Evangelieprikje 2016

"Ieder huisje heft zijn kruisje" zegt men wel eens en die oude Vlaamse wijsheid blijkt meestal te kloppen. Een ander spreekwoord leert ons ook nog dat men in nood zijn beste vrienden leert kennen. Nu is het ook zo dat veel gelovigen makkelijker tot bidden komen als ze in nood zijn dan wanneer alles zeer goed gaat. Ook in gewone menselijke relaties zal je al eens vlugger bellen of op bezoek gaan bij een vriend of vriendin als je in de problemen zit om je hart eens te luchten. Je vriend of je vriendin kunnen je problemen wel eens aanhoren, maar meestal kunnen ze er weinig aan doen of hebben ze geen pasklare oplossing klaar. Eigenlijk weten we dat op voorhand en we aanvaarden het ook. Anders is het wanneer wij in nood iets aan God vragen. Soms vragen we God gewoon natuurwetten te doorbreken of de menselijke vrijheid even "on hold" te zetten. Wanneer dan niet onmiddellijk gebeurt wat we gevraagd hebben, zijn we ontgoocheld, bij sommigen wankelt het geloof dan even. Allemaal zeer begrijpelijk want zeer menselijk, maar toch … En dan komt het evangelie van vandaag waarin Jezus duidelijk zegt dat God altijd ons gebed verhoort, ook al duurt het soms even. Als christen probeer ik er van uit te gaan dat Jezus de waarheid spreekt en dat God dus al onze gebeden verhoort. En toch zat ik en u ongetwijfeld ook af en toe met de idee dat God niet luistert, zich verbergt in stilzwijgen. Een deel van dit probleem kan opgelost worden als we beseffen dat "verhoren" geen synoniem is van je goesting krijgen. Als een kind smeekt om snoep, zal de ouder wel luisteren, maar dat betekent niet dat het kind snoep zal krijgen. Als de ouder het beste voorheeft met zijn kind – en daar mogen we in de meeste gevallen toch van uitgaan – zal hij geen snoep geven, maar een stuk fruit bijvoorbeeld. Voor het kind zal de ouder het smeken niet verhoord hebben, maar in feite hebben ze meer gedaan dan de smeekbede te verhoren. Zo denken wij misschien ook ten onrechte dat God ons smeken niet hoort omdat Hij ons niet verhoort op de manier die wij voor ogen hadden. De volgende tekst is daar een prachtig voorbeeld van; "Ik vroeg om kracht en God gaf mij moeilijkheden om mij sterk te maken. Ik vroeg om wijsheid en God gaf me problemen om me te leren  die op te lossen. Ik vroeg om voorspoed en God gaf me hersens en spieren om mee te werken. Ik vroeg om moed en God gaf me gevaren om te overwinnen.  Ik vroeg om liefde en God gaf me mensen met moeilijkheden  om te helpen.  Ik vroeg om gunsten, en God gaf me kansen. Ik kreeg niets waarom ik vroeg, Ik kreeg ALLES wat ik nodig had. 

Een tweede mogelijk probleem bij het al dan niet verhoren van ons gebed is ons ongeduld. Wij leven niet als God voor eeuwig en altijd, onze tijd is beperkt en dus willen we dat God meteen antwoordt als wij iets vragen. Jezus heeft daar maar iets op te zeggen: blijf bidden en geef de moed niet op. Want nog voor ons gebed de hemelse sferen binnendringt is het al werkzaam: in het gebed formuleren we onze zorgen en pijn, we luchten ons hart, we geven uit handen, vertrouwen toe aan God.  Dat op zich is al helend. Vandaar dat de uitspraak van Einstein heel juist is: "bidden verandert de wereld niet, bidden verandert mensen en mensen kunnen de wereld veranderen". Biddende mensen staan met een andere kijk in het leven dan niet-biddende mensen. Iemand die bidt is namelijk een gelovige. Niemand staat iets in het luchtledige te zeggen. Wie bidt, erkent dat er een tegenover is aan wie men zich kan toevertrouwen. Een gelovige leeft vanuit een basisvertrouwen dat hij er niet alleen voor staat, dat hij zich mag gedragen weten door Iemand "die groter is dan ons hart".  

En daarmee zitten we meteen bij de kern van het bidden: geloven. Zonder geloof wordt bidden het opdreunen van holle woorden. Is ons geloof zo groot dat we ons hart en onze ziel durven uit handen geven, toevertrouwen aan God? Wie begint te bidden, maar er al van uitgaat dat het toch geen zin heeft, die verspilt zijn eigen tijd en misschien ook wel die van God. Enkel wie bidt vanuit het vertrouwen dat God luistert en meevoelt, is echt aan het bidden. Ik weet, dat is niet eenvoudig. Soms vinden we de woorden niet en vergeten we hoe sprekend stilte kan zijn voor iemand die ons door en door kent. Soms is het moeilijk om te spreken tegen iemand die je niet ziet of hoort en toch … blijven we bidden, soms tegen beter weten in.  

Op een bepaald moment in mijn leven leken alle problemen samen te komen, ik zocht en bad naar een uitweg, maar die leek er maar niet te komen. Ik werd kwaad op God terwijl ik terzelfdertijd wel twijfelde of Hij nu wel bestond. En zelfs als Hij bestond, wat heb je aan een zwijgende God die er niet is als je Hem het meest nodig hebt? Op een avond pakte ik al mijn moed samen, zette mijn twijfels opzij, nam mijn Bijbel, las een stukje en probeerde dan te bidden. Al vlug ging het niet over de Bijbeltekst maar over mijn problemen waarin ik leek gevangen te zitten. Ik spuwde mijn gal nog maar eens en natuurlijk geen antwoord, wat dacht je? Wat dacht ik? De volgende dag kwam er een vriendin langs. Ik vertelde haar niks van mijn vermoeiend gebed de avond voordien. We praatten gewoon over koetjes en kalfjes en tussen de regels door hoorde ik God antwoorden op al mijn problemen. Geen pasklare antwoorden, maar een andere manier om naar het leven te kijken, andere prioriteiten te leggen. Ik heb naar de raad van mijn vriendin geluisterd, de problemen in de ogen gekeken en ze aangepakt. Ik ben er een gelukkiger mens van geworden, ook al was de oplossing niet wat ik eerst al oplossing zag. Heeft God daar iets mee te maken? Ik vermoed van wel, alhoewel ik dat zo pretentieus vind te denken dat God met mijn problemen bezig is. Hoedanook, die avond en die ochtend hebben mijn leven drastisch veranderd en ten goede, denk ik. Sedertdien geloof ik in de kracht van het gebed en hoop ik dat iedereen die in nood is voldoende openheid heeft om die kracht ook te kunnen ontdekken. Dat is mijn klein geloof dat Jezus zou vinden mocht Hij nu langskomen … Ik blijf bidden dat het groeit.