Laat je kleuren door de liefde

 

Zo lief heeft God de wereld gehad (ZJ 548). Dit lied met het evangelievers van Johannes (Joh. 4,16) kan in ons gemoed bezinken. Mogen we worden wat wij zingen: dankbaar om Gods liefde en bereid deze te delen.

God is de eerste

Animatiegroepen werken gaarne met kleuren. De regenboog met zijn vele kleuren spreekt hen aan. Geef kleur aan je leven. Verjaag grijze eentonigheid. In een psychiatrisch centrum beleven mensen een overgang van donker naar licht. Het is donker en zwart wanneer ze aankomen. Ze mogen wellicht niet naar buiten. Ze kunnen nadien in het blauw of rood staan om dan opnieuw het licht op groen te zien en volledig op wit te komen.

Om kleuren te zien hebben we ogen nodig, maar vooral zon. In de nacht zijn alle koeien grijs. Ons gemoed kleurt de dingen. Wie droevig is, ziet alles zwart en somber. Gerechtigheid en liefde doorbreken de donkere nacht (Broederlijk Delen). Een boodschap van liefde schept vertrouwen en kleurt het bestaan.

Het vierde evangelie hanteert de tegenstelling tussen donkerte en klaarte. Jezus brengt licht. Johannes verhaalt een ontmoeting van Jezus met Nicodemus. Nicodemus is de eerste geloofskandidaat. Na hem komen de Samaritaanse en de honderdman. Een scepticus, een zondares, een geïnteresseerde heiden zijn in de ban van Jezus. Nicodemus komt bij nacht. Misschien omdat hij dag en nacht zoekende is en steeds Gods wet overweegt. Of zit Nicodemus zelf in volle duisternis? Jezus spreekt met hem. Na hun dialoog volgt een monoloog. Hoort Nicodemus nog wat Jezus zegt of hij is al van het toneel verdwenen? Jezus spreekt over het kruis dat wordt omhoog geheven. Wanneer dit zich op Goede Vrijdag voltrekt, helpt Nicodemus bij de kruisafneming en de graflegging. Hij beaamt door zijn aanwezigheid het sterke woord van Jezus: “Zozeer heeft God de wereld lief gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven.”

Doodgraag zien

Op een geboortekaartje schreven ouders: “Je leeft en stelt daar rond geen vragen, maar, eens zal je weten dat aan de dageraad van je bestaan liefde is voorafgegaan.” Liefde zorgt voor groei en ontplooiing. Misplaatste liefde kan echter verstikken. Een pastoor in Zürich kreeg een vrouw in de spreekkamer. Haar dochter was vanuit haar thuis in Berlijn weggegaan. Op de Spritzplatz van Zürich was ze door overdosis omgekomen. Ze had aan haar ouders gezegd dat ze genoeg had van hun overbezorgdheid.

Je kan iemand doodgaarne zien, zozeer dat deze persoon echt dood gaat. In zijn roman Tumult laat Jan Van Raemdonck zijn hoofdfiguur, een politieman met sociale aanpak, vaak aan het woord. Deze mijmert bij dossiers van ouders, die hun kinderen doodgraag zagen, er alles voor hen over hadden, maar uiteindelijk door hen gedumpt werden als onbruikbaar afval. “Ze hadden alles voor hun kinderen gedaan, maar ze vergaten hen te leren om zelfs iets voor anderen te doen. Nooit moesten de kinderen thuis meehelpen in het huishouden, een boodschap doen of zelf maar hun kamer opruimen. Alles werd hun uit handen genomen dat hen weerbaar had kunnen maken om zelf dienstvaardige, behulpzame mensen te worden. Een mens die alleen kan krijgen staat uiteindelijk met gesloten handen en met een potdicht hart in het leven.”

Liefde geeft zin aan het leven

Echte liefde maakt vrij en zorgt voor ontplooiing. Ze bindt de ander niet, al is niemand onverschillig voor wederliefde. Zelfs God niet, zoals we zingen in het Adeste, Fideles op kerstmis en in de smeekbeden van Jezus op Goede Vrijdag. “Als ons bestaan door liefde wordt vervuld, dan is dat als een vuur dat plots aanwakkert in een haard: door het licht ervan krijgt alles reliëf en het hele huis wordt erdoor verwarmd. Liefde is een wederzijdse beweging van ieder van ons die buiten zichzelf treedt en zich openstelt voor de andere” (Sr. Emmanuelle, Vivre à quoi ça sert?)

