Omhooggeheven trekt Hij allen (2006)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 121 niet laden
- Vlak na de opwekking van Lazarus en de triomfantelijke intrede van Jezus in Jeruzalem was alles nu al welletjes geweest, en voor de Joodse volksleiders voldoende om Jezus op te ruimen. In contrast met deze vijandige houding van zijn eigen volksgenoten zijn er nu Grieken in de stad, niet-Joden, die Jezus willen "zien" (letterlijk). Daartoe klampten zij Filippus aan, een man met een Griekse naam. Deze was van Betsaïda in het meer heidense Galilea.
- "Zien" heeft in de Schrift altijd een heel bijzondere betekenis. Het is het begin van een mogelijk geloof. Zo wilden de herders naar Bethlehem gaan om te "zien" (Lc 2,15). Aan de eerste leerlingen zei Jezus: "Kom en zie" (Joh 1, 39). Ook Zacheus wilde mordicus "zien" wie Jezus was ( Lc 19,3). Nu zijn het Grieken, niet-Joden: de voorsmaak dat Jezus' redding ook naar de heidenen zal gaan.
* Jezus' antwoord breekt open als in een waterval van vier opeenvolgende onthullingen, die het antwoord uitmaken aan die zoekende Grieken of sympathiserende heidenen.

1. - De eerste onthulling is dat zijn uur nu gekomen is. Tot op dat ogenblik klonk steeds uit Jezus' mond: "Mijn uur is nog niet gekomen, mijn tijd is nog niet rijp." (Joh 2,4; 7,6-8; 7,30; 8,20) - Dit betekent dat pas op dit moment Jezus het hoogtepunt van zijn leven heeft bereikt. Steeds had Hij uitgezien en geleefd naar dit uur, door de Vader bepaald: "Daartoe ben Ik gekomen." Het is het brandpunt van zijn tocht, de bekroning van zijn zending, de ontknoping van zijn levensverhaal.

2. - De tweede onthulling is dat dit uur op verbazende wijze zijn dood zal zijn. Dit vooruitzicht treft Jezus met een diepe menselijke ontroering, gelijklopend met de doodsangst die Hem volgens de andere evangelisten in de Olijfhof overkwam. Het is merkwaardig dat Johannes niet die doodstrijd heeft beschreven, wel dit moment van ontreddering, dat Jezus aanstonds overwint: Jezus gaat soeverein en zegevierend die dood tegemoet, waardig en koninklijk. Hij blijft er meester over:

Bij de andere evangelisten bad Jezus in Getsemanie: "Laat die kelk aan mij voorbijgaan; maar niet mijn wil, maar uw wil geschiede." Daar had a.h.w. een worsteling plaats. Hier zegt Hij: "Wat moet Ik zeggen ? Vader, red Mij uit dit uur ? Maar daarom juist ben Ik tot dit uur gekomen." En later tot Petrus: "Zou Ik de beker, die mijn Vader Mij gegeven heeft, niet drinken?" (Joh 18,11) Johannes benadrukt steeds de bijna onverstoorbare eenheid van Jezus' wil met die van de Vader.

Dit sterven zal ook het lot worden van al wie Jezus echt volgt. Hij gebruikt hier het symbool van het stervende graan. De graankorrel moet sterven om vrucht te dragen. Dit is een steeds terugkerend paradox, een mysterieuze wetmatigheid die ons overstijgt: Wie zijn leven verliest, die wint het.

3. - De derde onthulling is dat zijn dood enkel de buitenkant is van zijn ware verheerlijking. Dat wordt sterk benadrukt door de stem die klinkt vanuit de hemel. Men dacht een donderslag te horen, of een engel die gesproken had. Die stem brengt ons in de sfeer van Jezus' doopsel en van de gedaanteverandering op de berg: "Ik heb Hem verheerlijkt en zal Hem wederom verheerlijken." Maar we denken meteen aan die andere engel, die Jezus in de Olijfhof kwam sterken ( Lc 22,43).

Er is hier sprake van "omhoog geheven zijn". We hoorden het reeds vorige zondag: "zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn" (Joh 3, 14). Dat woord wijst op de verheffing op het kruis, en tegelijk op de verheffing aan de rechterhand van de Vader, de verrijzenis en de verheerlijking. Bij Johannes gebeurt Jezus' verheerlijking reeds op het kruis. Dood en verheerlijking vallen samen. Het kruis is Jezus' koningstroon. Als tegenhanger vertellen ons de andere evangelisten Jezus' glansrijke gedaanteverandering op de berg te midden van zijn lijdensvoorspellingen: een doorbraak van Jezus' goddelijk licht te midden van de duisternis van het lijden. Daarom heeft men vaak in de beeldende kunst op het kruis de majestueuze Christus, zelfs in hoogpriesterlijk gewaad en in een stralenkrans voorgesteld. Het is de vrucht van een jarenlange meditatie en van een doorschouwen van de goddelijke werkelijkheid bij de evangelist Johannes.

4. - De vierde en laatste onthulling is dat Jezus vanuit deze verheffing heel de mensheid zal redden. Dus ook de heidenen, van wie de aanwezige Grieken de voorboden zijn en het symbool. Eerder al had Jezus gezegd tot de Joden die vroegen naar zijn identiteit: "Wanneer gij de Mensenzoon omhoog zult hebben geheven, dan zult gij inzien dat Ik ben" (Joh 8,28). "Ik ben" is de naam van God: "Ik ben die ben; Ik zal er zijn voor u". Op het kruis leren we God in Jezus kennen, "Jeshua", wat betekent "God redt". In de machteloosheid van de Gekruisigde de almacht van de Liefde. Vorige zondag hoorden we het al: "Zo moet de Mensenzoon verhoogd worden opdat iedereen die in Hem gelooft eeuwig leven zal hebben" (Joh 3,14-15). Nu zegt Jezus duidelijk: "Wanneer Ik van de aarde zal zijn omhoog geheven, zal Ik allen tot Mij trekken." Dat is het antwoord aan de Grieken die Hem wilden zien: Jezus is Redder van de wereld, niet ondanks zijn dood, maar juist doorheen zijn dood waarin de heerlijkheid van de Verrezene reeds zichtbaar is.