Jezus onze voorspreker, ons richtsnoer (2012)

Een woord dat uit ons vocabularium verdwijnt is het woord ‘zonde’.  Maar de veelvuldige realiteit waar het woord op slaat, verdwijnt jammer genoeg niet.  Zonde houdt verband met kwaad.  Ze is dikwijls verbonden met de wil zichzelf te affirmeren ten koste van anderen.  Wanneer ik bewust schade veroorzaak bij mij zelf en bij anderen, ben ik in zonde.  “Het is zonde”, zegt men aleens, als we het goede verknoeien of verspillen.  Er gebeurt zonde als ik me opstel tegenover anderen, hun eigenheid niet eerbiedig.  Er is zonde, als ik God in mijn leven uitsluit.  Zonde: ik schend en kwetst de liefde, het goede in en voor de samenleving. 
Het kan simplistisch klinken, maar mocht elkeen de tien geboden - deze richtlijnen ten leven - onderhouden, er zou meer echte vreugde zijn.

Wie aan zichzelf en aan anderen het goede toewenst, zal de zonde vermijden.  De schrijver van de eerste brief hoopt dat de christenen in de gemeenten, tot wie hij zich richt, zonder zonde zouden zijn.  Hij wil voor hen een wegwijzer zijn en hun aanduidingen geven voor een christelijk levensprogramma.

Ik zou wensen dat je niet zondigt.”  Hij weet nochtans dat wij niet volmaakt zijn en dat wij tekort schieten en zondigen.  Wie beweert zonder zonde te zijn is een leugenaar.  Johannes schrijft in zijn brief dat wie in God is, niet zondigt.  Hoe meer wij ons door God laten doordringen, hoe minder de zonde voorkomt.  In God zijn, dat is zijn liefde ontvangen en deze doorgeven.

Johannes stelt geen lijstje op over welke zonden het gaat.  Hij behoort niet tot hen die in alles zonde zien.  Er zijn tijden geweest dat het erop leek dat alles wat mensen deden zondig was en dat er hoegenaamd geen vreugde aan het leven was.  De zonde waarvoor hij vreest en waarvoor hij ons wil behoeden is het tekort aan liefde.  De geboden zijn voor hem samengevat in het éne gebod van liefde tot God en liefde tot de medemens.  Doorheen de liefde maken wij het geloof zichtbaar.

De zichtbare, daadkrachtige liefde is het centrum van zijn brief.  “De hele brief van Johannes is feitelijk niets anders dan één lange aanbeveling van de liefde.  Wij zijn niet bang dat de liefde vervelend wordt, al komen wij er nog zo dikwijls op terug.  Hoe zou immers nog sprake kunnen zijn van liefde, als zij gaat tegenstaan?  Wanneer het precies door de liefde is dat wij op de juiste wijze van al het overige houden, dan moet zijzelf toch echt beminnenswaard zijn.  Indien de liefde nooit uit ons hart mag verdwijnen, mogen wij evenmin ooit ophouden over haar te spreken” (Sint Augustinus, Over de eerste brief van Johannes, VII,1).

Johannes ontmoedigt zijn lezers niet als hij hen waarschuwt voor zonde.  Hij hanteert een belangrijke regel van een christelijke levensvisie: “Spreek nooit over zonde zonder tevens te verwijzen naar Gods vergeving en naar Gods liefde voor de mens.”  Jezus Christus, hij is pleitbezorger, voorspreker.  Hij is de rechtvaardige, die zelf zonder zonde was.  Hij is Parakleet, onze Bijstand.  In de vierde evangelie gaat deze rol over naar een andere, naar de heilige Geest.

De visie over de rol van Jezus in het heil van de mensen is door Johannes heel condens weergegeven en geschetst.  Johannes richt onze ogen op Jezus Christus.  Hij is de verzoener.  In het vierde evangelie wordt Christus genoemd het lam, dat de zonden van de wereld wegneemt.  Zo bidden wij tot hem als in de eucharistie het brood wordt gebroken. 

Margrit bericht mij over een Zwitserse vriendin, die in een kerkboek een mailadres vond en op een site terecht kwam die allerhande onrust teweeg bracht.  Zij meent dat zij, volgens de private openbaringen en boodschappen die ze daar las, nu alle mensen moet waarschuwen.  Dit alles berokkent haar veel angst.

De boodschap van het evangelie en van de Schriften is een ernstige boodschap, maar zij wil geen angst aanjagen.  “Vrees niet”, het is als een refrein in gans de Schrift.  Wie angstig is, sluit zich af.  Wie aan Christus vertrouwen geeft, bloeit open.  Johannes verplettert zijn lezers niet.  Hij vraagt hen en ook aan zijn tegenstrevers dat zij de liefde zouden beoefenen.  Hij spreekt zijn lezers aan met een prachtig woord./  Ze zijn ‘geliefde’ broeders en zusters (1 Joh. 4,1; 4,11).  We worden door iemand graag gezien.  Hoe zouden we dan vrezen?
Wat het is
Het is onzin
zegt het verstand
Het is wat het is
zegt de liefde
Het is ongeluk
zegt de berekening
Het is alleen maar verdriet
zegt de angst
Het is uitzichtloos
zegt het inzicht
Het is wat het is
zegt de liefde

Het is belachelijk
zegt de trots
Het is lichtzinnigheid
zegt de voorzichtigheid
Het is onmogelijk
zegt de ervaring
Het is wat het is
zegt de liefde

Erich Fried (1921-1988)
Vertaling Remco Campert