"En jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?"

24e zondag door het jaar       Cyclus B         2012                                        Jacobus 2, 14-18                                                                                                                                 Mc 8,27-35

 

“En jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?”

 

Beste vrienden,

 

Als je in je computer het woord „Jezus“ Googelt, krijg je meer dan 11 miljoen mogelijke antwoorden en als je hetzelfde woord ingeeft, maar in de Engelse versie met een s verhoogt dat cijfer tot 825 miljoen. Meer dan 825 miljoen uitspraken, verklaringen, oordelen, kenmerken, en ook meningen over Jezus. Ongelooflijk veel – en voor de modale mens niet meer beheersbaar, laat staan dat we al die meningen over Hem zouden moeten nalezen.    

Maar wat we uit dat resultaat kunnen afleiden is het inzicht, dat de meningen over Jezus vandaag veel veelzijdiger en enorm veel uitgebreider zijn dan ze dat tijdens zijn leven waren.   Tweeduizend jaar Christendom hebben hun sporen nagelaten op de vraag: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?“   

Wanneer zijn leerlingen vandaag op die vraag zouden moeten antwoorden, dan zouden ze misschien antwoorden:   „Sommigen houden U voor een wijze filosoof, die een antwoord heeft gevonden op de existentiële vragen van het leven.  Anderen zien in jou een maatschappijcriticus die met zijn boodschap van liefde en vrede grandioos de mist is ingegaan.    Nog anderen vinden jou een „Drop-out“ die, omdat hij te lastig werd voor het systeem, werd opgeruimd.  Voor sommigen ben je een revolutionair en een socialist en voor anderen dan weer een illusionist en een charlatan.    

Uw volgelingen zijn met veel ruzie in verschillende groepen, zeg maar geloofsgemeenschappen, uit  elkaar gegaan. Veel van die groepen zijn nog wel lid van hun kerkgenootschap, maar in wezen kunnen ze er niet veel meer mee aanvangen. Ze kennen jouw naam nog wel, maar die beduidt niets meer voor hen.  Anderen weer proberen met jouw naam enorm veel geld te verdienen. Je bent een Popster geworden: in opera’s, passiespelen en films kunnen de mensen al zittend in de luie zetel jouw lijden en sterven bekijken, terwijl ze tegelijk een doos Popcorn of een pakje Chips verorberen. Tot ontzetting van velen houdt de moderne marketing met geen enkel taboe meer rekening: ze dichten jou een intieme liefdesrelatie met Maria Magdalena toe en van sommige leerlingen vertellen ze dat die homofiel zouden geweest zijn. En dat alles enkel en alleen om de publiciteit te verhogen en meer geld voor hen in het laadje te brengen.

Dat, of iets gelijkaardigs, zouden de leerlingen vandaag aan Jezus kunnen antwoorden.  En toen, in hun tijd? Toen gaven ze braaf drie klassieke mogelijkheden op:  De mensen speculeerden erop wie Jezus wel kon zijn: Johannes de doper, Elia of één van de grote profeten uit het oude verbond.  dat was voor de hand liggend en zeker ook niet verkeerd. Maar Jezus wil niet weten wat de brede anonieme massa over Hem denkt. Neen, Hij vraagt aan zijn beste vrienden en vriendinnen: „en jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?”  Ik ben ervan overtuigd dat Jezus die vraag in volle ernst heeft gesteld. Ik kan me zelfs voorstellen dat Hij van zijn vrienden echt wilde horen wat zij van Hem dachten. Nu waren de mensen, aan wie Jezus die vraag stelde, geen Vips, geen prominenten of would-be prominenten van hun tijd. Het waren gewoon zijn vrienden en vriendinnen. Gewone arbeiders, ambachtslui en vissers, ook vrouwen, die alles hadden achtergelaten om Hem te volgen, omdat Hij hen ten diepste geraakt had en ze gefascineerd waren door zijn boodschap.

Ze voelden en dachten waarschijnlijk allemaal zoals Petrus, die zijn hart laat spreken en vol overtuiging zegt: “Gij zijt de Messias!” Het is het inzicht van een eenvoudige man, die alles wat hij ooit over de Messias heeft gehoord, verwerkelijkt ziet in de persoon van deze Jezus van Nazareth. Ja, Jezus is zijn ganse Hoop. Hij is voor hem de Messias omdat de Messias een toekomst in uitzicht stelt – een betere toekomst als die, die hij kon verwachten voor hij Hem kende.  

