Laten we ergens anders heen gaan (Mc. 1,38)

De dag van Jezus in Kafarrnaüm was begonnen met een bewogen bijeenkomst in de synagoge en hij eindigde laat in de nacht op een eenzame plek waar hij ging bidden. Misschien was dit gebed al het heel vroege begin van een nieuwe dag, waarin Jezus optrekt naar andere dorpen in de omtrek.

Bidden in de stilte.

Bidden, dit kunnen we overal zowel in een drukbezette metro als in de stilte van een kamer. In de coronatijd is er veel gewandeld en hebben allicht een aantal mensen onderweg gebeden onder of dicht bij bomen. Bidden, we kunnen het in gemeenschap. Dat we dit gedurende een aantal maanden niet konden, deed mensen pijn. We komen samen in een kerkgebouw, dat ons verbindt met vorige generaties, die deze kerk hebben gebouwd en versierd. Daar is de vreugde van een samen zijn, zeker wanneer het woord van Jezus wordt verkondigd en wij mogen communiceren met brood en beker om Jezus in ons midden te ontvangen.

De laatste maanden hebben veel christenen de steun gemist om samen als gemeenschap te bidden. Dit door de coronamaatregelen, maar ook omdat in onze streken het aantal kerken, beschikbaar voor de eredienst vermindert. Er zijn mensen die in hun wijk een kerk of wijkkapel zagen oprichten en ze nu als cultusruimte zien verdwijnen.

Lege kerken

Deze lege kerken roepen veel op. Er zijn beelden van waardevolle kerken die verdwijnen en verwaarloosd zijn, maar ook voorbeelden van geslaagde herbestemmingen, zelfs tot woonhuis. Melitta had een foto ontvangen van een kerk die tot woonhuis was omgevormd, schoon en comfortabel. In haar reactie daarover schrijft ze:

“Deze kerkwoning is een voorsmaak van het ons beloofde huis in de hemel. Het is fijn ingericht door iemand die allicht over heel veel geld beschikt. Voor mij volstaat het om naar dit guldenhuis te kijken. Maar het roept bij mij toch veel vragen op, namelijk hoe is men ertoe gekomen in zo een korte tijd zo veel niet gebruikte kerken te hebben. Ontbreekt het aan gelovigen of (en) aan priesters?”

Ze schrijft verder: “Ik denk daarbij dat ook mijn eigen religieus leven sterk veranderd is. Vroeger was de kerk onze thuis, maar nu? We hebben zeer overtuigd alles geloofd en zo veel werd veranderd. Maar kom, ik wil niet klagen. Ik ben blij met de foto van dit wonderschoon kerkhuis, maar nog meer om de uitwisseling tussen Vlaanderen en het Zwitserse Oberriet in het Rijndal.”

Ja, we kunnen treuren om veel dat is weggevallen en ook wel blij zijn omdat een aantal dingen en vormen voorbij zijn.

Aan de periferie

De kerk die dacht eenmaal het centrum te zijn is aan de rand te komen staan. Maar ook daar valt er te werken, Ook van de periferie kan een kracht uitgaan.

Dat coronatijd de kerk geraakt heeft, valt niet te betwijfelen. De duivel is er blij om. Hij zegt aan God: “Nu heb ik je, want ik heb alle kerken gesloten.” Maar daarop kan God onmiddellijk antwoorden: “Ik heb alle huizen in kapellen veranderd! ” (Tertio, 27 mei 2020). Een te optimistisch antwoord, de betekenis van religie en zingeving lijkt als niet essentieel goed op zij te zijn geschoven. Een christen geeft het vertrouwen niet op. Bij het verschijnen van het allerlaatste nummer van Het Teken in mei 2014 schreef Ernest Henau: “Wij verbinden deze dankbaarheid met onze overtuiging dat niets van het goede dat tot stand werd gebracht verloren gaat. Daarom zien wij de toekomst, ondanks alles, met hoop tegemoet. Wij zijn er net als de Joodse auteur Abel Herzberg van overtuigd dat “er altijd mensen zullen zijn die zingen, niet omdat ze dit willen, maar omdat er een stem in hen oprijst. Zo zijn er ook mensen die geloven, niet uit angst en niet uit hoop op beloning, maar omdat zij krachtens hun wezen niet anders kunnen.”

