Achttiende zondag door het jaar (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden

Op het einde van de tweede wereldoorlog waren er in Nederland boven de rivieren voedseldroppings want er werd door velen honger geleden. Je zou kunnen zeggen: het was een soort voedsel uit de hemel. Vlak bij ons thuis kwam er ook een parachute naar beneden, en daar bleek een blik gist aan te hangen. Als kind had ik natuurlijk liever een blik chocolade gehad maar de bakker in ons dorp was er heel blij mee want die kon nu tenminste weer brood bakken. Nu kun je natuurlijk van gist alleen nog geen brood bakken daar heb je tarwemeel voor nodig, maar zonder gist lukt het niet. De bakker in ons dorp had nog wel tarwe maar geen gist meer. Dus kwam dat blik gist heel erg van pas.
Jezus spreekt in het evangelie over het brood uit de hemel en hij noemt zichzelf het brood des levens en hij zegt er nog bij: wie dit brood eet zal geen honger meer hebben. Maar we moeten wel beseffen dat hij ons geen kant-en-klaar tarwebrood levert, hij is veel meer als het gist waarmee wij ons eigen brood kunnen bakken om zo ons geestelijk leven te voeden en te versterken.
Tegenwoordig wordt er veel zelfrijzend bakmeel gebruikt, daar hoef je geen gist bij te doen, dat zit er al in. Dat is natuurlijk heel gemakkelijk. Maar het brood uit de hemel dat ons wordt aangereikt is geen zelfrijzend bakmeel waarmee het bijna vanzelf gaat. Jezus wil de gist zijn dat wij door het deeg van ons leven moeten kneden zodat het helemaal doortrokken wordt van zijn geest, van zijn levensvisie. Als je dat niet doet, loop je het risico dat je er niks van bakt, dat je levensbrood maar een misbaksel wordt, smakeloos en vormloos.
We willen allemaal wel ons eigen brood bakken, maar zeker in deze tijd vergeten velen de gist en dan staat men verbaasd dat het brood dat we delen smakeloos wordt. Elke mens heeft inspiratie nodig, de inspiratie van idealen, de inspiratie van diepere zingeving, de inspiratie van levenswaarheden. Die inspiratie moet in ons leven een gistingsproces op gang brengen, waardoor leven en samenleven zijn ware smaak krijgt.
Jezus wil voor ons die inspiratie zijn, hij wil de gist voor ons leven zijn, maar hij kan dat alleen als we hem in ons toelaten, als we luisteren naar zijn boodschap, zijn idealen. Dat brood uit de hemel wordt ons niet automatisch in de schoot geworpen dat moet je gaan zoeken elke dag opnieuw, zoals de eerste lezing vertelde dat het joodse volk elke morgen op zoek moest naar het manna, een soort eetbare rijp in de woestijn, voor hen een heel belangrijk voedingssupplement.
Als je honger hebt, ga je vanzelf wel op zoek naar voedsel. En hier ligt denk ik een groot probleem voor onze tijd: de meesten voelen geen honger meer, en dan bedoel ik niet letterlijke honger naar voedsel, maar geestelijke honger: de behoefte voelen aan inspiratie, aan verdieping van je levensvisie, aan idealen om je leven smaak te geven.
Uit de oude Romeinse tijd stamt al de uitdrukking: geef de mensen brood en spelen, hou ze daarmee zoet, dan zijn ze niet bezig met de werkelijke problemen. Brood en spelen: afleiding bieden zonder in te gaan op de dingen die werkelijk belangrijk zijn in leven en samenleving. Brood en spelen, dat wordt ons door de moderne media volop voorgeschoteld, en heel velen voeden zich met oppervlakkig plezier, en met alle geneugten die onze welvaart ons te bieden heeft.
Daar is op zich niets mis mee maar er zit wel het risico aan vast dat mensen minder op zoek gaan naar brood uit de hemel, naar voedsel om hun geestelijke honger te voeden. Daardoor kan er een geestelijke bloedarmoede ontstaan die slecht is voor onze geestelijke gezondheid.
Vandaag nodigt Jezus ons aan zijn tafel om zijn brood te eten, niet dat daarmee onze honger gestild is, letterlijk of figuurlijk, maar hij wil tot ons komen als gist opdat we in het leven ons eigen brood kunnen bakken: het brood van de saamhorigheid, het brood van de dienstbaarheid, het brood van de liefdevolle zorg voor elkaar. En alleen als we dat brood delen met elkaar hoeft niemand honger te lijden.