U hebt mijn zonden vergeven

 

Gelukkig degene wiens fout werd vergeven.” Dit vers uit psalm 32 verwoordt de vreugde van wie vergeving ontving en zich bevrijd voelt. Het past voor koning David die zijn zonde erkent (2 Sam. 12) en voor de vrouw die bij Jezus komt in het huis van Simon (Lc. 7,37). Het zou uit de mond van Paulus kunnen komen, die bewust is van zijn zondigheid. Hij is dankbaar om de ontmoeting met Jezus, die hem doet leven (Gal. 2,20).

Ik heb het gevoel dat ik uit de kring van God ben gevallen.” Er drukt soms zoveel op het hart van een mens. Onrecht dat ik ondervond of nog meer het onrecht dat ik zelf aan anderen berokken. Of het verborgen kwaad, dat alleen hij kent die het heeft gedaan. Wij kunnen getekend zijn door schuldbesef en onrustig vragen wij: “wie kan deze last wegnemen?”

Ik heb het gevoel dat ik uit de kring van God ben gevallen.” Deze man wijst hiervoor op strenge gezegden uit de Bijbel over een jaloerse God. Hij leest ze in de Apocalyps en hij hoort daar de engel zeggen tot de gemeente in Laodicea: “Was u maar koud of warm! Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal ik u uitspuwen” (Op. 3,15). Zal het deze man gelukken om te aanvaarden dat God vooral de barmhartigheid vooropstelt. Reeds in het Eerste Testament staat het woord van de Heer: “Een God die liefdevol is en genadig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft” (Ex. 34,6-7).

Misbruikte vrijheid

Koning David was een machtig man. Hij dacht dat hem vanuit zijn macht alles toegestaan was. Hij begeerde Batseba, de vrouw van zijn trouwe legeraanvoerder. Om zijn doel te bereiken, liet hij Uria, de man van Batseba, sneuvelen. David maakte misbruik van zijn macht. Een profeet durfde dit bij hem aanklagen. Hij liet David inzien dat hij afgeweken was van Gods wet, dat hij daardoor zijn medemens had geschaad en aan God mishaagde.

Deze profeet kwam op voor de weerloze en reageerde tegen machtsmisbruik. De God van Israël, in wiens naam de profeet Nathan sprak, kiest partij voor de kleinen. Hij is tegelijkertijd de barmhartige, want hij schenkt vergeving aan wie zijn fout en zonde bekent. God spijkert David niet vast op zijn verkeerde daden. Hij geeft David een nieuwe toekomst. David komt vrij zo hij opnieuw acht slaat op het gebod van de Heer en doet wat de Heer behaagt.

Vergeving bevrijdt

Lucas, de evangelist van de barmhartigheid, brengt zijn geliefd thema ter sprake in het verhaal van de vrouw, een zondares, die in het huis van Simon binnentreedt. Zij heeft geen naam, maar gezien de daaropvolgende verzen, vermoeden we dat ze uit Magdala kwam en Maria heette. Wie was deze Maria uit Magdala? Welk was de zonde van deze vrouw. De evangelist zegt daarover niets tenzij dat de vrouw in de stad bekend stond als zondares.

Zij had voor de vrijheid gekozen en was er in verstrikt geraakt. Daardoor droeg zij een stempel in het oog van de goegemeente. Zulk een vrouw moet je weren en op afstand houden. Dit lijkt Simon te zeggen. Hij besefte niet dat Jezus mensen kende en hen doorgrondde. De vrouw weet veel beter dan Simon wie Jezus is, namelijk degene die niet veroordeelt. Jezus is degene die geen mensen afstoot. Jezus is het gelaat van de barmhartige God. Maria Magdalena gelooft dat Jezus God in zich draagt, dat hij helemaal verbonden is met God, dat hij zonden kan vergeven. Zij kan naar hem toekomen. Zij hoort Jezus zeggen: “Uw geloof heeft u gered. Ga in vrede.”

Zelfgerechtigheid ontmaskeren

Paulus kent het kwaad dat hij heeft aangericht. Hij heeft ingezien wat zijn grootste fout en zonde was, de drang naar zelfrechtvaardiging. Hij is geschokt geraakt omdat hij vanuit de Wet had gedacht dat hij mensen moest vervolgen. Hij kant zich tegen zelfgerechtigheid.

