In de ochtend van Pasen

Goede Vrijdag, een dieptepunt. Jezus werd veroordeeld en hij wordt als een boosdoener gekruisigd. Zijn leerlingen waren gevlucht. Wat zou er overblijven van wat hij gedaan had en verkondigd?  Zou het zijn: dood is dood, amen en uit?

Dood, amen en uit. Dit is het antwoord dat je kan horen bij de vraag: “Wat na de dood?” Al voegen zij die dit beweren er soms toch nog aan toe: “Vaarwel en tot ziens.”

Christenen vieren het paasfeest, maar niet allen op dezelfde datum. De boodschap van Pasen betekent voor een christen dat hij en zij geloven dat Christus leeft en dat wij zullen leven na de dood. Zij belijden dat de dood niet het laatste is. Zij zijn mensen van hoop en weten zich geroepen om hier op deze aarde mee te werken aan verrijzenis.

Gegrepen door de verrijzenis

Een christen is een persoon die zich uit vrije wil laat grijpen door het verhaal over Jezus Christus en de boodschap van diens leven en verrijzenis, met als kern de liefde. In dat perspectief spant hij zich in om de wereld, de mensen en zichzelf niet alleen met eigen ogen te bekijken maar ook met Gods ogen” (J. Mettepenningen, Houvast.  Identiteit van een christen, p. 59-60).

 

Over verrijzenis spreken en ernaar handelen is niet gemakkelijk.  De taal erover lijkt de hedendaagse mens te verlammen.  Daarom zwijgen wij over de verrijzenis in plaats van erover te getuigen.   “De verrijzenis is een van die grote geheimen die wij mogen doorgeven en die ons overstijgen.  We hoeven niet alles te begrijpen, wel moeten we kunnen doorgeven wat ons petje te boven gaat, wat verder reikt dan ons gezond verstand of het goedkope rationalisme van de dag” (Benoît Standaert, De Jezusruimte, blz. 160).

Er was toch al een lichtpuntje op de avond van Goede Vrijdag.   Hij die als een boosdoener gekruisigd werd, kreeg toch een eervolle begrafenis.  Het waren niet de giervogels die het laatste werk moesten doen om het dode lichaam te doen verdwijnen. 

De graflegging is de veertiende statie van de kruisweg. Jezus is gestorven en begraven. Hij is de weg van de menswording ten volle gegaan.  Op sommige plekken is er een heilige grafkapel en zijn er schone kunstige afbeeldingen van de graflegging. Jozef van Arimathea staat et bij en enkele vrouwen zoals Maria Magdalena.

Maria Magdalena, de eerste bij het graf

Maria Magdalena, zij is het die volgens de evangelist Mattheus op de paasmorgen samen met een andere Maria naar het graf gaat (Mt. 28,1).  Wanneer Jezus op Golgotha stierf, stonden zij daar op een afstand.  Zij waren de eerste op de paasmorgen. Maria Magdalena is de eerste die daar de boodschap hoort dat Jezus verrezen is en niet meer in het graf is (Mt 28,6). Zij is de eerste die dit aan de apostelen gaat vertellen. De twee vrouwen hebben het moment van de verrijzenis niet gezien.  Niemand trouwens.  Ze hebben minder gezien dan wat schilders ervan hebben geschilderd en wat beeldhouwers ervan hebben weergegeven. 

Volgens Marcus was ook Salome bij hen en hadden ze welriekende kruiden gekocht om Jezus te balsemen (Mc. 16,2). Volgens Lucas waren er nog meer vrouwen met Maria Magdalena bij het graf (Lc. 24,1-12).  De schrijver van het vierde evangelie vermeldt enkel Maria Magdalena die al vroeg op de Paasochtend bij het graf was (Joh. 20, 1).

Zij is de eerste om aan de apostelen te melden dat Jezus niet meer in het graf is. Volgens het vierde evangelie heeft Maria Magdalena daar een verschijning van Jezus, van wie ze dacht dat het de tuinman was.

Hij geeft haar de opdracht om naar de apostelen te gaan met een boodschap: “Ga naar mijn broeders en zeg hun: ‘Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn Gd en uw God” (Joh. 20, 11-18).

Maria Magdalena is de eerste gezondene om de Verrijzenis te verkondigen.  Een vervelende zaak voor de apostelen, die niet present waren. Maria Magdalena is apostel van de apostelen.  Verkondiging heeft immers veel te maken met liefde.  Vrouwen zijn draagster van nieuw leven.

Maria Magdalena, zij zorgt voor de nieuwe staties bij de kruisweg, deze van de verrijzenis. In Lourdes is er langs de Gave een kruisweg met zeventien staties in marmer, een beeldhouwwerk van Maria de Faykod. De vijftiende statie drukt verwachting uit. Maria Magdalena wacht op de Verrezen Heer, een statie van hoop.  De zestiende statie toont de Verrezen en is een statie van geloof. De zeventiende en laatste statie toont Jezus bij het breken van het brood aan de Emmaüsgangers en verwijst aldus in deze Godsverschijning naar de liefde.

