2e zondag veertigdagentijd (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 477 niet laden

Het reizen zat Abraham niet in het bloed. Integendeel: hij behoorde bij een stam, een familie, een land. Een manier van leven die erg verbonden was met het land. Hij heeft ongetwijfeld het besef gehad: “Hier woon ik en hier hoor ik.” Door die banden wordt hij vastgehouden, ook door de banden van het geloof: de goden van zijn vaderstad, het Ur der Chaldeeën, in het huidige Irak. Dan is er plotseling die stem, die ervaring dat er Iemand is die hem roept.

Wat heeft gemaakt dat Abram weg wilde en al die vastigheid wilde verlaten en het avontuur van de belofte wilde meemaken, samen met zijn vrouw Sara? Het wordt een lange weg, een spannende weg, een avontuurlijke weg. Een weg die nog veel onzekerheid en moeilijkheden met zich mee zal brengen.

Het kan irritatie geweest zijn die hem wegdreef, of eenvoudigweg verveling, of een onbestemd gevoel van onvervuld zijn: dit leven geeft mij niet wat ik zoek en verlang. De bijbel zegt daar weinig over en het is dus niet erg van belang. Het gaat meer om de belofte. Het is de belofte die lokt. Abram zal de overtuiging hebben gekregen door zijn ervaring met die stem van God dat het gebied waar hij leeft, de manier waarop hij leeft, geen inhoud geeft aan zijn bestaan. Zoals ook wij in onze ervaring soms somber en negatief tegen de wereld en de huidige ontwikkelingen kunnen aankijken: is dit de wereld waarin wij leven? De berichten die ons dagelijks bereiken die meestal over de duistere kanten van mensen gaan maken ons ongemakkelijk. Of dat nu over een chronische leugenaar op de Antillen gaat, of over wapenhandel in Darfur, of financiële verduisteringen door zakenlieden: we zouden soms wel weg willen trekken uit deze wereld.

In die ervaring hoort Abraham de stem van God die hem lokt en wegroept. Dat is de kracht van ons geloof dat ons niet zozeer zegt dat we deze wereld moeten afwijzen, maar dat ons een nieuwe wereld voorhoudt. Het is echter geen uitgewerkt plan, geen duidelijk omschreven route. Het bijzondere van Abraham is dat hij op zijn weg vaak aan zichzelf is overgeleverd. De stem die hem wegroept uit zijn vaderhuis, blijft heel vaak zwijgen en allerlei beslissingen moet Abraham zelf nemen. Anders gezegd: de stem die hem wegroept geeft geen routebeschrijving, geen TomTom die zegt waar hij linksaf moet of rechtsom. Abraham heeft slechts zijn geloof, zijn vertrouwen in die stem die hem een belofte voorhoudt. Om het interm en van onze Paasvoorbereiding te zeggen: het is de hoop dat hij ooit dat land kan bereiken dat hij nog niet kent, maar waarvan hij het vaste vertrouwen heeft dat het er is. Hoe kun je hopen op iets dat je niet kent, maar waarvan je gelooft dat het er is? Die paradox die wij meemaken is de geloofshouding van Abraham. U weet dat zijn nieuwe naam betekent Vader van vele volkeren. Maar Abraham krijgt niets daarvan te zien. Hij moet jaren wachten tot hij en Sara kinderen krijgen, en hij krijgt slechts twee zonen. Toch gaat hij op pad, het avontuur tegemoet.

Terwijl de weg van Abraham hem naar een nieuw land voert, brengt de weg die de apostelen inslaan met Jezus hen naar omhoog. Zij gaan met Jezus de berg op en krijgen daar een visioen, een gezicht. Ook dat is een belofte waarvan zij nauwelijks kunnen bevatten waar het heen gaat en wat het betekent. Zij zien Jezus in gesprek met Mozes en Elia. De andere evangeliën maken duidelijk dat zij spreken over het lijden en sterven van Jezus. Het is geen toevallig gespreksonderwerp. Het is opnieuw de ervaring van de mens in dit leven: er is vele lijden en sterven, er is verdriet, er is onmacht. Dat maakt ons leven moeilijk. In onze cultuur wordt dat vaak enorm ontkend, met alle informatie lover het wereldleed dat over ons wordt uitgestort, wordt er ook van alles geboden opdat we dat gelijk maar weer vergeten en achter ons laten. Zo willen wij echter niet leven.

Die ervaring van de hardheid van het bestaan die ook de leerlingen hadden, nemen de leerlingen mee de berg op. Zij ervaren dat hun weg met Jezus een exodus is, een wegtrekken van hun gebaande wegen en hun bekende kaders. Zij hebben dat verlaten en waartoe? Pas later, na de dood van Jezus, na de ontmoetingen met de levende Heer, beseffen zij dat de weg van de mens niet alleen een rondtrekken op deze aarde is, maar ook het optrekken naar een doel dat onze eigen wereld overstijgt. Het is een weg die ons als het ware omhoog voert. Een weg die niet voorbij het lijden, langs het lijden heen lijdt, maar daardoor heen. Wie in die weg het vertrouwen kan bewaren, wie in dat dal van duisternis de staf van het godsvertrouwen vast kan houden, die zal het leven vinden, het ware leven, het eeuwige leven, het volle leven. Mogen wij in deze veertigdagentijd ervaren dat die belofte ons inspireert en bemoedigt op onze levens weg die ons voert naar een nieuw land, die ons voert naar omhoog, naar het koninkrijk van Gods liefde.

Amen