Gods wil doen - hoe pak ik dat aan?

10e zondag door het jaar  - Cyclus B                                                Mc 3,20-35in verbinding met 

                                                                                                            Micha 6,2-8



- Gods wil doen - hoe pak ik dat aan?-

 

Hoor toch wat de Heer zegt! Sta op, laat de bergen uw rechtsgeding horen, laat de heuvels getuige zijn. Luister Bergen, naar het pleidooi van de Heer, hoor toe, onwrikbare fundamenten van de aarde; De Heerheeft een geschil met zijn volk, Hij klaagt Israël aan: Mijn volk, wat heb ik je misdaan? Waarmee heb ik je gekweld? Antwoord mij! Ik heb je weggeleid, bevrijd uit de slavernij in Egypte. Ik zond Mozes, Aaron en Mirjam om jullie voor te gaan. Ben je dan vergeten, mijn volk, wat Balak besloot, de koning van Moab, wat Bileam, de zoon van Beor, hem antwoordde? Ben je vergeten wat er gebeurde tussen Sittim en Gilgal? Ken je de gerechtigheid van de Heer niet meer? Wat kan ik de Heer aanbieden, waarmee hulde brengen aan de verheven God? Moet ik Hem tegemoet treden met brandoffers, zou Hij éénjarige stieren aanvaarden? Kan ik Hem gunstig stemmen met duizenden rammen, met olie, stromend in tienduizend beken? Moet ik mijn oudste kind geven voor wat ik heb misdaan, de vrucht van mijn schoot voor mijn zondig leven?

Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de Heer van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.

                                                                                                           

 

Beste vrienden,

 

“Iedereen die de wil van God doet is mijn broer en zuster en moeder” – dat is wel gemakkelijk gezegd!   Iedereen die de wil van God doet!  Maar wat is dat, de wil van God?  Hoe kan ik weten wat God op dit ogenblik van mij wil? Hoe kan ik dat weten als Hij het mij niet zegt? 

Hoe dikwijls heb ik daar al gestaan en me afgevraagd: wat moet ik nu doen? Wat is nu juist? Wat zou nu Gods wil zijn? Maar er kwam geen stem uit de hemel, zelfs geen innerlijke ingeving. Ik stond daar alleen en ik had hem wel graag willen doen, die wil van God. Maar hoe moet ik daar aan beginnen als ik niet weet wat Hij wil en als Hij het mij niet zegt! 

En dan bekruipt me doorgaans ook nog dat zware gevoel of ik, als ik die wil van God dan te weten zou komen, het wel zou aankunnen. Als ik werkelijk zou weten wat Hij van mij vraagt, dan zou ik het misschien niet aan kunnen, en me met een uitvlucht terugtrekken zo in de aard van : „dat kan ik nu niet, dat is me te zwaar“ of „neen, dat kan ik nu niet, want dan moet ik er iets anders voor opgeven“. 

Wat God eigenlijk van mij wil, en hoe ik daarop zou reageren als ik het te weten zou komen, is een probleem dat mij al lang bezig houdt. En het is een vraag waar ik waarschijnlijk nooit een definitief antwoord op zal vinden. 

Maar intussen ben ik – zo denk ik tenminste – toch al een stapje verder geraakt, en daarbij heeft een tekst uit het oude testament me zeer geholpen.  Het is een tekst die spijtig genoeg niet in het lectionarium voor de zondagen werd opgenomen maar die duidelijk belicht wat wij “de wil van God” noemen. Het gaat om het begin van het zesde hoofdstuk van het boek Micha.

Daar staat een mens voor God met de vraag: „wat moet ik doen? Wat wil die God van mij? Welke prestaties vraagt Hij van mij? Wat moet ik doen om aan zijn eisen te kunnen voldoen? 

