Wat uit het binnenste komt

Wat steekt er zo al in het hart van de mens? Jezus doet ons even schrikken met zijn opsomming. Hij wijst op heel wat slechte dingen. Wij kunnen verschieten waartoe wij in staat zijn. Paulus denkt verder in de lijn van Jezus wanneer hij de uitingen van zelfzucht beschrijft en deze stelt tegenover de vruchten van de Geest (Gal. 5,16-24). Er komen ook goede dingen uit het hart van de mens. Wij zijn tot grote dingen in staat. “Jezus kent de afgronden van het menselijk hart, waaruit de kwade gedachten komen en hij kent het zuivere onverdeelde hart, waarmee de mens zich helemaal overgeeft aan God” (Leven vanuit het geloof, p. 125).

Uit het hart

De psychiatrie vult het lijstje aan door te wijzen op de invloed van het onbewuste en onderbewuste. Ze waarschuwt daarbij al te vlug pluimen op onze hoed te steken. Haast iedereen is immers bekwaam tot erge wreedheden. “De gewone burger is niet alleen in staat tot kleine vergrijpen, maar in bepaalde omstandigheden ook tot daden of het uitlokken van daden die men alleen mogelijk acht bij moreel ongevoelige misdadigers. De gewone burger is zelfs bekwaam deze daden te vergoelijken of te verdringen op een manier alleen mogelijk geacht bij degenen die in kille afstandelijkheid hun misdaden plegen. Wat degelijke burgers bekwaam waren te doen in Auschwitz daartoe zijn ze nog steeds in staat. Dit werd onder andere aangetoond door de Milgramexperimenten. De Amerikaans psycholoog Stanley Milgram vroeg gewone individuen, ter wille van belangrijk wetenschappelijk onderzoek, aan proefpersonen elektrisch schokken toe te dienen zogezegd om wetenschappelijk allerlei reacties te kunnen meten. Zeer veel normale mensen waren bereid in dit wetenschappelijk kader zelfs zeer erge pijn toe te brengen aan andere personen” (H. De Dijn, Hoe overleven we de vrijheid? p. 54-55).

Wij moeten ons hart laten spreken, maar schakelen daarbij toch best het verstand in. Wat nog geen waarborg is voor juist handelen. “Het wezenlijke in het leven is niet zozeer dat wij een werk nalaten, maar dat we waardig leven” (Lacordaire). Het belangrijkste zijn dan niet de ideeën, maar is het hart. Beide gaan best samen. Wat telt is dat wij metterdaad doen wat wij aanvoelen en denken goed te zijn. Hoofd, hart en handen! Ze horen samen voor het ‘goede leven’. Het voornaamste gebod is God dienen en de naaste goed doen. Dit vergt de inzet van geheel ons verstand, gans ons gemoed en al onze krachten. Jacobus zet ons met een concrete toepassing op weg naar reine en zuivere godsdienst: “Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen.”

Wanneer de bijbel over het hart spreekt, dan gaat het niet over onze levensnoodzakelijke spier. De bijbel bedoelt er het geweten mee.  “Het hart is het centrum van de mens. Het is niet alleen de bron van zijn verstandelijk inzicht maar ook van zijn beslissingen. De slechte en de goede gedachten wonen in het hart. Hier spreekt de mens tegen zichzelf. Hier staat hij tegenover zichzelf en oordeelt over zijn willen en doen” (Leven vanuit het geloof, p. 124).

Tegenover mensen die te veel uitpakken met de buitenkant en met het rituele beklemtoont Jezus het belang van het morele en van de binnenkant.

Verstrikt in voorschriften

De Joodse wet had veel voorschriften (613!). Het Kerkelijk Wetboek bevat behoorlijk veel tekst. Het Belgisch Staatsblad publiceert er nog veel meer. Elk nieuw probleem wordt haast opgelost door telkens nieuwe bepalingen. Zoveel dat wie ze niet opvolgt, zelfs niet meer vervolgd wordt. Het goede doen mag echter niet afhangen of ik al of niet gesnapt word. Dan zouden we handelen zoals die man die bij een overtreding de vraag kreeg of hij het verbodsteken niet opgemerkt had en daarop antwoordde: “Het teken had ik wel gezien, maar ik had de agent niet gezien.”

Veel conventies en omgangsvormen regelen het samenleven. We hebben er veel losgelaten en hebben er een aantal andere voor in de plaats gekregen. Een interdisciplinair en interuniversitair onderzoeksproject over ‘Culturele ruimte, waardepatronen en levensstijlen’ vond ondermeer volgende stelregel: “Origineel zijn zoals dat volgens de groep hoort!”

De Wet van Mozes diende om te herinneren aan de aanwezigheid van God en aan de zending van het volk voor God te getuigen. “De Wet moest het volk voor God in bezit nemen, met ieder gebod wilde God er beslag op leggen, - in werkelijkheid echter nam het volk de Wet in bezit en construeerde het daaruit het geraamte voor zijn eigen, wereldse bestaan. Op de Wet grondvestte het zijn aanspraken op wereldse grootheid en heerschappij en het betrok ook God en zijn belofte daarin” (R. Guardini, De Heer, p. 213).

Het is niet gezegd dat Jezus de voeten veegde aan de Joodse voorschriften. Jezus was een Jood. Naarmate wij beter het Joodse karakter van Jezus kennen, ontdekken wij dat hij zich aan de Wet gehouden heeft. Bijbelkenners betrappen Jezus nergens op een radicaal afwijzende houding van Thora en sabbat. Hij is kritisch maar overtreedt geen fundamenteel gebod of verbod (B. Standaert, De Jezusruimte, p. 152). Jezus scherpt veeleer de eisen van de Thora aan door deze met de liefde te verbinden. Elk voorschrift is te interpreteren vanuit die liefde en vanuit de trouw aan de God van het Verbond. Wat Jezus dwars zat, was hypocrisie, huichelarij. Wat Hij niet duldt, is dat we de Wet naar onze hand zetten en daardoor God voor onze kar spannen.

Als je zoon je later vraagt.

Weten we waarom we zus of zo handelen? Welk antwoord geven wij op de vraag naar het waarom? Het vijfde Mozesboek bevat de geloofsbelijdenis van Israël en de morele code voor het volk. Nadat de Wet gegeven was, kreeg het volk volgende zin te horen: “Wanneer uw kinderen u later vragen: ‘Wat betekenen al die bepalingen en wetten en regels die de HEER, onze God, u heeft voorgehouden?’ geef dan dit antwoord: Wij waren in Egypte slaven van de farao, maar met sterke hand heeft de HEER ons uit Egypte bevrijd…”(Deut. 6,20-25). Vertel over Gods weldaden voor zijn volk tijdens de Uittocht. Hoe en van waaruit verantwoorden wij ons gedrag, wanneer kinderen ons vandaag en morgen daarover vragen stellen? Welk persoonlijk geloofsverhaal geven we hen door?

Jezus voert ons naar innerlijkheid en oprechtheid. Dit ontslaat ons niet om te handelen en effectief verantwoordelijkheid op te nemen. Jezus kiest voor een ethiek van de goede gezindheid en leidt ons naar een ethiek van verantwoordelijkheid. Dit is de zware spanning, waar een christen dag aan dag mee te maken heeft.

Antoine Rubbens