Een vreemde koning (2007)

Een prachtige mozaïek met de Christus Pantocrator vervult de apsis van de Romeinse basiliek Sint Paulus.  Fresco’s van een Christus in heerlijkheid sieren oude Romaanse kerken. 

Wie zo een kerk binnentreedt, voelt zich op weg naar een beslissende ontmoeting.  De liturgie leidt ons doorheen het jaar naar Christus, koning van het heelal.  Dit feest is vanuit de visie van Varicanum II naar het einde van het kerkelijk jaar verplaatst.  Wij bezingen die dag zijn centrale plaats met een hymne van Sint Paulus (Kol. 1).  Teilhard de Chardin hield in zijn omvattende visie op het heelal heel veel van deze oude hymne.

Elk leesjaar heeft een eigen evangelie voor het feest van Christus koning.  Wellicht gaat onze voorkeur naar het tafereel uit het evangelie van Matheüs.  Een groots visioen waar Jezus komt als rechter op het einde van de tijd.  Hij troont in heerlijkheid en spreekt recht.  Hij zegt in het eerste evangelie dat hij elke dag onder ons aanwezig is, heel bescheiden in de kleine en de minste van zijn broers en zussen.  Hij wacht op bezoek als hij zit in de gevangenis of als hij door ziekte is getroffen.  Hij hoopt op kledij als hij naakt is en op voedsel als hij hongerig is.  Wie de werken van barmhartigheid doet, is dicht bij hem.  Hoopvol.

Johannes tekent in het lijdensverhaal Jezus op zijn weg naar de verheffing.  Verheven aan het kruis, trekt hij alles tot zich.  Wanneer Jezus in het vierde evangelie als een aangeklaagde oog in oog staat met Pilatus, dan gaat van hem een groot gezag uit.  Pilatus is er niet gerust in.  Een veroordeelde Jood tegenover een Romeinse landvoogd.  Jezus getuigt van een andere macht dan deze van Pilatus.  Pilatus is al lang van het toneel verdwenen, maar omwille van zijn rol in het proces van Jezus toch vermaard en niet vergeten.

Christenen mochten aan de keizer geen goddelijke eer geven.  Er is slechts één Heer.  Wij danken aan Pilatus het opschrift boven het kruis van Jezus: “INRI, Jezus, de Nazoreeër, koning van de Joden.”  Koning van de Joden, maar ook koning van ons allen.  Wat een vreemde koning!

Lucas onthutst ons het meest met zijn evangelie over het koningschap van Jezus.  Een stervende man op het kruis, veroordeeld en terechtgesteld, bespot en uitgelachen.  Wat is daar koninklijk aan?

Op het kruis voert Lucas de tegenspeler van Jezus alweer ten tonele.  Tergend daagt deze de stervende Jezus uit.  Hij gebruikt dezelfde listige methode als die keer in de woestijn.  “Als gij de zoon van God zijt, als gij koning zijt, als gij de Messias zijt...”

Wat zou er gebeurd zijn, ware Jezus daarop ingegaan?  Dostojewski laat in zijn boek De gebroeders Karamazov de grootinquisiteur hierop het volgende antwoorden: “Gij bent niet van het kruis neergedaald, toen ze U bespottend en plagend toeriepen: ‘Daal neer van het kruis en we zullen geloven dat gij het zijt!’  Gij zijt niet neergedaald, omdat gij wederom de mens niet door een wonder aan U wilde binden, omdat gij een vrij geloof van hen verlangde, maar niet het geloof door wonderen.  U wenste een vrije liefde, maar niet de onderdanige verheerlijking van een slaaf voor uw macht, waarvoor hij in ontzetting neerknielt.  Ook hierin hebt gij de mensen te hoog geschat, omdat ze slaven zijn, ook al zijn ze opstandig geschapen.”

Voor Henri Nouwen ligt het geheim van het feest van Christus in de gehoorzaamheid die hij van ons vraagt. “Gehoorzaamheid aan hem, die gehoorzaam was tot de dood aan het kruis” (H. Nouwen, Vreemdeling in het paradijs).  De begaafde Henri Nouwen weet goed dat het beroep op gehoorzaamheid kan misbruikt worden.  “Nu is de harde realiteit dat in onze wereld nederigheid en gehoorzaamheid nooit helemaal te scheiden zijn van macht en manipulatie: we worden opgeroepen om Gods wil te zien in mensen die net zo zondig zijn als wij en altijd geneigd zijn om hun gezag eerder te gebruiken voor het koninkrijk van deze wereld – zelfs als dat Kerk heet – dan voor het koningrijk van Christus” (Ib. p. 194).

Een koning die overweldigt, redt niet.  De enige die dit midden de spottende massa inzag, was een man, die zelf veroordeeld was.  Een rouwmoedige moordenaar hoopte op Jezus.  Hij vroeg hem in zijn koningrijk te mogen binnentreden.  Met het vertrouwen van die man bidden wij op onze beurt: “Jesus, remember me, when you come into your kingdom” (melodie Taizé).

Wanneer Jezus ons antwoordt: “Vandaag nog zult gij met mij zijn”, zou het kunnen dat wij hem zeggen: “Jezus, wacht nog maar even; wij willen zelf nog wat koning zijn.”  Jezus volgen, ja dit is niet gemakkelijk.