4e zondag door het jaar C - 2010

Zusters en broeders,

In de eerste (tweede) lezing hoorden we de bekende lofzang van Paulus op de liefde, en ik dacht: ik ga eens op het internet zien wat daar zoal over de liefde verteld wordt. Ik voerde dus het woord 'liefde' in onder Google, en kreeg meteen meer dan tien miljoen websiteadressen op mijn boterham. Dat is veel, maar tegelijk niets vergeleken met het Engelse 'love': dat gaf 1,4 miljard adressen. 1,4 miljard, dat is pas veel. Als ik die allemaal van dichterbij zou willen bekijken, en ik zou erin slagen er honderd per dag door te nemen, dan zou me dat 38 000 jaar kosten. Nu hoor je me niet klagen over mijn gezondheid, maar nog 38 000 jaar ... nee, dat ga ik niet halen. Ik denk dat ik het ook niet zou willen. Ik denk dat ik niet zolang wil wachten om de Heer onze God van aangezicht tot aangezicht te kunnen zien.

Paulus had geen tientallen miljoenen, maar slechts een halve bladzijde nodig om de liefde te bezingen. Hij bezingt wel een ander soort liefde dan die welke veelal op het internet te vinden is. Niet de liefde tussen man en vrouw, niet de verliefdheid van het jonge koppel, wel de liefde die de kern is van heel ons leven. Maar het is nog meer, want op het einde van zijn lofzang legt Paulus een direct verband tussen de liefde en God. Dus dacht ik: ik ga ook eens in de Bijbel kijken hoe dikwijls het woord daar verschijnt. En dat is minder dan ik gedacht had: slechts 264 keer, maar in veruit de meeste gevallen wordt het wel onmiddellijk met God verbonden. Dat gebeurt voor het eerst in het boek Exodus, en dat is het tweede boek van het Oude Testament. En in Deuteronomium, het vijfde boek, lees ik voor het eerst: 'De Heer uw God is een God van liefde.'

En hiermee is het grote woord gevallen: God is liefde, en het is over die liefde dat Paulus zijn lofzang zingt. Die lofzang geeft een beeld van God, en is tegelijk een aansporing om ons door die liefde te laten leiden. Menselijk gezien schetst Paulus een onbereikbaar ideaal. Alleen God is tot zulke alles gevende en alles vergevende liefde in staat. Wij niet, en Paulus ook niet. Uit de Handelingen van de apostelen en uit zijn brieven kun je zonder moeite afleiden dat hij zeker niet altijd binnen de lijntjes van zijn eigen lofzang kleurde. En zelfs Jezus, die Gods Zoon is maar tegelijk ook onze menselijke broeder, zelfs Jezus verdraagt en duldt niet alles. Denk maar aan het feit dat Hij geregeld zwaar uit zijn sloffen schiet tegen de schriftgeleerden en farizeeën. Hij scheldt hen bijvoorbeeld openlijk uit voor huichelaars en witgekalkte graven. Maar tegelijk is zijn liefde wel groot genoeg om zijn leven voor ons te geven, en om op het kruis om vergeving te bidden voor zijn moordenaars.

Zusters en broeders, de lofzang van Paulus op de liefde is voor ons, mensen, een onbereikbaar ideaal, omdat ze beeld is van God. En God is God, en wij zijn mensen, met onze goede, maar ook met onze minder goede eigenschappen. Wil dat nu zeggen dat we dat ideaal niet moeten nastreven? Stel dat we dat niet doen, dat we de liefde dus uit ons leven bannen, dat we niet geduldig en verduldig zijn, en niet streven naar het goede. Dat we grof en egoïstisch zijn, oneerlijk en onbetrouwbaar. Dat liegen heel normaal is en dat we onverdraagzaam zijn: waar zouden we dan staan? Wie onverdraagzaam is, krijgt met iedereen ruzie, en van ruzie word je zeker niet beter. Wie liegt en blijft liegen, wordt door iedereen gemeden, want wie wil er nu omgaan met iemand die niet betrouwbaar is? En teren we op ons egoïsme, dan zijn we veroordeeld tot onszelf, dan zitten we op een onbewoond eiland, heel alleen met onszelf, en ik weet niet of dit tot groot geluk zal leiden. Weet je, als we de liefde uit ons leven bannen, dan reageren we zoals die van Nazaret in het evangelie. Ze kunnen niet verdragen dat een van hun dorpsgenoten een profeet is die indruk maakt. Gelijk wie, maar toch niet de zoon van Jozef, zeker! Ze willen hem zelfs vermoorden, stel je voor! Ze zijn het levende bewijs dat een mens zonder liefde een holle trommel en een schelle cimbaal is, zoals Paulus zegt. Ze tonen ook aan dat een gemeenschap zonder liefde zorgt voor een wereld vol haat. Een wereld die we kennen van het communisme, het nazisme, het fascisme. Een wereld van volkerenmoord, oorlog en burgeroorlog. Een wereld van terreur en zelfmoordterrorisme. Een harde wereld van het eigen ik, van willekeurige bedrijfssluitingen, van de mens die niet meer telt, van winst en miljardenbonussen voor bankiers en bedrijfsleiders. We worden er elke dag mee geconfronteerd.

Zusters en broeders, laten we toch maar proberen dat onbereikbare ideaal van de liefde na te streven. De liefde die van God komt, en de liefde die God is. Een straaltje van zijn liefde in onze wereld maakt meteen een wereld van verschil. Laten we dus gaan voor een wereld van verdraagzaamheid, eerlijkheid, rechtvaardigheid en vrede. Dank zij de liefde. Amen.