10e zondag door het jaar B - 2018

Zusters en broeders,

Het lijkt wel of de eerst lezing en het evangelie  vandaag geschreven zijn, zo herkenbaar en zo toepasselijk zijn ze.

Neem de eerste lezing: Adam en Eva hebben tegen het verbod van God in een verboden vrucht gegeten, en nu worden ze daarvoor ter verantwoording geroepen. En hun reactie is helemaal herkenbaar menselijk. Nee, zij zijn niet schuldig. Adam zeker niet, want hij heeft die vrucht niet geplukt, het was Eva. En dat is de vrouw die God zelf heeft geschapen om zijn gezellin te zijn. Wie is dus schuldig? God zelf, want als Hij Eva niet geschapen had, was er niets gebeurd. Maar ook Eva is niet schuldig, want zij heeft zich laten overdonderen door de valse beloften van de slang. En wie heeft die slang geschapen? Juist, ja, dat is opnieuw God. De conclusie is dus overduidelijk: niet Adam en Eva, maar God is schuldig. En dat is zó herkenbaar, want hoe dikwijls geven ook wij God onze Heer de schuld als er iets fout gaat? Waar was Hij toen het misliep? Waarom heeft Hij niets verhinderd? Nee, wij zijn het nooit geweest. En als het God niet is, dan is het iemand anders geweest, maar niet wij. Zeker niet. Wat denk je wel van ons!

De werkelijkheid is natuurlijk anders, en ook dat is heel herkenbaar. Want hoe gemakkelijk hebben Adam en Eva zich laten verleiden door de slang. ‘Jullie zullen helemaal niet sterven’, belooft ze. ‘Integendeel, jullie ogen zullen opengaan en jullie zullen zijn als goden die alles zien en alles weten.’ En door die valse belofte zo hoog als een toren laten Adam en Eva zich verleiden. Zoals ook wij ons zo dikwijls laten verleiden door torenhoge leugens van de reclame. ‘Eet dit product, en je blijft jong en gezond.’ ‘Gebruik dit middel, en alles wordt nieuw.’ ‘Dit product wast witter dan wit.’ En dat zijn nog brave leugens, vergeleken met  wat politici, machthebbers en IS-fantaten de mensen zo dikwijls wijsmaken. Die IS-fanatici zetten met hun misdadige beloften van een hemel vol onvoorstelbare beloningen zelfs duizenden mannen, vrouwen en zelfs gezinnen met kleine kinderen aan tot afgrijselijk zelfmoordterrorisme. Zo vreselijk is in het aards paradijs zelfs de slang niet te keer gegaan met Adam en Eva. 

Niet minder hedendaags en herkenbaar is het evangelie. Schriftgeleerden beschuldigen er Jezus van dat Hij met behulp van de vorst van de duivels de andere duivels uitdrijft. Wellicht kan Jezus zichzelf nauwelijks beheersen om hen niet uit te lachen, want waarom zou de vorst van de duivels immers tegen zichzelf en zijn medewerkers in opstand komen? Maar hoe lachwekkend het ook klinkt, het is van alle tijden, ook van vandaag. Allen zijn ze bekend, de heersers die hun medewerkers vervolgen voor corruptie of landverraad, die hen uitwijzen, vermoorden of laten vermoorden omdat ze te populair zijn. In de oudheid heetten ze Alexander de Grote, Caesar, Nero en zoveel andere Romeinse keizers. Later waren dat andere keizers en andere koningen, nog later heetten ze Hitler, Mao, Mussolini, en vandaag dragen ze de naam van Trump, Poetin, Erdogan, Maduro, Kim Jong-un, Xi, en nog zoveel andere namen in Afrika en Azië.

Het lijkt wel of Adam en Eva de weg hebben aangewezen, maar ondanks hun misstappen zijn de eerste woorden van God geen woorden van straf en verwijt, maar van bezorgdheid. ‘Adam, waar ben je?’ vraagt Hij. Van in het begin van zijn schepping, is God immers op zoek naar de mens, en dat is vandaag niet anders. Ook aan ons vraagt Hij waar we zijn, en wat we doen met zijn schepping. Het is dus goed dat we ons afvragen waar we zijn als het gaat om de weg die we willen gaan: de weg  van de slang, en dat is de weg van leugen en bedrog, of de weg van onze Schepper. De weg van het goede, de weg van geloof, hoop en liefde.

Zusters en broeders, ik denk dat we niet moeten twijfelen. Amen.