We kunnen aan het jammeren gaan en klagen. Job die we deze zondag horen had daartoe vele redenen (Job 7,1-7). Hij had zoveel verloren: bezit, familie, gezondheid, vrienden. Hij zou zelfs aan God gaan twijfelen. Nochtans mogen we aan God niet twijfelen, Hij is ook daar waar we lijden. Hij was er op Goede Vrijdag, de dag die naar het Paasfeest van Jezus heeft geleid, naar de Verrezen man met de gekwetste handen en voeten.

Uit de tijd van het rijke roomse leven dateert het verhaal van een jonge priester die op een grote parochie stond met een moeilijke chef. Moe en ontgoocheld, trekt hij er een namiddag op uit, Hij zit met tranen in de ogen aan de graskant. Een man komt voorbij en vraagt wat er scheelt, Het duurt wat eer de jonge kapelaan het woord neemt. “Ik heb het moeilijk, zegt hij, en niemand kan mij helpen, zelfs Jezus niet”. Maar toch zegt die man, vertel het maar. Ik ben Jezus. Waarop de kapelaan aangeeft waar hij werkt en hoe het daar aan toe gaat. Jezus luistert, begint te wenen en gaat ook bedroefd naast die jonge priester zitten.

Zwak met de zwakken

Zitten we op een verkeerd spoor met die verhaaltje. Wij mogen opkijken naar een missionaris van het eerste uur. Paulus had een moeilijke gemeente in Korinthe. Wat zegt hij ons vandaag? In hoofdstuk 9 vraagt Paulus dat de gemeenschap zou rekening houden met de anderen. Wij zijn voor mekaar verantwoordelijk, vooral voor de zwakkeren. Uit hoofde daarvan zal men bereid zijn af te zien van bepaalde rechten en vrijheden. Paulus schrijft dan hoe hij dit voor zichzelf heeft toegepast (1 Kor. 9, 15-26).“Met de zwakken ben ik zwak geworden om de zwakken te winnen. Alles ben ik voor allen, om er tot elke prijs enkelen te redden. En ik doe alles voor het evangelie om er zelf deel aan te krijgen “(1 Kor. 9, 22)23).

Uit het voor ons verre Oosten

Lieve Franssen is meer dan vijftig jaar geleden uit Limburg vertrokken als medewerkster van het apostolaat. In haar nieuwjaarsbrief laat ze ons delen hoe “ergens anders” op plekken in Taiwan christenen leven als kleine minderheid. Ze vermeldt eerst hoe het land zeer goed de coronapandemie heeft kunnen beperken.

“In Taiwan zijn we voor een groot deel gespaard gebleven van de corona pandemie. Daar wij hier de ervaring hadden van SARS enkele jaren geleden werd er sindsdien vanwege de gezondheidsdienst in alle instellingen strenge maatregelen genomen voor mogelijke epidemieën. Bij het eerste geval –een taxichauffeur welke een Chinese toerist vervoerd had, werd er ingegrepen en alle contacten afgezonderd.  Tot op vandaag, met 23 miljoen inwoners blijven wij aan een totaal van een 900 personen met slechts 7 sterfgevallen. Toch blijven alle voorzorgsmaatregelen streng. Wij hopen dat het spoedig over gans de wereld beter mag gaan en bidden er ook voor.”

Lieve schrijft verder:

“Ikzelf ben ook reeds mijn 54ste jaar in Taiwan begonnen en steeds dankbaar dat de wondere wegen van de Heer mij in 1967 naar -het voor mij totaal onbekende- Taiwan bracht.

