Door de ellende heen kijken (1999)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

GEEN MELK EN VLEES SAMEN

Uitwassen en misbruiken die soms aan godsdiensten kleven komen vaak in het nieuws. Maar religies hebben ook heel ontroerende momenten en ijzersterke kanten, die dikwijls onderbelicht blijven.
Zo las ik een uiteenzetting over de spijswetten die orthodoxe joden er op nahouden. Een van die wetten schrijft voor dat je vlees nooit samen met zuivelproducten mag eten. De reden daarvan is geen medische of hygiënische. Het had te maken met de heiligheid van het leven. Dieren zijn schepselen van God. Dieren doden is dus een delicate zaak. Je moet er minstens voor zorgen dat een dier niet onnodig lijdt.
Zo is het bij de joden verboden om een kalf te slachten in aanwezigheid van zijn moeder. Dat zou immers onnodig lijden betekenen.
Als je dan een dier hebt gedood omdat je wilt eten, dan wordt het als wreed beschouwd om daarbij melkproducten te consumeren, die immers door het moederdier werden gemaakt om zijn jong te voeden. Ik vind dat fijnzinnige gevoelens die ons leven zeer zouden verrijken. Wreedheid tegenover dieren komt voor een deel voort uit het ontbreken van contact met hen komen. Wij zien slechts in keurig cellofaan verpakte brokken in de diepvriezers van de warenhuizen. Maar joodse spijs-wetten herinneren ons eraan dat de dieren eerbied verdienen.

EEN LEGE STOEL AAN TAFEL

Een ander typisch joods gebruik kun je nog zien bij orthodoxen als zij het paasmaal vieren. Dan wordt er aan tafel een stoel neergezet die leeg blijft. Er wordt een couvert gedekt dat onaangeroerd blijft. Die plaats is bedoeld voor de profeet Elia. Er komt in de loop van de avond zelfs een moment waarop men de deur voor Elia opent en hem verwelkomt. Zo is hij in zijn afwezigheid ostentatief aanwezig.
De lege stoel drukt verlangen uit. Bijna zoals een moeder na het overlijden van haar kind gedachteloos een bord teveel neerzet. Hartstochtelijk verlangen naar de afwezige, naar Elia, wordt uitgedrukt. Elia was immers volgens de verhalen niet gestorven was maar op een vuurwagen de hemel ingereden. Hij zou hij terugkeren met de geheimen van de hemel om de geknechte en lijdende mensen aan te kondigen dat God spoedig een nieuwe rechtvaardige wereld zou beginnen.
Mozes was de leider was geweest die het geloof in JHWH had herontdekt. Het oude nomadenfeest om in het voorjaar met Gods kracht nieuwe weidegrond voor hun kuddes te zoeken, dat feest gebruikt Mozes om de slaven in Egypte met Pasen op te roepen om met Gods kracht, nieuw land te vinden. Mozes heeft het geloof in God als een Bevrijder verkondigd.
Elia was het die dit geloof gered heeft toen in Israël de koning en het volk allerlei afgoden gingen vereren, makkelijke goden van vruchtbaarheid en liefde; goden die je kon zien en aanroepen. Het volk wendde zich af van die onzichtbare, eeuwig ontwijkenden, veeleisende JHWH. In die jaren ijverde Elia te vuur en te zwaard om het geloof van Mozes te redden.

IN GOED GEZELSCHAP

Vorige week zag ik beelden van de Belgische premier op bezoek bij Mandela in Zuid Afrika. "We zitten in hetzelfde schuitje", zei Mandela lachend tot de pers. "We hebben binnenkort allebei verkiezingen in onze landen en dan is het goed om je te laten fotograferen met buitenlandse staatslieden." De Belg stond er glunderend verlegen bij. Maar het is waar. Het draagt bij tot je eigen waarde als je met de koningin op de foto staat. Clinton en de Paus kunnen elkaars gezag vergroten. Wel, op een hoge berg, wordt Jezus in het beste gezelschap gezien van Mozes en Elia. Kennelijk heeft Jezus goede papieren. De topconferentie voltrekt zich in een visioen van drie leerlingen. Petrus, Johannes en Jakobus. De drie worden door Paulus de steunpilaren van de jonge kerk in Jeruzalem genoemd, al bedoelde hij dat misschien sarcastisch.

DROMEN IN GETSEMANE

Het visioen wordt beschreven, onmiddellijk nadat Jezus zijn lijden had voorspeld. Sterker nog. In het lijdensverhaal wordt gezegd dat Jezus de tuin van Getsemane opzoekt. Daar aangekomen zoekt hij de eenzaamheid en neemt drie leerlingen met zich mee. Hij zoekt hun steun in deze uren van confrontatie met de dood. Het zijn Petrus, Jakobus en Johannes. In plaats van te waken vallen ze in slaap. Is dit dan misschien hun droom?
Hun wordt een blik achter de coulissen van het leven gegund. Het lijden en sterven van Jezus, hoe afschuwelijk en zinloos ook, het zal toch toekomst hebben bij God. Gods naam is er mee verbonden, de naam van de Bevrijder, de naam van Mozes en Elia. Jezus' leven zal eindigen in licht.

GOD HERKENNEN

Daar gaat het dus om: om mensen die lijden en die een kruis dragen. Kunnen we in hen Gods gelaat vermoeden of zelfs herkennen? Ooit vertelde een vrouw mij hoezeer ze ervan onder de indruk was dat de verpleegsters van haar man hem zo respectvol bleven verzorgen en toespreken, ook toen hij al in een diepe coma lag en er volgens de dokter geen bewustzijn meer was. Zij bleven hem benaderen als een levende, als een beeld van God en dat maakte diepe indruk. Het omgekeerde is evenzeer waar. Het is stuitend als mensen met een ernstig zieke omgaan alsof die er niet bij is en dingen zeggen die niet voor zijn oren zijn bestemd. De zieke en ook de stervende zijn heilig omdat ze de tijd verlaten en er straks alleen nog zullen zijn in Gods Licht. We zouden bij hun bed een lege stoel moeten zetten voor Elia, of voor Christus.

DE WINKEL VAN ABRAM

Lieve kinderen. T
oen Abram twintig jaar was werkte hij bij zijn vader in de winkel. Zijn vader had een winkel met beelden. Allemaal beelden van goden en godinnen. Daar stond een beeld van de maan-god. Die zorgde voor vruchtbaarheid als het graan begon te groeien. Er stond een beeld van de Zeegod, die zorgde dat de storm bedaarde. Tientallen afgodjes stonden daar. Abram zat in de winkel en dacht: "Ik geloof er geen fluit van. Het is maar gewoon gips. Als ik ze kapot sla gebeurt er niks. Het is nep. En met een grote stok sloeg hij de beelden kapot." Toen kwam vader Terach thuis. Hij schrok en vroeg boos aan Abram: "Wat is dit voor een puinhoop?" Abram trok een slim gezicht en verzon een smoesje. "Tja, er kwam een vrouw binnen met een taart. Zet die maar voor de beste god die je in de winkel hebt. Nou toen kregen de godenbeelden toch een ruzie! Ze hebben elkaar de koppen ingeslagen." Abrams vader fronste zijn wenkbrauwen en zei toen: "Dat kan helemaal niet. Beelden kunnen toch niks!" "Net wat je zegt!" riep Abram. Ik wil weg hier. En met zijn vrouw pakte hij zijn koffers en enkele kamelen en ging op zoek naar een andere toekomst en naar een andere God. Geen beeld, maar het geheim van het leven zelf. (Woord voor woord, K.Eykman)