus Paulus VI in 1964: “Nazaret is de school waar men het leven van Jezus begint te begrijpen: de school van het evangelie. Allereerst een les in stilte. Moge in ons de achting voor de stilte, die bewonderenswaardige en onmisbare geestesgesteldheid, geboren worden. Een les in gezinsleven. Moge Nazaret ons leren wat het gezin is, zijn gemeenschap in liefde, zijn strenge, eenvoudige schoonheid, zijn heilig en onschendbaar karakter. Een les in arbeid. Nazaret, huis van de "zoon van de timmerman", hier is het dat wij de strenge en verlossende wet van de menselijke arbeid zouden willen begrijpen en vereren, zoals wij tenslotte hier alle arbeiders van de hele wereld zouden willen groeten en aan hen hun grote voorbeeld zouden willen tonen, hun goddelijke broeder” (KKK 533).

Moeders hebben hun kind gedragen. Ze bewaren veel in hun hart, allicht meer dan de vader. Maria bewaarde wat met Jezus gebeurde in haar hart. Wij moeten het geheim van mensen niet willen ontfutselen. Misschien heeft Maria er later iets meer over verteld toen zij samen met de apostelen van Jezus, met de vrouwen en zijn broers samen waren in een bovenzaal te Jeruzalem (Hnd. 1,14).