Iets aan je geloof doen, of iets met je geloof doen

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Bij nogal wat mensen en in nogal wat gezinnen leeft een soort schuldgevoel dat zij zijn afgegleden van het geloof. De kinderen gaan niet meer naar de kerk, of hooguit met Kerstmis of Pasen. Ze wonen samen zonder gehuwd te zijn, en vroeger zag je dat als zondig, maar dat schijnt niet meer vol te houden. Bidden voor of na tafel kun je met goed fatsoen ook niet meer doen, want er is er één bij die dan te duidelijk laat merken dat hij of zij het maar onzin vindt. En zo heb je het gevoel dat je steeds meer afglijdt, en je vraagt je af wanneer je belanden zult bij het absolute nulpunt of bij het volkomen heidendom. En dat gevoel van onbehagen verlamt je, zodat je je afvraagt hoelang je het nog zult volhouden naar de kerk te gaan, want zovelen hebben al helemaal afgehaakt. En zo leven veel ouders met het gevoel dat ze het niet goed hebben gedaan in de opvoeding, en veel kinderen leven met het nare gevoel dat ze door hun levenswijze hun ouders, van wie ze eigenlijk veel houden, verdriet doen. Is dat terecht?

Wat is nu eigenlijk gelovig leven? Het is niet eenvoudig hierop zomaar een antwoord te geven. Misschien kunnen we beter, in ieder geval makkelijker, een antwoord geven op de vraag wat het betekent als mensen zeggen: ik doe niets meer aan mijn geloof. Dan bedoelen ze meestal: wij gaan niet meer naar de kerk; wij bidden niet meer voor en na het eten; wij bidden ook niet voor het naar bed gaan; wij bidden eigenlijk helemaal niet meer; er is in feite geen verschil tussen ons gezin en een heidens gezin. Maar is dat ook zo?

Als je de kerk ziet als alleen maar een vereniging waar je lid van bent, dan is het natuurlijk buiten kijf dat je je moet houden aan de regels die gesteld zijn. Het is te gek als je lid bent van een voetbalclub, en je komt nooit op de training en ook niet bij de wedstrijden en je betaalt geen contributie. Dan is het te verwachten dat je op een dag een briefje van het bestuur in de brievenbus vindt met de mededeling dat je vanaf heden geroyeerd bent als lid.
Maar bij de kerk ligt dat toch wel enigszins anders. De kerk is meer dan een vereniging of een club. De kerk heeft te maken met een gelovige levenshouding. En die gelovige levenshouding is een leven vanuit het geloof dat we Gods kinderen zijn, zonder dat je daar veel over praat of daar altijd aan denkt. Wij zijn dus op een of andere manier broers en zussen van elkaar. Het is een leven vanuit het geloof dat God ons draagt en gelukkig wil maken. Het is een leven vanuit het geloof dat de dood het einde niet is, zonder daar nu erg veel mee bezig te zijn. Dat je dus een heidens gezin bent als je niet naar de kerk gaat of niet meer bidt, of niet meedoet aan de actie 'Kerkbalans', valt te betwijfelen. Al moet men er onmiddellijk aan toevoegen dat deze dingen er wel mee te maken hebben. Maar wezenlijk zijn ze niet. Wat is dan wel wezenlijk?

Als in een gezin met kleine kinderen bij onweer de kinderen bang worden, en hun hoofdjes verbergen in moeders schoot, en als dan zo'n moeder over hun kopjes streelt, en maakt dat de kinderen zich weer veilig voelen, geeft zo'n moeder aan die kinderen een stuk echte geborgenheid. En dat is een heel fundamentele en onmisbare ervaring, zelfs het begin van een echte godservaring, want God is liefde en geborgenheid. Zo leren de kinderen wat geborgenheid is. Zo leren de kinderen ook hoe ze die geborgenheid aan anderen moeten geven. Zo leren kinderen wat liefde is. Dus leren zij wat God is. En als wij ons niet vergissen, is dit de helft van het evangelie: je naaste liefhebben als jezelf. Misschien moet je zeggen dat die moeder op een of andere manier op die ervaring had moeten inhaken. Want als een kind zegt: 'Mamma, wat ben je toch lief', dan mag je toch wel eens een doodenkele keer zeggen: 'Lieve kind, God wil toch dat ik lief ben voor jou'. En dan kan zo'n moeder, als ze een keer ziek wordt, aan een kind van haar vragen: 'Vergeet je niet een beetje voor me te bidden?'.

Iets aan je geloof doen. Het zou jammer zijn, en heel onvolledig, als dat alleen maar betekent: bidden, naar de kerk gaan en 'Kerkbalans' betalen. Aan je geloof doen betekent ook: een beetje onzelfzuchtig leven, door alles heen toch je blijheid bewaren, anderen een gevoel van geborgenheid geven, je optimisme bewaren omdat God ons niet in de steek laat. En dan betekent christelijk opvoeden: dat alles een beetje voordoen.
Het gaat er nu niet op de eerste plaats om of je iets aan je geloof doet, maar of je iets met je geloof doet. En wat we met ons geloof kunnen doen, is zo veel. Dat is bijvoorbeeld eens de kleinste willen zijn, gewoon je ongelijk of je schuld bekennen, ook al ben je zoveel groter en ouder dan die ander. Het is iets voor een ander overhebben. Het is laten merken dat je van je man, van je vrouw houdt, want God heeft man en vrouw toch bij elkaar gebracht. Het is je geborgen weten, ook als je ziek bent. Het is de hoop niet opgeven ook al heb je het moeilijk. Iets met je geloof doen is misschien ook eens bidden, of in opstand komen tegen God...