De zaligsprekingen

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Deze zaligsprekingen, zoals Lucas ze geformuleerd heeft, veranderen helemaal van klank naargelang de persoon die ze uitspreekt en naargelang de situatie waarin ze uitgesproken worden. Als een arme predikant ze voorleest voor een schatrijk publiek: "Wee u rijken, want wat u vertroost hebt ge al ontvangen", zal hij op ergernis stoten. Zulke taal willen zij niet horen. Als een steenrijke predikant ze voorleest voor mensen met een hongerige maag: "Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods", zal hij eveneens op ergernis stoten, want dan zijn zulke woorden vernederend en bespottelijk. Deze woorden heeft Jezus niet bedoeld voor een bepaalde categorie van mensen: de rijken, de armen, de verzadigden. Het gaat om een geestesgesteldheid die men in elke categorie van mensen kan vinden. Er zijn veel rijken die niet zelfvoldaan leven, die delen van hun overvloed, en er zijn armen die enkel aan zichzelf denken.

De zaligheden zijn door Jezus ook niet uitgesproken als een plicht of wet; zij drukken een wens, een belofte uit. Het zijn liefdevolle woorden voor de kleine mens. Lucas probeert het probleem van de ongerechtigheid en het lijden voor een gedeelte te ontmaskeren door te verwijzen naar Gods liefdevolle zorg. Hij zegt: God staat heel dicht bij jullie en jullie verkeren in een gelukkige situatie om door God geholpen te worden. Armoede, ziekte, lijden kan men zaligprijzen en de evangelist weet ook wel dat wij heel wat gelukkiger zouden kunnen leven, als dat alles er niet zou zijn. Wel heeft deze formulering die Lucas gebruikt van ‘nu' en ‘later' in het verleden tot heel wat verwarring geleid. "Zalig die nu honger lijdt, later zul je verzadigd worden." De predikanten zijn wel op een dwaalspoor terecht gekomen als zij tot de mensen gezegd hebben: het is wel jammer dat je nu arm en ziek bent, maar troost je later in de hemel zul je beloond worden. Tegen deze opvatting heeft Marx met recht geprotesteerd door te zeggen dat godsdienst opium is voor het volk. De godsdienst is zeker geen zoethoudertje om onrecht goed te praten. Wij mogen de hemel nooit gebruiken om het lijden in deze wereld te kleineren. Ook Lucas, die overal in zijn evangelie opkomt voor de armen, heeft dit zeker niet bedoeld, anders zou hij niet zozeer gereageerd hebben tegen de zelfvoldane, voor leed verblinde rijken. Ook al spreekt Lucas van hier en in de toekomst, dan nog zijn de zaligsprekingen van Jezus niet louter op het hiernamaals gericht. Het heil dat Jezus brengen wil is bedoeld om mensen hier op aarde gelukkig te maken, en de hoogste eer die wij God kunnen brengen is zorg dragen voor het geluk van de mensen hier en nu. Dat moet heel duidelijk zijn. Maar anderzijds weet Lucas ook dat de mens hier op aarde alleen zijn geluk niet vinden kan. Daarvoor is de mens veel te klein en het geluk veel te broos. Geluk is te vinden waar wij ons inzetten voor vrede en gerechtigheid, voor het welzijn van allen. Ook een arme, een zieke, een lijdende mens kan gelukkig zijn op aarde als hij zich durft toevertrouwen aan de liefde van God. God zal nooit iemand laten vallen en Gods zorg is aan niemand ontzegd. Toen moeder Teresa een arme, stervende vond in een greppel van de weg, zei ze: "eindelijk heb ik je gevonden, ik heb zo naar jou gezocht". Dat zijn woorden van God. Maar deze zaligsprekingen zijn evenzeer een belofte dat de uiteindelijke beloning later zal geschieden. God zelf zal, hoe dan ook, opkomen voor alle mensen die in dit leven hun deel van het goede niet gekregen hebben. Hij heeft zeker andere dan menselijke mogelijkheden om mensen gelukkig te maken. Misschien zijn de zaligsprekingen toch wel de mooiste woorden uit het evangelie.