En hoe gaat Jezus om met die erkenning door Petrus? Hij benut diens uitspraak niet om zijn image te verbeteren, maar Hij doet net het tegenovergestelde. Hij verbiedt zijn vrienden om er met anderen over te spreken.  Blijkbaar wil Hij zijn Messias zijn niet aan de grote klok hangen.   Maar waarom niet? Is het zijn bescheidenheid die Hem hier afremt? Of zit er meer achter? 

Dat standpunt van Jezus kan ik alleen maar begrijpen wanneer ik ter kennis neem wat Jezus over zijn toekomstig lijden en opstanding zegt. Want Hij heeft een vermoeden van wat Hem nog te wachten staat. Hij voelt duidelijk aan welk zware weg Hij nog zal moeten afleggen. En: Hij ziet zichzelf niet als een Messias die met trommels en trompetgeschal een machtig rijk sticht. Hij ziet zichzelf ook niet als politiek revolutionair die de Romeinen uit het land zal jagen en Israel de glans van koning Salomos rijk teruggeeft. Het stuit Hem tegen de borst om de rol van Koning op zich te moeten nemen en aan het hoofd van een staat te staan. 

Dat de leerlingen daar problemen mee hebben is begrijpelijk, want de houding van hun vriend en leraar druist volkomen in tegen de gangbare waarden. Normaal zijn toch alleen de helden, de overwinnaars, de succesvollen en de bejubelden van tel. Dat was toen ook niet anders dan nu. De verliezers staan toch altijd helemaal onderaan op de schaal. Neen, wie zich klein maakt blijft klein. Alleen de groten staan in de schijnwerper en worden door allen bejubeld.   

Noch Petrus, noch de andere leerlingen kunnen zich voorstellen wat Jezus bedoelt met zijn opmerkingen. Daarom neemt Petrus Hem ook mee aan de kant en probeert Hem om te stemmen. Maar vergeefs. Hij moet bovendien nog een fikse kritiek van Jezus aanhoren die hem zegt dat hij niet nadenkt over wat God wil, maar alleen over wat de mensen willen.  

In tegenstelling tot zijn vriendenkring beseft Jezus dat er voor Hem geen happy-end in het verschiet ligt. Hij zal gevangen, verhoord, veroordeeld en terechtgesteld worden. Ja, het einde van zijn leven nadert en kan niet meer opgehouden worden. En dan sterft Hij ook de, naar aardse maatstaven, schandelijke dood aan het kruis. Hij is weliswaar onschuldig, maar doodgewijd. Hij is vredelievend en toch een slachtoffer van geweld. Hij wil alleen maar het goede voor de mensen, maar Hij mislukt aan de hardheid van al diegenen die niet willen dat er in het leven van de mensen iets verandert.  

Jesus begrijpt: de weg naar de redding van de mensheid kan niet over de triomfstraat van de winnaars en de helden gaan, maar alleen langs de onvoorwaardelijke solidariteit met de zwakken en de noodlijdenden, met de slachtoffers en de verliezers.  Lijden en dood kunnen niet uit de weg worden geruimd met een hemelse toverspreuk, maar ge kunt hen alleen benaderen door hen zelf te doorleven en te ondergaan. Zij zijn uiteindelijk de prijs die we betalen voor de vrijheid die we van de schepper hebben meegekregen.  Door hen kunnen de mensen meer of minder voor of tegen God, voor of tegen het goede uitspreken.  

Als Jezus echter met machtige magie zou werken, dan zou die vrijheid niet meer bestaan. Dan zouden wij mensen slechts robotten zijn, weliswaar geprogrammeerd naar het goede toe, maar zonder enige keuzemogelijkheid.  En juist om deze vrijheid te behouden is er maar één weg: de wetten van de schepping in acht nemen en de dood doorstaan – hem niet uitschakelen.  

Wat wij hier bedacht hebben blijft natuurlijk uiteindelijk een vraag van het geloof. Of ik de weg die Jezus gaat innerlijk kan goedkeuren of niet, daarop moet mijn antwoord op Jezus vraag: Wie zegt gij dat ik ben? een antwoord geven.  Dat zijn onovertroffen goedheid en liefde door God in de verrijzenis wordt bevestigd, dat moet ik geloven. Bewijzen kan ik het niet. Maar in mijn ogen ligt daar d enige overtuigende weg. een weg die ook hoop geeft voor al die mensen die op de straat van de verliezers terechtgekomen zijn. Een Messias die het lijden doorstaat is me in elk geval liever dan een Messias die zich alleen maar gaat zonnen in de glans van het succes. Want nu kan ik aanvoelen dat Hij iets met mij en met mijn leven te doen heeft.  

En jullie, voor wie houden jullie deze Jezus?    Amen