En die mens krijgt een antwoord dat waarschijnlijk de kortste en de meest indringende beschrijving is van wat God van ons wil. De profeet Micha zegt: “stel je toch niet zo aan! Er is je toch gezegd wat de Heer van je verwacht! Er werd je gezegd wat goed is! En God verwacht niets anders van jou dan dat te doen wat goed is! En uiteindelijk bedoelt Hij dat die houding ook het beste voor jou is! 

Dat is volgens de Bijbel de wil van God! Niets anders dan datgene wat goed is voor mij en voor mijn naaste, dat wil God. En Hij wil het ook niet van mij, maar voor mij! 

De schitterendste omschrijving van de wil van God die ik ken: God wil niets anders dan wat goed is voor mij. Geen geweldige prestaties, geen ongemotiveerde ascese en opofferingen, geen norsheid en geen treurig gezicht! Hij wil gewoon wat goed is voor mij.  

En daarom moet ik mezelf ook niet meer heel abstract afvragen wat God van mij wil. Sinds ik die tekst van het boek Micha ken, kan ik me heel eenvoudig en concreet afvragen wat goed is voor mij. Want dat te doen is exact wat God van mij verwacht!! 

Natuurlijk is datgene wat werkelijk goed is voor mij niet altijd identiek met wat ik zelf zou willen. Ik mag het daarom zeker niet verwarren met de vervulling van al mijn wensen, verzuchtingen of willekeurige verlangens. Het heeft ook niets van doen met egoïstisch streven, met persoonlijk voordeel of met goedkope zelfverwezenlijking. Het streven naar datgene wat echt goed is voor mij, is geen vrijgeleide voor het inzetten van ellebogenwerk of voor het gaan over lijken. 

Als God het goede voor mij beoogt, dan gaat het Hem niet om kortstondige momenten van geluk, niet om oppervlakkige tevredenheid of zelfs niet om een comfortabele zorgeloosheid.

Als zouden wij al tevreden kunnen zijn wanneer we geen materiele problemen meer zouden hebben.  

Als het God om het goede voor mij te doen is, dan is dat goede altijd ingebed in het goede voor andere mensen. Want, wat werkelijk goed is voor mij, is tegelijk ook altijd weer datgene wat op dat ogenblik ook het beste is voor de andere. 

En als ik eerlijk ben voel ik dat ook, tenminste af en toe. Ik voel me toch altijd het meest gelukkig en voldaan wanneer ik me voor iemand anders volledig heb ingezet, wanneer het nu eens niet om mezelf ging maar om de andere.  En ik voel, weliswaar achteraf, ook altijd weer dat het goed was om datgene, waarvan ik dacht er het meeste profijt te kunnen uithalen, nu eens niet te doen, maar wel datgene wat voor de andere en voor mij het zinvolste leek. Wat voor mij echt goed is blijkt meestal ook datgene te zijn waar ook anderen zich goed bij voelen, datgene wat de relatie met anderen bevordert, en wat ons samen verder brengt. 

Daarom formuleert de profeet Micha de wil van God zo indringend concreet. Daarom beschrijft hij datgene, wat uiteindelijk ook voor mij het beste is met deze schitterende woorden:  Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de Heer van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.   

Dat is volgens de Bijbel de wil van God. Dat wil God van ons. En Hij wil het omdat het goed is voor ons. Zoals ik in het begin heb gezegd, is mijn probleem daarmee echter nog niet opgelost. In alle mogelijke situaties weet ik nog altijd niet wat ik concreet moet doen en wat vandaag en in die situatie het juiste is. Mijn vraag: “God, wat wilt Gij nu werkelijk en voor welke oplossing moet ik nu, in deze omstandigheden werkelijk kiezen“; op die vraag heb ik, ondanks Micha, nog altijd geen antwoord.    

Maar door de tekst van de profeet Micha ben ik me wel bewust geworden van het feit dat datgene wat God van mij vraagt ook dat is wat uiteindelijk goed voor mij is. Sinds ik dat heb ingezien, heeft die vraag veel van haar dreiging verloren. En sindsdien kan ik met een heel andere intensiteit en met veel groter vertrouwen bidden: “uw wil geschiede”.

Amen.