Alhoewel de jaren zich laten voelen, kan –en mag! - ik nog een beetje meedraaien in het dagelijkse leven van het hospitaal. Na de verpleging was ik een 15tal jaren in de pastoraal. Toen dit alles te veel werd... kreeg ik een eigen ‘cubicle’ in een groot office waar verschillende administratieve diensten een eigen stek hebben. Ik help daar nog wat mee in de planningsdienst, vooral dan in public relations en fondsenwerving voor onze steeds uitbreidende diensten voor bejaarden. Daar wij een diocesaan hospitaal zijn wordt er intens samengewerkt met het bisdom.

Vele kleinere parochies, waar vroeger een groot deel priesters in de beginjaren ‘50 uit China kwamen helpen, zijn nu zonder inwonende priester. De kleine kleuterschooltjes – toen een goed middel van contact met de bevolking- beantwoordden niet meer aan de moderne eisen. Daar richt ons hospitaal nu dagzorg in voor bejaarden. Dit in samenwerking met mensen uit die gemeenten, zowel boeddhisten als katholieken. Zo komt er weer leven in die parochies. Dit ook daar ons bisdom een vrij grote groep jongere priesters heeft van verschillende gemeenschappen en ook diocesane priesters welke uit Vietnam komen. Onze katholieken vangen deze priesters ook goed op: uit Indië, Vietnam, Korea, Indonesië, de Filipijnen. Een bonte mengeling welke samen ook een priesterkoor vormen. Vooraleer er corona was waren er jaarlijks ‘bedevaarten’ –ook wel mooie uitstappen! - van deze priesters welke met groepjes katholieken hun eigen land bezochten. Vaak kwamen zij zo ook in contact met de families van hun ‘buitenlandse pastoor’ en het helpt heel, heel veel in de goede wederzijdse relaties.

In ons hospitaal hebben wij ook geen inwonende aalmoezenier meer. Maar 4 van die parochiepriesters uit de omgeving helpen elkaar in een beurtrol zodat er elke dag een eucharistieviering is. Onze Vietnamese pastoor is daarbij steeds bereikbaar, ook ‘s nachts! voor een spoedgeval om de ziekenzalving te komen geven. Father Titus, een Indische priester - ‘chocolate father’ genoemd door de kindjes daar hij een zeer zwarte huidskleur heeft, komt daarbij als raadgever voor de pastoraal en is zeer graag gezien door ons personeel.

Daar Taiwan slechts 1% katholieken telt zijn de plaatselijke roepingen zeer weinig... maar wat vroeger een heel gesloten wereld was als eiland, went nu aan de wereldkerk! En als een jonge buitenlandse priester in het begin aarzelend zoekt naar een paar woorden welke hij in de liturgie of een homilie niet vindt... dan helpen de aanwezige katholieken wel om het juiste woord te vinden.... en roepen het luid vanuit de kerk!

Als ik zo verder vertel ... ben ik morgen nog bezig! Maar u voelt wel hoe, spijts veel begrenzingen, onze Taiwanese Kerk leeft en groeit.

Als Mozes voel ik mij soms te willen ‘mijn schoenen uit te doen, want de plaats waar ik sta is heilig.’ Ook in ons hospitaal: een voorbeeld. Een lieve collega Pin-chi, van onze planningsdienst is overtuigd boeddhist doch werkt ook heel bewust en met liefde in de spirit van ons katholiek hospitaal. Soms... zie ik onder het glas van haar bureautje .... naast een boeddha afbeelding ... ook een evangelietekst of een afbeelding van Moeder Maria.

En nu... met Kerstmis werd zij door de pastoraal gevraagd Maria uit te beelden bij het bezoek aan de zieken en door de drukke marktstaat van Huwei. Met hoeveel attentie en waardig deed zij dat.… en wist haar man over te halen St. Jozef uit te beelden en hun jongste zoon een herder!  Wat gaat er dan om in zo iemand... en welke wegen gebruikt God om mensen nabij te zijn?!

Sint Jan zegt ons: “Wie lief heeft, kent God want Hij is Liefde.” (1 Joh. 4,8).

Dank voor het uitwisselen van getuigenissen. “Dank aan de Drie-ene God, die dag aan dag van oost tot west zijn volk bijeenroept opdat aan Hem een zuivere offerande wordt opgedragen” (cf. Eucharistisch gebed 3B).