26e zondag door het jaar (2009)

Beste Vrienden,

Dan daalt op ieder mensenkind de Geest
Zien alle ogen het verborgene
Krijgt waarheid luid het hoogste woord
gaan kinderen ons voor naar het land.

Daar kun je om bidden,
Dat we allemaal de Geest mogen hebben.
Dat we allemaal mogen zien wat nu nog verborgen is....
Niet om te verstoppen, maar wat er nog niet is,
Wat nog niet gerealiseerd is, waar we op hopen
Een toekomst van vrede voor alle mensen,
Geen vertrouwen dat geschonden wordt, in het klein of in het zeer groot,
Geen vluchtelingenkampen meer en
Dan niet omdat we ze ontruimd hebben
en de bewoners op de vlucht geslagen
maar geen noodzaak meer om vluchteling te worden.
Als de Geest op allen daalt, krijgen we inzicht.
Dan zien we allemaal hoe we bij dat visioen van de toekomst kunnen uitkomen.
Ik durf er mijn kop om te verwedden
Dat als ik vraag wat U zich nog herinnert van de evangelielezing,
dat er dan een paar dingen heel duidelijk uit zouden komen :
als ik gok : die molensteen om je hals
en zo in zee gesmeten worden
het advies om je hand er maar af te hak-ken
of je oog uit te rukken,
Dat zijn de dingen die blijven hangen
omdat we daar vreemd tegenaan kijken.
Dat is krasse taal ;
trouwens, dat soort krasse taal gebruiken wij ook ;
zei ik niet: ik durf er mijn kop om te
verwedden ; en zeggen we niet vaak : ah, daar durf ik mijn
hand voor in het vuur te steken.
Dan gaat het niet om mijn hoofd of mijn hand ;
en nog minder gaat het erom dat ik mijn hoofd of mijn hand
wel kwijt zou willen.
Waar het om gaat, is de andere kant van de vergelij-king :
waar ben ik zo zeker van,
of in de termen van het evangelie :
wat is dan zoveel belangrijker dan hand, of been of oog?

één van deze kleinen die geloven,
die zijn belangrijker.
vorige week / het stukje onmiddellijk hieraan voorafgaand :
het kind dat Jezus in het midden zette,
beeld van de mens in zijn afhankelijkheid.
En eigenlijk hoorde ik Jezus zeggen: dit ben ik:
Dit is mijn lichaam ; woorden van de consecratie,
Waarmee Jezus dit kind heiligt, elk kind, elke mens heilig maakt, consacreert,
een ander mens, daar gaat het in het evangelie om,
dat we oog hebben voor de noden van elkaar,
voor de bedreigden het meest
dat we elkaar niet ten val brengen,
integendeel, dat we tot opstanding komen ;
Dat wij zo leven - in onze navolging van Jesus - dat we
uiterst zorgvuldig ons inspannen om te bereiken dat waar Jezus voor leefde,
Als er iets in je is dat dat in de weg staat,
pak jezelf dan aan ;
want wat heb je eraan als je alles volledig hebt en een volle portemonnee
en je gaat toch verloren, met alles erop en eraan
en je kunt jezelf niet redden van de ondergang.
ook niet met je geld...

Het is misschien een wat grof taalgebruik,
dat zijn we nauwelijks gewend van het evangelie,
maar vergeet niet dat het stamt uit een periode dat
christenen inderdaad lichamelijk gemarteld werden voor hun geloof ;
als ze niet wilden meedoen aan de offers ,
dan kon hun dat hun hand kosten ;
aan christenen die dat soort vervolging meemaakten, schrijft
Marcus zijn evangelie ; en het is voor hen een soort ondersteuning:
dat wat je doet, dat waar je getuigenis van aflegt,
dat is het waard.

Want het gaat immers om hemel, om paradijs,
om het gaan van de weg daarheen, nu al,
en op die weg moeten geen scandalons,
geen schandalen, geen struikelblokken gelegd worden.
Weg ermee.

Als we het hebben over zulke wezenlijk belangrijke zaken,
dan is dat voorval waar het evangelie mee begint, toch
eigenlijk tekenend voor de beperktheid waarmee de leerlingen
vaak naar Jezus en zijn beweging kijken.
Ze zien een concurrent : een die niet van ons is
en die wel ons werk doet,
Heer, dat kunnen we toch niet goed vinden.
En dan moet je eens stil staan bij wat die concurrent
doet : duivelse geesten uitdrijven
en dat nog wel in Jezus naam ;
het kwade uit een ander losmaken,

of als je het positief formuleert :
wat doet die concurrent : HET GOEDE IN EEN ander
stimuleren, zorgen dat een ander tot leven komt.

Is dat niet waar we als parochie voor staan,
dat dat hier in ons midden gebeurt,
dat we daar gestalte aan geven,
met elkaar,
om zo geloof in ons midden levend te houden.
En ze zeggen nog tegen Jezus dat ze geprobeerd hebben
het te beletten.
Natuurlijk is Jezus het daar niet mee eens ;
iemand die het goede in een ander tot bloei laat
komen, een die voor een ander Gods rijk van vrede,
Gods heil al laat beginnen
dat mag je toch geen concurrent noemen,
dat is toch iemand die een ander consacreert.

Laat de Geest toch waaien ;
zoals in de eerste lezing,
die twee die er niet bij waren toen God zelf zijn Geest liet neerdalen over de zeventig;

laten wij toch niet te beperkt denken over de Geest,
die is echt ruimer dan wij kunnen denken,
die hoeft zich niet te houden aan de beperkte afmetingen
van onze gedachten - van onze geest
Laat de Geest toch waaien,
Laat de Geest ons aanzetten om onszelf en anderen op weg te helpen naar Gods paradijs van vrede