Een opmerkzaam hart (2007)

Waarom gaat hij de geschiedenis in als de "goede" Samaritaan?  Hij komt nochtans uit een volk dat niet hoog opliep met Jeruzalem.  Mensen uit zijn streek hadden kort tevoren aan Jezus de toegang ontzegd tot hun dorp. 

Waarom stelt Jezus hem als voorbeeld?  Wat kenmerkt die man?  Hij liet zich van binnenuit met zijn hart en gans zijn gemoed aanspreken door een man in nood.  Zijn hart breekt open.  Het interesseerde hem niet te weten of de gekwetste een Jood was, een Samaritaan, een koopman uit Egypte, een boer uit Moab of van waar ook.  De man langs de weg was in handen van rovers gevallen.  Uitgeschud, halfdood, verkeerde hij in nood.  Hij moest bijgevolg dringend geholpen worden.  Liefde houdt zich niet bezig met de huidskleur of de gezindheid van een mens.  « La charité n'a pas d'heure » (Cité secours Lourdes).  

Omdat het hem tot in zijn ziel raakte, voelde de Samaritaan zich geroepen naaste te worden van anderen.  De Samaritaan besefte dat die man een deel van hemzelf was.  

"Ik moet een liefhebbend mens zijn, met een open hart, bereid me te laten dooreenschudden door de nood van anderen.  Zo vind ik mijn naaste.  Juister gezegd: zo word ik zelf door hem gevonden" (Paus Benedictus).  

De barmhartige Samaritaan is het model voor ons allen.  In zijn encycliek God is liefde schrijft paus Benedictus: "Het programma van de christen - het programma van de barmhartige Samaritaan, het programma van Jezus - is het opmerkzame hart.  Dit hart ziet waar liefde nodig is en handelt dienovereenkomstig" (Deus Caritas, 31).  "De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan blijft de maatstaf en gebiedt de universaliteit van de liefde, die zich naar de behoeftige wendt die men 'toevallig' ontmoet, wie hij ook mag zijn." (D.C. 25 

De Samaritaan vergezelt de paus wanneer hij zich richt tot de zieken en tot de werkers in de gezondheidszorg.  Hij dacht aan de Samaritaan als hij zijn boodschap opstelde voor Missiezondag 2008.  "Missionaris zijn, dit is zoals de goede Samaritaan zich keren tot de noden van allen, heel in het bijzonder de arme en de meest behoeftige.  Wie liefheeft met het hart van Christus, zoekt niet eigen voordeel, maar enkel de heerlijkheid van de Vader en het welzijn van zijn naaste.  Daarin schuilt het geheim van de apostolische vruchtbaarheid in het missionair werk."  

De paus spreekt over de Samaritaan in zijn Jezusboek.  Een vlammende oproep aan de mensheid om zich te bekommeren om de armen, de zwakken, de door het noodlot getroffenen; om meer naastenliefde te beoefenen (BILD, 04.05.07).  

De Samaritaan is geraakt door de roep van de naaste langs de weg.  Zien wij de uitgeplunderde man?  Waren wij misschien zelf de rover, die anderen hebben neergeslagen en berooid?  De paus actualiseert de beroemde gelijkenis van Jezus en legt deze op onze wereldkaart.  Daar valt vooral de plaats op van het uitgeplunderde Afrika.  Zijn wij de rovers die zijn rijkdom stelen en medeoorzaak zijn van de geestelijke pijn van dit zwarte continent? 

 Kijken wij meteen dichterbij.  Merken wij hier de berooide mens, slachtoffer van drugmisbruik, mensenhandel, sekstoerisme?  Maken wij een boog om de depressieve en levensmoede mens?  Onder ons leven innerlijk lege mensen.  Materiële welstand kon hun honger niet voeden.  Gaan wij hen uit de weg uit angst en onmacht, omdat wij niet weten hoe te helpen?  Laten wij ons innerlijk aanspreken door hun nood?  Zo wij hun naaste worden, zullen wij voor hen zorgen en hen helpen.  Wij zullen  de mannen en vrouwen ondersteunen, die als beroepskracht of als vrijwilliger die noden trachten te lenigen.  Steken wij zelf een handje toe?  Te veel vragen voor onze verlofperiode.  De barmhartige Samaritaan is nooit werkloos!  

Ik kan zelf de uitgeschudde man en vrouw zijn, liggend langs de weg.  Wie verzorgt mijn wonden?  Wie brengt mij naar de herberg?   Wie mij ziet en geen boog om mij heen maakt is Jezus.  Wanneer Jezus voorbijkomt, ondersteunt hij mij met zijn woord en sacrament.  Hij brengt mij naar de Kerk opdat ik hersteld en verbonden met anderen mijn weg verder mag zetten bij de mensen.  

In de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan lijkt God afwezig is.  Hij wordt niet vernoemd.  Bescheiden op de achtergrond, zoals in het tafereel van het laatste oordeel (Mt. 25, 31-46).  Jezus stelt daar geen godsdienstige vragen.  Hij verzekert dat hij zelf aanwezig is in wie door het leven is gekwetst.  Toch is het verhaal van de Samaritaan ingebed in de grote vraag naar eeuwig leven.  Het is een luik en een deel van het dubbel antwoord op de vraag naar het voornaamste gebod.  Dit richt ons op God en tegelijk naar de medemens.  Lucas laat op het verhaal van de zorgzame Samaritaan het verhaal volgen van het bezoek van Jezus aan Martha en Maria.  Aan hen vraagt hij gastvrijheid voor God en aandacht voor het enige noodzakelijke. 

 Jezus komt tot ons in de gekwetste en hij richt tot ons een woord van leven.  Verkondiging, liturgie en diaconie wegen om de Heer te behagen.