Het geheimvan Magdala (2011)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

FANTASIE

Maria Magdalena heeft de fantasie van de gelovigen altijd erg geprikkeld! Haar band met Jezus wordt in sommige oude geschriften als heel innig beschreven. Dat leidt tot veel nieuwsgierige speculaties. Nieuwe mythes ontstaan. Maria van Magdala zou Jezus’ minnares of misschien wel zijn vrouw geweest zijn. Dat biedt ruimte aan bestsellersschrijvers om over zijn zonen na te gaan denken. Deze fantasiën werden vesterkt door een fout die in de traditie gemaakt is. Maria Magdalena werd gezien als de zondares die ergens in het evangelie Jezus met haar haren de voeten afdroogde nadat ze die met kostbare balsem gezalfd had.
In werkelijkheid behoorde Maria Magdalena tot drie van de vrouwen die Jezus vergezelden. Ze waren rijk en onderhielden met hun vermogen de groep volgelingen. Lukas zegt ‘dat veel vrouwen hen uit eigen middelen onderhielden’ en hij noemt er drie met name Maria van Magdala, Johanna, de vrouw van Chusas, en Susanna. Maria Magdalena staat voorop, zij was Jezus bijzonder dankbaar omdat ze erg ziek was geweest. In het evangelie is zij erbij als Jezus preekt, als hij aan het kruis hangt en nu is zij bij het graf.
Jezus kan dan wel vrouwen onder zijn leerlingen hebben gehad, de cultuur om hem heen had er moeite mee. Het getuigenis van een vrouw is niet voldoende voor de rechtbank. Wel dat van twee mannen. Bij Johannes lezen we daarom dat er ook twee mannen de grafruimte binnenstapten.

GELOOF IN BEELD
Johannes vertelt een verhaal. Een geloofsverhaal. Hij brengt een overtuiging tot leven die we ook al in oudere teksten vinden, in de brieven van Paulus, en in preekfragmenten van Petrus zoals de Handelingen die weergeeft. Dat geloof is de eenvoudige overtuiging dat het niet waar kan zijn dat deze Jezus aan de ondergang is prijsgegeven. Zijn dood moet, hoe dan ook, een thuiskomst zijn geweest bij zijn Vader. Jezus’ bestaan vindt niet zijn bestemming in het graf waarin zijn lichaam is neergelegd.
Dát en nog meer wil Johannes duidelijk maken. Hij is ook bezig met de vraag aan wie in de jonge kerk het meeste gezag toekomt. Wie volgt Jezus op? Wie is de belangrijkste getuige van het goede nieuws dat Jezus, door de dood, de weg naar God is gegaan? Twee leerlingen spoeden zich naar het graf. De jongste kan het hardste rennen. Die komt het eerste aan, maar hij laat de oudere, Petrus, voorgaan. Daarmee is Petrus aangewezen als de hoogste gezagdrager.
Ook in de jonge kerk riep het geloof in Jezus’ opstanding veel ongeloof op. Hoe kan dat nou? Waren er misschien grafrovers aan het werk geweest?


NETJES OPGEROLD

Om dat uit te sluiten schrijft Johannes: de zweetdoek lag netjes opgevouwen in de hoek. De zweetdoek werd om het hoofd gebonden om de kaken tegen elkaar te binden. Grafrovers zouden de doeken zeker hebben meegenomen en zich niet aan de Joodse grafprotocollen gehouden hebben. Het verrijzenisgeloof is niet te reduceren tot een grafpludering en ook is het geen panisch verzet tegen de dood, eerder een zorgvuldig, liefdevol wonder. Johannes beschrijft geen geschiedenis. Wat hij ons vertellen wilt, speelt zich af op het snijvlak van tijd en eeuwigheid, van ruimte en oneindigheid. Het is niet te beschrijven. Hij deelt het mee in termen van ruimte en tijd. Het is de enige manier waarop een mens kan denken. Tegelijk kunnen die beelden struikelblokken worden voor het geloof, als je ze te letterlijk neemt en ze met de wetten van de moderne fisica gaat bevragen. Daarom is het noodzakelijk de bedoeling van het verhaal in het oog te houden. Johannes nodigt ons uit tot overgave aan God. Jezus’ dood, hoe gruwelijk ook, is een thuiskomst bij de vader.
Ergens las ik over tafelmanieren in Jezus’ tijd. Gasten stonden menigmaal op van een feestmaal dat vele uren kon duren. Als het servet opgerold was werd er door de dienaar afgeruimd, anders wist deze dat zijn heer nog niet klaar was. De opgerolde zweetdoek zou de boodschap uitspreken: ik ben klaar!

MYSTERIE

Het paasgeloof is niet het geloof in een verhaal, maar in een mysterie. Dat mysterie is het leven zelf. Het leven komt van God. Het leven komt voort uit Gods liefde. Wie in de liefde woont, woont in God. Die heeft deel aan het eeuwige leven. De dood zal hem niet deren. Hij sterft wel en hij wordt begraven, maar hij ís.


EI

Lieve kinderen. Ilse mocht eerst niet meedoen met verstoppertje spelen. De grote meiden uit de straat vonden haar te jong. ‘Goed, één potje dan!’, hadden ze gezegd. ‘Ik ga zoeken’, riep Yoice die altijd de baas wilde spelen en ze begon met haar hoofd tegen de de muur te tellen. ‘Wie niet weg is wordt gezien!’, riep ze. Ilse had zich goed verstopt. Dat kon ze wel! Ze was klein en kon bijna overal tussen. Zachtjes had ze twee containers tegen elkaar gerold en daarachter kroop ze weg, tegen de muur aan. Yoice ging zoeken. Eerst vond ze Monique in het portiekje van Klaassens. Toen vond ze Leentje in het paadje achter bij Lemmens. En toen riep Monique ‘Nou wil ik wat anders doen!’ En ineens was iedereen weg, terwijl Ilse nog tussen de containers zat. ‘Rot-meiden!’ dacht ze terwijl ze met haar hoofd tussen haar handen naar buiten staarde. Daar kwam mamma naar beneden. ‘Zo ben je op de paashaas aan het wachten?’ Ilse zuchtte. ‘Ik wou dat ik een paas-ei was!’ Mamma lachtte. Zo’n grote paarse? Of nee, je wilt een chocolade ei zijn....’ ‘Nee’, zuchtte Ilse. ‘Ik wou dat ik verstopt was en dat alle kinderen naar me bleven zoeken, en dat ze me dan vonden en blij waren.’ Dat is het geheim van Pasen. Zeker weten dat er naar je gezocht wordt!