Een liefdevolle ruimte A (2014)

In het laatste zinnetje uit het evangelie vandaag staat: Jezus sprak versluierde taal... Dat was zeker zo voor wie er toen bij was: Johannes beschrijft een episode uit het leven van Jezus, toen men nog helemaal niet wist wie hij precies was, toen er nog veel discussie was, onder andere bij de Farizeeën, of die timmerman wel zo'n hoge toon mocht aanslaan.

Maar enkele tientallen jaren later, en ook vandaag, zal veel van die sluier niet meer over deze tekst liggen. Johannes vertelt dit verhaal aan de leerlingen van Jezus, aan ons, en wij, wij kennen zijn stem.

Of wij zouden ze moeten kennen, als we bij zijn kudde horen...

Het is voor ons een vertrouwd beeld: Jezus, de goede herder. Hij komt binnen door de deur als een goede bekende. Wie niet langs de weg van het evangelie komt, zijn bandieten en inbrekers. Dat zou wel eens kunnen slaan op die mensen die Jezus bestreden, een aantal Farizeeën onder andere.

Voor hen was de harde toepassing van de wet belangrijker dan barmhartigheid, dan mensen oprichten uit hun ellende, dan licht in duisternis brengen. Voor een groot deel stelden zij zich zo op, om hun eigen macht te beschermen. Eigenbelang eerst.. En die mensen zullen hem aan het kruis slaan.

Dat is niet de weg van het evangelie.

De weg van het evangelie leidt ons naar de ruimte die Jezus wil schenken, de ruimte van een leven waar plaats is voor onbaatzuchtige liefde, voor de zwakke. Wij kunnen kiezen: ofwel volgen we hem op de weg van de onbaatzuchtigheid, ofwel, ja, volgen we de de valse profeten, die ons naar de harde wereld willen brengen van zich opwerken ten koste van anderen...

Vergis je niet. Als het hier over schaapjes gaat, wil dat niet zeggen dat het evangelie  pret en verzet brengt. De eerste lezing, van Petrus, spreekt over het lijden, waarin hij ons ook is voorgegaan. Het herdersleven is niet alleen in de zon zitten en liedjes spelen, maar ook kou, ontbering, gevaar, wilde beesten. Maar de belofte van het evangelie houdt in, dat hij ons voorgaat naar weidegronden waar leven sterker zal zijn dan het kwaad en de dood.

Zegt dit evangelie nu dat wij volgzame schapen zijn, die alleen schaapachtig moeten volgen? Helemaal niet.

Er is die deurwachter, ook zo'n versluierd woord. Dat zal in de verdere tekst ook op Jezus toegepast worden. Maar als ik nu die zin lees, denk ik aan Herman – als hij dat niet erg vindt. Zijn job is de deur van het evangelie openen, zodat we met Jezus op weg kunnen gaan. Maar zijn wij voor elkaar niet allemaal deurwachters van het evangelie? Zetten wij niet voor de mensen rondom ons de deur van het evangelie open, zodat ook anderen kunnen zien wie Jezus echt is?

En zijn wij niet geroepen om zelf een goede herder te zijn? Jezus volgen, heeft twee betekenissen: ja, hem achterna gaan, maar ook: hem navolgen in zijn leven en lijden. 

Zo'n herder, die heeft een goed gehoor.

Dat heeft hij nodig, om te weten wat zijn schapen nodig hebben. Hij hoort het geluid van de schapenbelletjes, en als er eentje te ver zit, of hij vermoedt onraad, gaat hij erop af om het te helpen. Ik stel me zo voor, dat als we stilletjes bidden, of als wij hier rond het altaar ons aan hem toevertrouwen, dat hij onze belletjes hoort, en bij ons is. Zo zouden ook wij aandachtig moeten zijn voor elkaars belletje: heeft men ons niet nodig? Zit mijn huisgenoot niet met zorgen?

Kan ik die mens op straat, die ik rap wil voorbij lopen, niet helpen?

En soms is dat vermoeiend, en kwetsen wij onszelf ook, zoals de herder zijn handen kwetst als hij een schaap uit de dorens haalt, of het verdedigt tegen de wolven.

Moet dat ons verwonderen?

Wij volgen onze herder op zijn tocht die naar Jeruzalem voert, en naar het kruis. Maar wij komen hier vieren dat hij ons doorheen lijden naar nieuw leven brengt, waar alle striemen en pijn genezen zullen. Hij laat ons niet in de steek.

Laten we elkaar dan ook niet in de steek laten.