Maria Magdalena, apostel van de apostelen

Maria Magdalena heeft een plaats op de heiligenkalender. Haar feestdag is op 22 juli. In de prefatie van haar feestdag wordt zij geprezen als ‘de apostel van de apostelen’. Wij danken de Verrezen Heer omwille van haar:

“Want in de tuin is Hij zichtbaar verschenen aan Maria Magdalena.

Zij die Hem beminde toen Hij leefde, heeft Hem gezien toen Hij stierf op het kruis.

Zij heeft Hem gezocht toen Hij in het graf lag en Hem als eerste aanbeden toen Hij uit de doden was opgestaan.

En Hij heeft haar de eervolle taak gegeven apostel te zijn voor de apostelen

opdat de blijde boodschap van het nieuwe leven  de uiteinden van de wereld zou bereiken.”

Sinds Pasen zeggen de volgelingen van Jezus dat Hij leeft. Wij danken dus heel veel aan de vrienden van Jezus, aan de apostelen en zijn eerste volgelingen.  Aan hen hebben we zoveel te danken. “Christenen gaan vooreerst in het voetspoor van de apostelen, die de voorlopers zijn van de christenen van vandaag.  Meer zelfs, die apostelen zijn sinds hun navolging van Jezus en hun getuigenis over diens verrijzenis, de referentiepersonen bij uitstek van al wie zich na hen christen heeft genoemd, tot op vandaag” (Jürgen Mettepenningen, op.cit., p.  81).

Vanuit die overtuiging dat Jezus leeft, is het evangelie geschreven en daardoor steekt al zoveel paasgeloof in het evangelie zelf. Pasen heeft hen de Schriften van het Eerste Testament anders doen herlezen en heeft hen een andere kijk gegeven op de jaren dat Jezus optrad in zijn land, in Galilea en Jerusalem. Het evangelie is het verhaal geworden van een Levende.

Dankzij de apostel Paulus, die op zijn weg naar Damascus een verschijning had van Christus, hebben we het oudste geschreven geloofsgetuigenis (1 Kor. 15,3). Paulus geeft door wat hij zelf heeft ontvangen: “dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften en dat Hij begraven is en dat Hij is opgestaan op de derde dag.”

Voor christenen is de zondag de eerste dag van de week!  Elke zondag vieren wij Pasen en bidt de kerk in het eucharistisch dankgebed: “Zie naar ons die hier op de eerste dag der week voor U verzameld zijn om in gemeenschap met heel de kerk dankbaar te vieren dat de Heer uit de doden is opgestaan.” Die ontmoeting houdt tevens een zending in. 

“De verrezen en verheerlijkte Christus is de diepe bron van onze hoop en aan zijn hulp zal het ons niet ontbreken in het vervullen van de zending die Hij ons toevertrouwt” (Paus Franciscus, De vreugde van het evangelie, n° 275).

“Zijn Verrijzenis is geen feit uit het verleden; zij is een kracht tot leven die de wereld doordringt. Waar alles dood lijkt is, verschijnen opnieuw kiemen van de verrijzenis. Het is een kracht zonder weerga.  Het is waar dat het vaak lijkt of God niet bestaat: wij stellen vast dat onrechtvaardigheid, boosheid, onverschilligheid en wreedheid niet afnemen. Nochtans is het zeker dat in de duisternis altijd iets nieuws begint te ontkiemen, dat vroeg of laat vrucht zal dragen. Op een geëffend veld breekt het leven door, gestaag en onstuitbaar. Het hardnekkige voortbestaan van het slechte zal het goede niet verhinderen zich te ontplooien en zich overal te verspreiden. Iedere dag wordt in de wereld de schoonheid opnieuw geboren die verrijst, getransformeerd door de drama’s van de geschiedenis. Waarden hebben altijd de neiging opnieuw te verschijnen onder nieuwe vormen en inderdaad de mens herleeft vaak in situaties die onomkeerbaar lijken. Het is de kracht van de verrijzenis en iedere verkondiger van het Evangelie is een instrument van deze dynamiek” (Ib.  n° 276).

Deze tekst komt uit de mooie brief van Paus Franciscus, De vreugde van het evangelie, geschreven en gepubliceerd in het eerste jaar van zijn pontificaat. Het is de vreugde, waartoe hij ons al gedurende tien jaar lang elke dag oproept.  Met hem blijven wij, ook in deze moeilijke tijden van oorlog, onzekerheid en verandering zeggen: “Christus, verrezen op Pasen, Hij is een bron van hoop, ja onze enige hoop.”