Kwaliteit van innerlijk leven (5de zondag van Pasen, B)

Het begrip dat we herhaaldelijk tegenkomen in gesprekken met mensen is: “dat is pas kwaliteit van leven”. Het leven is pas goed naar de mate dat het kwaliteit heeft. Op zich kan men met dit begrip alle kanten uit want: “wat is dan die kwaliteit van leven” en ”wie bepaalt dat dan, of wie maakt dat uit?”

Men begeeft zich op een riskant terrein wanneer men invulling gaat geven, wanneer men gaat zeggen, wat precies kwaliteit van leven is, of hoe het tenminste toch behoort te zijn.

Ik noem enkele voorbeelden. Kwaliteit van leven; dat betekent; als je maar gezond bent … als je maar goed je werk kunt doen … als je maar iets goed presteert. Zulke en soortgelijke uitdrukkingen gebruiken we om aan te geven wat we belangrijk en nastrevenswaardig vinden in het leven.

Maar dergelijke uitdrukkingen hebben evenwel soms ook een gevaarlijke kant. Want wanneer het je treft dat je niet gezond bent; wanneer het je treft dat je niet meer kunt; wanneer het je treft dat je niet meer kunt presteren; dan loop je al gauw het risico er ‘niet meer’ bij te horen: men beschouwt het leven dan van een inferieure kwaliteit, want het ideaal is immers: gezond-zijn, werken, kunnen presteren, een functie hebben.

Heel gevaarlijk wordt het wanneer we met zijn allen gaan bepalen wat wel en wat niet menselijk leven moet zijn, wanneer we grenzen gaan stellen aan het leven, en ook aan de kwaliteit van dat leven, zoals dat in gesprekken over wel of niet euthanasie herhaaldelijk naar voren komt.

Al met al beoordelen we mensen vaak naar de functie die ze uitoefenen in het maatschappelijk bestel, in het arbeidsproces en in het dagelijkse leven. Let wel, naar de zichtbare functie, de zichtbare vruchten van het bestaan. Als we alleen naar het uiterlijke kijken, zien we dan niet verkeerd of te kort?

Inderdaad! We zien te kortzichtig. Zo moeten we heel voorzichtig zijn met de interpretatie van de Evangelielezing van vandaag: “Ik ben de ware wijnstok en Mijn Vader is de wijnbouwer, zegt Jezus”. “Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af…”

Met deze lezing kan niet bedoeld zijn dat mensen die geen zichtbare prestatie leveren; dat mensen die in hun lichamelijke vermogens gehinderd zijn; dat mensen die geen zichtbare functie hebben; dan door God van de stam afgesneden zijn, omdat zij hoegenaamd geen vrucht zouden dragen.

Nee, dat leed van mensen afsnijden, van mensen isoleren, dat doen mensen veeleer elkaar aan: aan het ziekbed wanneer de zieke tot niets meer in staat is, en omstanders zeggen: och, hij of zij kan niets meer, lijdt een zinloos leven, en men tegelijkertijd niet ziet dat die zieke mens toch nog heel veel kan; al was het alleen maar luisteren, ja goed luisteren; of een ongekende openheid aan de dag kan leggen met persoonlijke aandacht; op een koninklijke wijze zijn of haar ziekbed kan verdragen.

Of als iemand om de een of andere reden niet meer aan arbeid toekomt, zeggen: “lijkt me wel een lekker leventje dat je leidt, als WAO’er of als werkeloze”. Dat zijn vernietigende opmerkingen wanneer we de achtergronden niet kennen, en wanneer we enkel oppervlakkig kijken. Daarmee snijden wij mensen van de samenleving af, van de gemeenschap af, en isoleren we hen.

De maatstaf van alles is… liefde vanuit God die persoonlijk geworden Liefde is: dat komt telkens weer in het Evangelie van Johannes naar voren. De vruchten van die liefde zijn vaak niet zichtbaar: integendeel het uiterlijk bedriegt vaak: wat uiterlijk, aantrekkelijk en vruchtbaar lijkt, komt vaak niet overeen met het hart van mensen en wat uiterlijk verdord en waardeloos lijkt, kan bij een diepergaand schouwen een grote schat aan innerlijke waarde en rijkdom laten zien.

God is liefde: dat zijn de kostbare sappen die de Wijnstok aan ieder van ons, de ranken uitdeelt: de liefde als voedingsstof: de liefde die wij van God ontvangen, die voedingsstof die we door kunnen geven aan anderen, waardoor we een netwerk van ranken kunnen worden verbonden in Christus de gekruisigde en verrezen Liefde.

Wél is het zo, dat wanneer mensen menen die persoonlijke en goddelijke Liefde van Jezus niet nodig te hebben, noch om te ontvangen, nog om uit te dragen; wanneer ze de Bron van Liefde niet erkennen; dat ze zich dan zelf losmaken van de Wijnstok, en hun leven, in het bijzonder hun innerlijk leven verpaupert en verkommert!

Medegelovigen, we leven in een verdeelde samenleving, we menen te weten wat wel en wat niet kwaliteit van leven is. Dat kan een hoogmoedig standpunt zijn, wie bepaalt dat immers voor een ander, voor die andere mens. God kijkt met andere ogen, met ogen van liefde, en wij zouden moeten leren ook met ogen van liefde te kijken.

Tot slot het volgende voorval. De vrouw van een man lag alweer geruime tijd in het verpleegtehuis. Zij had een ernstige hersenbloeding gehad en was daarbij zwaar verlamd geraakt en kon niet meer spreken. Ze kon slechts met veel moeite haar armen en benen bewegen. Iedere dag ging de man zijn vrouw opzoeken in het verpleegtehuis, week in, week uit. De andere familieleden hadden het al lang laten afweten, en zagen er geen heil meer in. Het koste de man veel moeite om iedere dag toch maar weer te gaan. Een echt gesprek was niet mogelijk, hij zat er dan maar wat bij te kijken en te bidden. Op een dag herinnerde hij zich dat zijn vrouw vroeger graag druiven had, zoete zongerijpte druiven en hij nam een tros mee, en wat er toen gebeurde zal hij zich steeds blijven herinneren: sinds lange tijd lachte zij weer met heel haar gezicht naar haar man; vrucht van volgehouden liefde.

Door Pastoor Geudens 
Preken online http://bid24uur.wordpress.com