“De eigengerechtigheid betekent dat de mens gaat steunen op zichzelf om zijn rechtvaardiging in Gods ogen te verwerven Het gaat eigenlijk om zelfrechtvaardiging, waardoor men per slot van rekening zijn heil ‘afkoopt’ van God door Hem een lijst van goede werken en verdiensten voor te leggen, die Hij dan a.h.w. moet betalen met het heil. Het heil wordt tot een soort door God verschuldigd loon voor geleverde prestaties. In deze mentaliteit ontneemt men echter juist aan God datgene wat de kern van de Godsrelatie uitmaakt: zijn absoluut vrije, gratuit geschonken liefde, die de grond is van schepping én verbond. Zelfrechtvaardiging is - veel subtieler en meer onzichtbaar, maar daarom ook nog gevaarlijker dan magie – een manier om God aan zich te binden door het afsluiten van een levensverzekering op het eeuwig leven. Basis van deze religieuze houding is eigenlijk de angst voor God.

Wie als hoofddoel heeft: het volbrengen van alle punten die de Wet voorschrijft, riskeert zich gaandeweg blind te staren op zijn eigen vorderingen en volmaaktheid en deze te gaan vergelijken met die van andere mensen. Alle aandacht gaat uit naar de eigen trouw, de eigen prestaties of geestelijke perfectie, en naar de vraag in hoeverre mens wel ‘in orde’ is of niet. Zo dreigt de religieuze mens te vergeten dat God, en God alléén zijn heil is, en dat niet zijn eigen menselijke perfectie maar wel de hem toegezegde liefde en genade van God het eigenlijke ‘goede nieuws’ (het euangelion’!) uitmaken. In wezen is de Wet erop gericht de mens wegen te wijzen om te leven vanuit Gods liefde (hetgeen het oude Jodendom eigenlijk wel wist! Beschouwde Israël de Thora niet als een onverschuldigd geschenk van Gods genade?). Maar wie in het naleven van de Wet hoofdzakelijk het opbouwen van eigen gerechtigheid beoogt, vergeet precies het essentiële, namelijk naar God op te zien en Hem te danken om zijn genadigheid” (P. Schmidt, Vrijheid, trouw en hoop, p. 54).

Waar vind ik genade? Dit is een godsdienstige vraag. De wetenschap geeft me daarop geen antwoord. “Waar vind ik een genadige God”, dit is de vraag van Maarten Luther. ‘Wie of wat is genade?” vroeg me een meisje met een verstandelijke handicap. Een veel gebruikt woord in het christelijk jargon en toch voor velen onbekend. Wat me geschonken wordt aan goedheid en schoonheid is genade. Een mens die luistert, zet me daartoe op weg. Luisteren, dat is een vorm van apostolaat. De stichter van de broedergemeenschap van Taizé heeft daaraan steeds vele aandacht geschonken. Een van zijn uitspraken: “Muren vallen weg wanneer er naar jou geluisterd wordt. Ontgoochelingen van het hart en wonden uit een ver of nabij verleden richten zoveel hinderpalen op. Deze verdwijnen wanneer iemand luistert. Wanneer naar jou geluisterd wordt, begint de genezing van het hart.”

Zulk luisteren, is niet de vrucht van een methode, maar steunt op de ervaring van iemand die begrijpt wat schuil gaat onder zovele tegenstrijdigheden in het menselijk hart. Zulk luisteren steunt op het vermogen om gaven en kwetsuren te onderscheiden en om de dorst naar God te onderkennen bij hen die in gesprek treden en zich aan iemand toevertrouwen. Zo zijn er ouderen die deze gaven bezitten. Zo kunnen jongeren naar leeftijdsgenoten luisteren en hen begrijpen. Ze helpen hen om zich aldus van een hoop zorgen te bevrijden.

Jezus zag het geloof, het vertrouwen en het verlangen van de vrouw. Zijn woord was voor haar bevrijding. “Vrijheid is nauw verbonden met vergeving en verzoening” (Frère Roger). Het christendom bracht niet altijd deze bevrijdende boodschap. Het verscheen als een godsdienst van angst. Dit kwam doordat wij God als te wettisch voorstelden. Een oudere vrouw zei daarover: “De zonde was voor mij een echte nachtmerrie. Ik kreeg een godsdienstige opvoeding op basis van schrik en angst. God werd voorgesteld als een gendarme. Pas sinds het concilie kreeg ik een andere visie. Ik ontdekte Jezus als een bevrijdende God, als een levende die mij graag ziet, die barmhartig is en mij meeneemt naar een Vader vol tederheid. Sindsdien is het biechten voor mij gemakkelijk geworden. Ik voel me niet meer tegenover een rechter staan maar tegenover een medemens, arm zoals ikzelf, maar met een teken van de Heer die liefde is.” In het sacrament van de verzoening wordt geluisterd en wordt het bevrijdende woord uitgesproken: “De zonden zijn vergeven!”