Tijdens zijn voettocht naar Jeruzalem ervoer Sebastien veel gastvrijheid en was hij verwonderd over de goedheid in het mensenhart. In het Bulgaarse klooster Mǎgliž zegt hem de starets: "Wij zijn allen kinderen van het Licht. Hoe duisterder de nacht, hoe helderder de vonk die in het diepste van ons hart sluimert. Zodoende pelgrim, hoe verder je zult stappen over een verdeelde en naargeestige wereld, hoe meer de bezieling van je tocht dat zal opwekken wat in eenieder verborgen ligt. Wij zijn niet alleen getuigen en deeltjes van het goddelijke Licht, maar ook deeltjes van Zijn bezieling. Indien je je onderwerpt aan Gods Geest zal Hij je leiden om de spranken te doen ontvlammen.

 

Alle mensen die je tot dusver ontvangen hebben en alle mensen die dat nog zullen doen, doen dat niet alleen voor jou, maar ook omdat ze er zelf behoefte aan hebben. Het staat ons allen vrij om in alle vrijheid de deur van onze geest te openen als God aanklopt. Dat betekent ook dat we kunnen beslissen om Hem niet binnen te laten. Maar in realiteit is het niet jij die voor de deur blijft staan indien men weigert open te doen, maar zij die een gelegenheid om zich te bekeren hebben gemist" (S.De Fooz, Te voet, p. 126).

Liefde redt

Jezus, leeft vanuit zijn vertrouwen in God die redt en niet veroordeelt. Over die bevrijdende boodschap getuigt Aimé Duval. Deze jezuïet was een talentvol man, een zingende en graag gehoorde pater. Hij geraakt echter verslaafd aan de alcohol. Dankzij een groep van anonieme alcoholisten (AA-groep) heeft hij de ban van de alcohol over zijn leven kunnen breken. Hij mocht ervaren door vriendschap van mensen wat redding betekent en hoe God door Jezus aan het werk was. “Wat begrijpen jullie van God, jullie, gezonde mensen? Aangezien God jullie van niets gered heeft. Aangezien jullie geld, jullie goede reputatie, jullie goede gezondheid, jullie archi-komische eretitels jullie de moeite besparen Hem ter hulp te roepen.

Wij die alles verloren hadden, we hadden God geprobeerd (dat of iets anders, voor alle zekerheid. Werkelijk, nu wij de ervaring gehad hebben, het was de goede sleutel, het was de enige sleutel om uit de kluis te geraken waarin we opgesloten zaten en stikten van moeite en onmacht” (A. Duval, Hoe ik de alcohol overwon, p. 158).

Als Jezus redt en dit door zichzelf te geven, zijn we op onze beurt geroepen tot zulk een weg. Durven we onszelf engageren, onszelf prijsgeven voor een medemens? Aimé Duval was eens naar het gerecht geroepen om er Jacques te verdedigen. Hij nam er het woord in plaats van de beschuldigde en zei tot de voorzitter: “Jacques die hier terechtstaat voor een stommiteit, is een alcoholische zieke, zoals ik Aimé Duval. Indien u hem in de gevangenis zet, kan hij niet verbeteren, dan kan hij alleen dieper wegzinken in de ziekte. Indien u hem bij ons laat, zal hij een fatsoenlijke jongeman en een nuttige burger worden. Sta me toe te zeggen wat de alcoholische ziekte inhoudt.”

Jacques werd vrijgelaten. De advocaat ten laste kwam bij het buitengaan naar Aimé Duval toe en zei hem dat hij nooit had meegemaakt dat iemand zijn reputatie in de weegschaal van het gerecht wierp, alleen maar om een vriend te beschermen. Maar wat die man niet wist, schrijft pater Duval is, dat hij zelf die man uit de bak nodig had om de ziekte te overleven. “Indien we samen blijven, zijn we inderdaad gered. Indien we uit elkaar gaan, sterven we. Wij blijven samen, niet zozeer om de anderen goed te doen, maar om onszelf goed te doen” (Ibid. p. 104).

Liefde en hoop

De hoop op liefde drijft een mens vooruit. In zijn encycliek over de hoop spreekt paus Benedictus over het vertrouwen in Gods oordeel (Spe salvi, 31, 35, 43 en 46). “God is het fundament van de hoop, niet zomaar een god, maar de God die een menselijk gelaat heeft en Die ons tot het uiterste toe heeft liefgehad: ieder van ons en de mensheid als geheel. Zijn Rijk is geen imaginair hiernamaals van een nooit naderbij komende toekomst. Zijn Rijk is daar waar Hij bemind wordt en waar Zijn liefde bij ons aankomt.”

« Ubi caritas et amor, Deus ibi est », het lied van Witte Donderdag