Hoe moet een christen in deze wereld leven?

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Ik wilde vandaag beginnen met een parabel van de bekende Russische schrijver Leo Tolstoi. Een rijk man lag op sterven. Zijn leven had hem geleerd dat je met geld alles kunt bereiken. Dat zal zo ook wel zijn aan de andere kant van het graf, dacht de rijke man. En daarom zei hij tegen zijn zonen: leg een zak met goudstukken in mijn doodkist. Toen hij na een lange reis in de andere wereld aankwam, had hij honger. Hij zag heel vlug een kraam waar een engel allerlei voedsel te koop aanbood. ‘Net wat ik dacht,' zei de rijke man, ‘het is hier precies als in het aardse leven. Ook hier kun je voor geld alles krijgen. Goed dat ik wat meegeno-men heb.' Hij bestelde een maaltijd, maar toen hij wilde betalen met een goudstuk, werd dat door de engel afgewezen. ‘Je hebt op aarde niet veel geleerd,' zei de engel. ‘Je kunt hier niet betalen met geld dat je bezit, maar alleen met geld dat je hebt weggegeven. Denk er eens over na. Heb je in je leven ooit iets aan iemand weg-gegeven? Of ooit eens iemand geholpen?' De rijke man dacht na, maar hij had nooit ook maar één cent aan iemand weggegeven. Aan deze parabel dacht ik bij het lezen van dit evangelie, waar Jezus zegt: ‘Verkoop uw bezittingen en geef aalmoezen; verschaf u beurzen die niet verslijten en verwerf u een onuitputtelijke schat in de hemel'. Eigenlijk horen wij deze woorden niet zo graag, want, al weten wij dat het niet waar is, toch leven ook wij ongeveer zo alsof met geld alles te koop zou zijn.

Rijk zijn bij God en rijk zijn bij de mensen zijn totaal verschillende dingen. Wat ‘rijk zijn voor de mensen' betekent, ja, dat weten we: een mooi groot huis, een auto met caravan, een boot, ieder jaar een buitenlandse reis... dat is allemaal heel prettig en begerenswaardig. Maar als Jezus zo iemand zou vragen: ‘Ben je nu gelukkig?' dan zou Hij in veel gevallen zeker te horen krijgen: ‘Nee'. Want het geluk van de mens ligt niet in zijn bezit, maar in zijn hart. Wij weten heel goed dat het een vergissing is te denken dat rijke mensen per se gelukkige mensen zijn. Geld en goed kunnen geen mens verzadigen, daarom zijn wij van nature altijd hamsteraars. Geen stoffelijke dingen kunnen ons verzadigen: wij willen steeds meer en nieuwe kleren, liefst twee auto's, drie vakanties per jaar. Wij hebben deze welstand toch niet gekregen om die voor ons zelf te houden.

Rijk zijn bij God is heel iets anders, dat ligt in de toekomst. Daarom is een christen in wezen op de toekomst gericht. Een gelovige is nog niet aangekomen, hij is de wachtende, hij is niet de verzadigde maar de hongerige, hij is niet de terugkijkende, maar de vooruitkijkende. Een gelovige heeft een ander gezichtspunt, hij ziet alles vanuit de eeuwigheid en daardoor verliezen veel dingen die voor anderen het leven uitmaken, hun waarde: de bezittingen die zij menen nodig te hebben, de geldbeurzen waaruit zij kopen wat zij menen nodig te hebben, de schat die hen schijnbaar gelukkig maakt. Voor een christen, die dit alles in verbinding brengt met het onvergankelijke, wordt dit alles relatief. Hij zoekt op de eerste plaats het Rijk van God. Dat is: leven in gerechtigheid, in liefde, in trouw, in vroomheid. Het bezit dat hij zo verwerft, wordt niet weggevreten door motten of door inflatie, het wordt niet gestolen door inbrekers en bedriegers.

In onze tijd zou Jezus alles misschien wat anders zeggen: ‘Doe weg wat je niet echt nodig hebt. Denk eens wat meer aan de nood in de Derde Wereld. Laat je niet voortdurend voor de gek houden door reclame, die een slaaf van je wil maken'.

Maar de mens voelt zich het gelukkigst, als hij iets doet voor een ander. Het grootste en blijvend geluk is: anderen gelukkig maken, want het geluk zit niet in het bezit, maar in de liefde.