God zoekt hoe ons hart te raken (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 538 niet laden

Ik weet niet of het u opgevallen is, maar ik vond het wel grappig om in deze viering waarin we de kinderen van de Eerste Communie voorstellen, in de eerste lezing te horen zeggen: "Er komt een tijd: Dan hoeft niemand een ander nog voor te houden: Leer de Heer kennen. Want iedereen, groot en klein, kent Mij dan."

Dan kunnen Ria en ik met pensioen. Doen wij zoveel moeite om ons samen met de kinderen én hun ouders voor te bereiden op de Eerste Communie, en dan wordt ons hier beloofd: "Er komt een tijd dat dit niet meer nodig is, want zij en wij allen, wij kennen God." Maar als die tijd komt, dan zijn we - in de taal van het Eerste Communieproject 'Door de poort' - wel in het Land van God, in Bijbelse taal: dan is het koninkrijk van God aangebroken, als wij allemaal, heel de wereld, God kennen en daar naar leven. Want in de Bijbel betekent 'God kennen' niet met je hoofd, maar met je hart: je hebt een echte band met God, dán ken je God, niet doordat je veel lessen hebt gevolgd.

Het is - excuus voor mijn taalgebruik - zoals wanneer twee mensen 'gemeenschap hebben'. Dat is meer dan goede seks. Ze hebben gemeenschap, hebben een band, vieren en genieten de onderlinge liefde. Zo geldt ook dat God kennen, niet een kwestie is van: 'Ik heb weleens van God gehoord', 'ik geloof wel dat er 'iets' bestaat', maar: met deze God heb ik een band, en vooral: deze God heeft een band - van liefde - met mij, met ons.
Dat gaat dus ook verder dan: ik houd me aan Gods geboden omdat dat nu eenmaal moet, omdat ik dat zo geleerd heb. Nee, ik versta van binnenuit dat deze God het goed met ons voorheeft, ons op het goede spoor zet, en ons dáárvoor richtlijnen heeft gegeven.

In deze Veertigdagentijd ter voorbereiding op Pasen hebben we vijf zondagen lang in de eerste lezing gehoord hoe God keer op keer steeds opnieuw een verbond sluit met zijn (mensen)volk. Na de zondvloed het verbond met Noach en heel de mensenfamilie: Nooit meer zo'n vernietiging. Met Abraham, de vader van alle gelovigen, vader van vele volkeren. Met het volk van Israël op de Sinaï door de stenen tafelen, onderweg in de woestijn na de bevrijding uit de slavernij van Egypte ("toen Ik hen bij de hand heb genomen om hen uit Egypte te leiden") op weg naar het land van de belofte, een verbond om te leren voortaan in vrijheid en vrede te leven. Vorige week ten slotte via de Perzische koning Cyrus om een einde te maken aan de ballingschap.

En nu spreekt God in de eerste lezing: "Ik leg mijn wet in hun binnenste, Ik grif ze in hun hart." Al die keren had Ik jullie geluk voor ogen, toen Ik een eenzijdig verbond met jullie sloot. Ik schiep de voorwaarden, waarbinnen jullie goed zouden kunnen leven, maar steeds opnieuw lieten jullie Mij in de steek, hielden jullie je niet aan mijn geboden, en stortten jullie jezelf en heel het volk in het ongeluk.

Daarom heb Ik besloten: (Er kómt een tijd ... in de toekomst met Israël ...) Dan sluit Ik een heel nieuw soort verbond met jullie, een Nieuw Verbond niet dus ter vervanging van het Oude Verbond, zoals ook het Nieuwe Testament niet het Oude vervangt, maar ín het Oude Verbond!, niet een die staat geschreven op stenen tafelen, niet een waarvan de regenboog Mij moet herinneren aan mijn belofte, maar een verbond dat Ik in jullie binnenste leg, dat Ik grif in je hart. Dan kent iedereen - van groot tot klein! - Mij. Dan vergeef Ik jullie alles, denk niet meer terug aan jullie fouten. (In de voorbereiding hebben we met de ouders én de kinderen gezien hoe moeilijk dit is.) Ik zal jullie God zijn en jullie zullen mijn volk zijn.

God wil dat wij er van binnenuit voor kiezen om samen goed te leven, zoals God het leven voor ons allen heeft bedoeld, zoals God het al heel vaak heeft gezegd / gevraagd dat wij daar nu van hárte naar gaan leven in vrede en vriendschap met God en met elkaar.

Het motief van God is daarin onverminderd dat van Exodus: God als trouwe, liefdevolle Bevrijder wil ons geluk. Onvermoeibaar en creatief blijft God hiervoor wegen zoeken.

Het is de passie van God, Gods verlangen, God die voortdurend op zoek is naar ons, niet om ons in de hoek te zetten: 'Jij, Marietje, deugt niet, want je schiet steeds tekort', en 'Jij, Pietje, doet niet genoeg je best en blijft steeds dezelfde fouten maken', of op het niveau van de hele samenleving: 'Kijk eens wat een ellende, kijk eens wat jullie mensen elkaar en deze wereld aandoen.' Die ellende is er natuurlijk wel, die is heel reëel en die mogen we ook niet wegpoetsen.
Toch is het beeld niet God die voortdurend boos is, teleurgesteld, gefrustreerd. God kan wel boos zijn onver onrecht, de zwakste mensen aangedaan, Gods goede bedoelingen aangedaan, maar het beeld is toch God die voortdurend op zoek is om ons hart te raken, het zo in ons hoofd, nee, in ons hart te prenten dat wij bedoeld en in stáát zijn om goede mensen te zijn, lieve, goede mensen van God.
Dat zegt alles over God en veel over ons.

Jezus maakt dat waar. In het evangelie horen we vandaag hoe Jezus naar Jeruzalem is gekomen om Pasen te vieren, d.w.z. Pesach, het Joodse paasfeest, het altijd nieuwe feest van de bevrijdende God die zijn volk wil bevrijden uit elke vorm van onmacht en onderdrukking en ze op weg wil zetten om te leven als bevrijde, vrije, verantwoordelijke mensen die zich voor elkaar en zichzelf inzetten voor een verantwoordelijke samenleving gebaseerd op gerechtigheid en vrede, voorspoed, eerlijk delen, kortom, sjalom.

Op dit Paasfeest zal Jezus sterven én verrijzen, zo vertelt ons de evangelist Johannes. Wel is Jezus bang, ontsteld is zijn ziel, maar hij is bereid om als graan in de aarde te sterven, om vruchtbaar te kunnen zijn voor allen voor wie hij leeft. Dit Pasen wordt de verhoging van Jezus - zíjn uur! - het moment dat wij allen - Joden en Grieken - met Jezus mogen delen in zijn liefdesband met zijn Vader. Op geheel nieuwe wijze mogen wij voortaan zijn waar hij is, met hem thuis zijn bij de Vader, in de hemel, Gods koninkrijk, het land van God, hier en nu, én tot in eeuwigheid.