Verhoring (2012)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

WILT U IETS VOOR ONS DOEN?

Jakobus en Johannes komen bij Jezus. We kennen die twee nog wel. Het zijn broers. Toen Jezus hun vroeg om met hem mee te gaan, lieten ze onmiddellijk hun vader bij de boot achter.  Wat hadden zij zich toen van hun avontuur voorgesteld? Zagen zij in Jezus een begenadigd politiek leider die met Gods hulp het koninkrijk Israël zou oprichten? Of beseften zij toen al, dat het koninkrijk waarover Jezus spreekt niet samenvalt met een politiek systeem, maar de schepping zelf is, zoals God hem voor ogen heeft, in tijd en eeuwigheid? Het wordt niet duidelijk. ‘Kunt u iets voor ons doen?’, vragen ze aan Jezus, en Jezus zegt: ‘Wat kan ik voor jullie betekenen?’

MAG IK U IETS VRAGEN?

Een gelovige bidt tot God. Haar zoon is opgenomen in een ziekenhuis. Ze doen er een beetje geheimzinnig over. Het is alsof ze haar niet alles vertellen en dat verontrust haar zeer; het legt een donkere schaduw over haar dagen. Het enige dat ze kan doen, is een kaars opsteken. Vijf kaarsen. En ze bidt: ‘God, als ik u iets mag vragen... één keer écht iets mag vragen..., laat het goed zijn met mijn zoon en met zijn gezin!’

WIE NEEMT DE MACHT OVER?

Jakobus en Johannes komen we vaak tegen in gezelschap van Petrus. Zij vormden de grote drie in het twaalftal. In het evangelie klinkt dit door omdat de rivaliteit tussen hen waarschijnlijk in de eerste generatie christenen nog doorwerkt. Petrus is tenslotte als de leider te voorschijn gekomen, vooral toen het middelpunt van de kerk niet meer Jeruzalem was maar de hoofdstad van het Romeinse rijk. Het lijkt alsof Jakobus en Johannes hun positie nu al veilig proberen te stellen. En dat nemen de andere leerlingen hun kwalijk. Ze opereren los van Petrus en achter de rug van de twaalf. Zijn ze dáárvoor met Jezus meegegaan, om zelf een sterke positie te verwerven bij God en bij de mensen? Jezus zegt: Kunnen jullie mijn doop ondergaan en mijn kelk leeg dringen? Hier zit het brutale van de vraag. Jezus had zojuist verteld dat hij gedood zou worden en lijden moest. Is dit hun meeleven? ‘Of zij de leiding mogen overnemen?’ Of is dit een uiterste poging om solidair te zijn: Jezus trouw blijven door dik en dun? Het lijkt erop. Ze zeggen: ‘Ja, we zullen jouw lot ook dragen; ook ons wacht de marteldood.’ Jezus beaamt het. De geschiedenis vertelt hoe Jakobus als een van de eersten door Herodes’ zwaard gedood werd.

ZOVEEL OFFERS GEBRACHT....

De moeder staat weer te bidden bij het Mara-altaar. Ze is er tegenwoordig haast elk dag. De berichten uit Helmond worden dreigender. Ze had begrepen dat haar zoon vandaag naar Nijmegen zou gaan. Naar de Radboud. ‘Het is alleen maar een onderzoek’, had haar schoondochter verzekerd, maar het luchtige toontje had haar niet bevallen. Nu bidt ze tot God. ‘God, u weet dat ik nooit veel voor mezelf gevraagd heb, en ook nu niet...; ik heb in mijn leven heel wat voor de kiezen gehad. Ik heb toch vier jaar lang mijn demente moeder geholpen, elke dag, zeven dagen in de week. U hebt me toch nooit horen klagen toen ik reuma kreeg? En die moeilijke jaren dat Frits ontslagen was en meer dronk dan goed voor ons allemaal was..., weet U nog? Heb ik niet offers genoeg gebracht? Kunt u mijn zoon helpen voor deze keer? Doe het dan voor mijn kleinkind!’

OVERGAVE

Jezus heeft hun wens gehoord. Wat Jakobus en Johannes vragen hoort niet tot de gunsten die hij geven kan. De geheimen van leven en dood liggen in Gods hand. Daarover kan een mens niet speculeren; daarop kan een mens niet vooruit grijpen. Daar past alleen maar overgave! Toen ik de vrouw te spreken kreeg was de uitslag van Radboud er al. Haar zoon was ziek. Ze gingen nog wel wat proberen; hij moest vooral de hoop niet verliezen, maar het werd een pittig traject. Ze vertelde me hoe ze gebeden had. Ik hoorde ook berusting in haar stem. Hoe kan een mens nou bepalen wat goed is voor hemzelf of voor de geschiedenis? En ze had het sterkte gevoel dat het hele verhaal het huwelijk van haar zoon tot nu toe geen kwaad had gedaan. Tenslotte is dit mensenbestaan een weg vol pijn, ouder worden en aftakeling, voor iedereen. Het ging toch om de mooie momenten! Die moet je zien. Daar moest je op hopen. En voor de rest bleef je toch niets anders over, dan hopen op God. ‘Dus die kaars kan Maria voortaan wel vergeten’, zei ik lachend. ‘Nee!’, zei ze resoluut. ‘Dat blijf ik doen. Dat blijf ik doen; elk dag, zolang mijn kindleeft.’ Geschrokken corrigeerde zij zich: ‘Elke dag, zolang ík leef!’

BARÇA

Lieve kinderen. Als je aan Noud vroeg wat hij wilde worden dan zei hij altijd: ‘profvoetballer bij Barcelona!’ Dat leek hem het einde. Een groot stadion vol met mensen die naar hem schreeuwden en riepen en zongen. Hij was tijdens een vakantie in dat stadion geweest. Hij had een rondleiding gehad. Zelfs in de kleedkamer had hij gestaan. ‘Ja, maar dan moet je goed je best doen op school’, had pappa gezegd. ‘Kun je dat? Je moet Spaans leren en het havo-diploma halen, en elke dag trainen, meer dan een uur en groot en sterk worden. Als de andere jongens een balletje trappen en op vakantie gaan, dan moet jij hard werken! Kun je dat?’ ‘Ja zeker’, zei Noud met grote ogen. ‘Dat kan ik zeker. Mag ik dan naar Barcelona?’ ‘Luister kind. je mag er voor trainen. Maar niemand weet of je er ook komt, of je talent hebt, en of ze dat ontdekken. Dat is het geheim van de toekomst!’ ‘Jip’, schreeuwde Noud; hij sprong omhoogen sloeg zijn vuist in de lucht. In zijn oren juichte het hele stadion uitzinnig. Pappa-Noud: 0-1.