26e zondag door het jaar C - 2022

Zusters en broeders,

De lezingen van vandaag zijn sterk verbonden met die van vorige week. Toen trok de profeet Amos vlijmscherp van leer tegen gewetenloze handelaars en vertelde Jezus de parabel van de sluwe rentmeester. Vandaag scheldt Amos de zorgeloze rijken de huid vol en vertelt Jezus de parabel van de rijke man die elke dag feest viert, en de bedelaar Lazarus, voor wie alleen honden aandacht hebben. Inhoudelijk gaat het twee keer over hetzelfde, namelijk over de gevolgen van de verslaving aan rijkdom en bezit.

En die gevolgen zijn duidelijk: dan heb je alleen aandacht voor jezelf. Dat komt zeer pijnlijk tot uiting in de parabel van de rijke man: het enige wat voor hem telt is chique kledij en elke dag een uitbundig feest. Dat er een zieke bedelaar voor zijn poort ligt, ziet hij niet eens. En zo past hij helemaal in het rijtje van de  zorgeloze rijken in de eerste lezing. Die hebben ook alleen maar aandacht voor hun vreselijke zwelgzucht. Ze hebben trouwens nog iets gemeen, namelijk dat ze geen naam hebben. Dat wijst erop dat de verhalen op alle zelfzuchtige rijken terugslaan. De armen hebben wel een naam. Het ‘volk van Jozef’ heten ze bij Amos, en bij Jezus heet de bedelaar Lazarus, en dat zijn geen toevallige namen. Immers, in het Oude Testament is Jozef de zoon van Jacob die door zijn broers als slaaf verkocht wordt en in Egypte terechtkomt. Jaren later wordt hij echter zowat de onderkoning van dat land. En Lazarus betekent: door God geholpen, en het is ook de naam van de man die door Jezus uit de dood wordt opgewekt. Beide namen maken dus duidelijk dat God, anders dan de rijken en de machtigen op aarde, wél aandacht heeft voor armen, zwakken en uitgestotenen. En geen klein beetje,  maar heel veel en heel liefdevolle aandacht.

Maar de lezingen van vorige week en vandaag schetsen niet alleen een pijnlijk beeld van de toenmalige, maar ook van de hedendaagse werkelijkheid. Is er vandaag wél aandacht voor mensen in nood? Die zijn er nochtans in overvloed. Zoals er ook  miljoenen vluchtelingen zijn,  en zoals de kloof tussen extreem arm en immens rijk dieper is dan ooit. Veel van de hedendaagse rijken lijken zelfs niet te beseffen dat er armen zijn, want net als de rijkaard in de parabel van vandaag,  leven ze in een totaal andere wereld.

De lezingen en de parabels zijn een waarschuwing tegen al die ellende. Zowel Amos als Jezus wijzen daarbij naar het hiernamaals. ‘Geen van hun daden zal Ik ooit vergeten’, zegt de God de Heer door de mond van Amos, en bij Jezus wordt de rijke geconfronteerd met het feit dat het aardse leven eeuwig wordt doorgezet. Alleen zijn de rollen nu omgekeerd: Lazarus geniet van het hiernamaals, de rijkaard kreunt van de pijn. En dat verdict is keihard: wat de rijkaard ook probeert, niets verandert. Niets kán veranderen, want eeuwig is eeuwig.

Die waarschuwing geldt ook voor ons. Wij zijn gelovige mensen en het geloof in het hiernamaals maakt daar deel van uit. ‘Ik geloof in de verrijzenis van  het lichaam en het eeuwig leven’ bidden we in onze geloofsbelijdenis. Ongelovigen hebben dat heerlijke vooruitzicht niet. Dood is dood zeggen ze, dus moeten we profiteren van het leven, want we leven maar één keer. En dat klopt: we leven inderdaad maar één keer, want ons leven hier op aarde gaat door in het hiernamaals. Dat moet de rijkaard ondervinden: hij had alleen aandacht voor zichzelf, en dat is ook zo in zijn eeuwig leven: hij staat er helemaal alleen voor. Het is dus goed dat we ons aardse leven in goede banen leiden, want anders lopen we compleet verloren in de eeuwigheid. En we moeten er niet op rekenen dat we dat dan kunnen veranderen. We krijgen immers het eeuwige leven dat we zelf hebben gekozen. Is dat een leven dat verder gaat dan onszelf? Een leven dat aandacht heeft voor onze medemensen, voor de natuur, voor de aarde? Hebben wij een luisterend oor en een warm hart voor de wereld om ons heen, of sluiten wij ons op in een klein wereldje van onszelf, ons bezit en onze eigen wil, ook als die niet uitblinkt in liefde en vrede?

Zusters en broeders, God heeft ons een hele resem talenten gegeven om zowel op de aarde als in de eeuwigheid te genieten van een aangenaam leven: Hij gaf ons liefde, eerlijkheid, nederigheid, betrouwbaarheid en nog zoveel meer talenten die de wereld en het hiernamaals leefbaar maken. Gebruiken we die talenten, of zijn we van die slimmeriken zoals die rijkaard die elke dag zo’n feest viert dat hij niet eens weet dat hij ligt te verzwelgen?  Aan ons om een goede keuze te maken. Amen.