32e zondag door het jaar C (2007)

Als je de zeventig bent gepasseerd en je moet een verzekering afsluiten, krijg je te maken het invullen van tabellen waarin staat hoe lang je gemiddelde levensduur zal zijn: de grootste gemene deler. En je moet een lange lijst invullen waarin je alles over ziektes wordt gevraagd. De premie die je te betalen hebt wordt steeds hoger naarmate je je verzekering langer wilt handhaven.Vijf jaar, tien jaar?
In dit proces wordt je met de neus op de feiten gezet : je levensduur is beperkt, statistisch gezien. Dat is wel even wennen als je nu nog een redelijke gezondheid meent te hebben.
En je kijkt onwillekeurig eens terug: was het dat dan ? Wat heb ik ervan gemaakt of verprutst...
 
Maar wie nadenkt over 'eindigheid' voelt ook het uitroepteken : en de oneindigheid doen? Breekt alles af, dooft alles uit ?
En ook al ben je je leven lang als practiserend christen gewend geraakt dat er gesproken wordt over het eeuwig leven, sta je nu even met de mond vol tanden en je probeert er niet meer aan te denken.
Totdat je het werkelijk niet meer weet. In deze week met Allerzielen in gedachten, roept de vrouw die kortgeleden haar man verloren heeft vertwijfeld uit: 'waar zou hij nu zijn, mijn allerliefste ? Ik voel hem nog zo kort bij me en hoe langer het duurt hoe meer ik hem mis...
 
Het waren rakkers, die zogenaamde Sadduceën die Jezus proberen klem te rijden. Ze maken er een karikatuur van. Ze geloven niet in een voortbestaan, een menselijke toekomst na de dood en ze voeren de spanning op door het 'geval' van een vrouw die zeven 'versleten' heeft trer sprake te brengen. Alle zeven schenken haar geen toekomst, geen kinderen...., maar ook zijn die zeven mannen zelf allen ten dode opgeschreven. Evenmin is er voor hen toekomst.! Het leven is dus een doodlopende weg. Ze stellen een vraag, maar zij hebben hun antwoord al klaar, zoals zo vaak geschiedt.
Hoogstmerkwaardig : Jezus neemt hun vraag serieus en gaat er op in juist omdat het onderwerp van groot belang is voor de anderen die wel Jezus' antwoord serieus willen nemen. Het gaat immers over onze toekomst of er uitzicht is, nu al.
Want mensen die durven te vertrouwen op een aangezegde belofte leven hoopvoller zelfs als of juist als ze nog maar een beperkte tijd hier te gaan hebben.
Op het snijpunt van dood en leven, is er altijd de pijn van het te moeten loslaten. Zoals die negentigjarige tegen me zei: ' je kinderen te moeten achterlaten, dat doet pijn'.
De gehechtheid speelt ons parten. Daarom is het zo sprekend dat Jezus iets zegt over die menselijke gehechtheid... Hij lijkt te willen zeggen: er is onomstotelijk toekomst, mits je die toekomst waardig bent. Dan mag je delen in mijn verrijzenis. Dat is reeds de prelude op Jezus' afscheid. We mogen met hem meegaan naar het beloofde land!
Daar zal alles totaal nieuw zijn, onvoorstelbaart nieuw..  maar als er dan iets te zeggen valt dan is het : alle menselijke gehechtheden raken op de achtergrond. Alleen God is gehecht aan jou. De rollen zijn dus volledig omgekeerd. Je bent als een engel waar Gods licht doorheen stroomt.. Je hoeft nooit meer afscheid te nemen, want God hecht zich aan jou en dat is eeuwig vervullend.
Maar omdat mensen meestal niet zo hoogdravend zijn maar liever aards denken en hun eigen bepertke verbeeldingskracht hebben, voegde Jezeus daar iets opmerkelijks aan toe: "Weet je nog, wat God tegen Mozes heeft gezegd bij de braamstruik?" Toen spitsten de vragenstellers de oren: "Wel, toen heeft Hij gezegd vanuit de nooit verterende, brandende struik: Ik ben de God van Abraham, van Isaac, ik ben jouw God. Ik heb me aan jou verpand. Ik trek met je mee en het zal geen doodlopende weg zijn".
Dat is nogal wat, moeten ze beseft hebben.
Maar omdat ze geen vertrouwen wilden stellen in Jezus, wilden ze ook niet geloven in deze boodschap, hoewel Mozes toch officiëel hun autoriteit was.
En nu terug naar de waarheid van de verkondiging op deze dag. Pasklare antwoorden zijn er niet ten aanzien van het eeuwige. Daarvoor schiet ons verstand en onze verbeeldingskracht te tekort.Omdat we maar mensen zijn en telkens onze gehechtheden opspelen, hebben we dit gegarandeerd woord van Jezus broodnodig om alle zinloze invullingen van eeuwigheid aan de kant te schuiven.
Mensen zeggen wel : hij/zij zijn te vroeg gestorven, ze hebben niet meer van het leven kunnen genieten of profiteren... Het is maar wat je onder genieten verstaat; echt genot is eeuwig proeven aan de eeuwigheid. Om dat te kunnen moet je wel bemoedigd worden en een beetje onthecht willen leven omdat we maar 'passanten' zijn.
Vandaar dat Paulus aan zijn parochianen zegt: Laat God in je leven . Hij is aan jou gehecht. geef daar op jouw manier antwoord op: "laat onze Heer Jezus Christus zelf, laat God onze Vader, die ons zijn liefde getoond heeft en ons in zijn genade troost en ons goede hoop geschonken heeft, u bemoedigen en sterken bij elk goed werk en goed woord ".