Tweede Kerstdag A

Deze dagen was ik met een wat andere Kerstoverweging bezig, maar vanwege het onderwerp heb ik deze wat doorgeschoven. Maar luisterend naar de kersttoespraak van onze paus, maar ook van hare majesteit en nog anderen, dacht ik dat deze misschien wel passen zou op tweede Kerstdag, het feest van de heilige Stafanus. Ook Stefanus sprak duidelijk over de tekorten van het Joodse establishment van zijn dagen. Daarom vandaag een ander kerstverhaal.

Het is kerstmis 2007. God kijkt op zijn kosmische horloge en roept Michael en Lucifer bij zich en zegt: Hoe is het met de mensheid? Wordt het al tijd voor de wederkomst van mijn Zoon? Ik stuur jullie beiden naar beneden om poolshoogte te nemen en Mij daarover te rapporteren. Het gaat slechts om een steekproef, ga naar Wassenaar. Het is bijna Kerstmis, dat lijkt Mij een goede gelegenheid.

En daar lopen Michael en Lucifer, incognito door Wassenaar, tijdelijk ontdaan van alle bovennatuurlijke macht en tijdelijk ook niet in staat met elkaar te strijden, tenzij door woorden natuurlijk. Ze kijken hoe het er op aarde aan toe gaat. Ze komen door de Langstraat en kijken in de overvolle etalages. "Kijk, dat is allemaal mijn werk", zegt Lucifer, luxe, overdaad, de mensen weten van gekkigheid niet meer wat ze nu nog moeten kopen. Ik bied ze verstrooiing, afleiding, genot, en nog veel meer. Ik bied ze een leven op aarde zonder God. Lucifer loopt zichtbaar te genieten.

Michael kijkt en daar ziet hij een Bijbel in de boekhandel liggen. Is dat ook jouw werk? Lucifer kijkt even achteloos om. Jazeker. Dat is zo'n mooie uitgave dat die alleen in de kast staat. Zo hebben de mensen het idee dat ze een Bijbel hebben, maar ze lezen er nooit in. Ik zorg daarbij voor een overvloed aan reclamedrukwerk en pulpbladen, ik zorg voor een stortvloed aan TV programma's, ik zorg voor roddelbladen. Daar wordt in gelezen, niet in de Bijbel.

Ze lopen door en maken een tochtje langs de kerken. Dat is ons werk, zegt Michael, dat deze kerken er staan, waar Gods lof wordt gezongen, waar kinderen worden gedoopt, waar de Eucharistie wordt gevierd. Ach wat ..., laat mij nog even doorwerken, zegt Lucifer. Over 20 jaar maak ik er een sporthal of appartementen van, gezondheid of status, dat zijn hun nieuwe goden. En dus ben ik hun nieuwe god.

Ze passeren de scholen. Zie je dat, zegt Michael, Jozef, Sint Jan Baptist, Bonifatius, Sint Adelbert. Dat is ons werk, deze scholen hebben namen van heiligen als inspiratiebron voor de jeugd. Ach, lameniet lachen zegt Lucifer. What's in a name? Denk je dat de jongeren die heiligen nog kennen? Bovendien, ik maak het voor de besturen steeds moeilijker gelovige leerkrachten te vinden en steeds gemakkelijker om andere, niet gelovige leerkrachten aan te trekken. Ook lever ik de mensen voortdurend argumenten om hun gelovige identiteit af te zwakken, ik roep een gevoel van schaamte op voor de Kerk en daarbij een minderwaardigheidsgevoel tegenover de wereld. Geef me nog 20 jaar en niet alleen die namen, maar ook die scholen zijn verdwenen.

Ze zien een oude vrouw met een scootmobiel. Kijk zegt Michael, dat is toch maar mooi bereikt, meer zelfstandigheid voor ouderen, zodat ze vitaal blijven en deel kunnen blijven uitmaken van de maatschappij. Ach wat, zegt Lucifer. Dat is alleen maar gemakkelijker en goedkoper. Sinds ik gezondheid in de economie heb kunnen trekken, is gezondheid een marktproduct geworden. De rijken hebben er alles voor over, en mensen met weinig bezit, kijken er met jaloerse blikken naar, allebei zijn ze erdoor geobsedeerd. Maar, ik ga verder: Nog even en religie is ook een marktproduct, dan heb ik het volledig los geweekt van de Kerk. Dan is het een speelbal in mijn hand, met de ene religieuze hype na de andere, verwarring ten top, een mensheid die zichzelf wil verlossen, met dwaze ideeën over God en mensen die zelf God willen zijn. Wat me toen in Babel niet is gelukt, komt hier spelenderwijs tot stand.

Het is kerstavond. Ze komen bij de kerk en kijken door de ramen. Dat is ons werk, zegt Michael. Zie je die volle kerk, ouders, kinderen, grootouders, allemaal voor onze Heer Jezus Christus. Ach wat, zegt Lucifer, dat is sentiment, dat heb ik op kunnen kloppen, zoete gevoelens, maar thuis is het eten en drinken en weer ruzie maken. De kracht is eruit, ze weten niets meer van Jezus, helemaal niets meer, ze vieren een onbekende en daar ga ik mee door. Eerst onwetendheid en daarbij de leugen, dat is mijn sterke kant. De nieuwe boeken en films waarin het geloof wordt ondermijnd staan al op stapel, nog meer verwarring, totdat er niets meer van Jezus en zijn Kerk over is. Dan is Hij pas echt dood en heeft zijn verrijzenis ook geen kracht meer. Dat is mijn overwinning. Jezus Zelf heeft me op dit idee gebracht, toen Hij zich afvroeg of Hij bij zijn wederkomst nog geloof op aarde zou vinden. En kijk, dit is het resultaat.

Ze moeten terug naar boven en verschijnen weer voor Gods troon. Ze buigen beiden, Michael met toewijding, Lucifer met afgunst. Hoe is het met de mensheid? Vraagt God. Lucifer, wat is jouw bevinding? Ach zoals ik het al zei. De wereld is in mijn macht en de mensen weten het niet eens. Ze geloven alles wat het etiket modern en wetenschappelijk draagt en ze geloven niets meer van de Kerk. Aan de Kerk heb ik het etiket ouderwets kunnen plakken. De mensen volgen hun buik en niet hun geloof. Dat waar ik in het Romeinse Rijk een eind mee op weg was, maar waar Jezus enige vertraging in heeft gebracht, dat heb ik in de laatste vierhonderd jaar weer voor een flink eind kunnen realiseren.

En jij Michael? Ik zag mensen die met kerstmis naar de kerk gaan. Ik zag ouderen en jongeren, ik zal een goede inzet van de techniek, ik zag Bijbels in de winkel liggen, ik zag meerdere kerken in één dorp. Het Evangelie van uw Zoon wordt nog steeds doorgegeven.

Goed. Wat adviseren jullie Mij wat de mensheid betreft? Vraagt God. Geef me nog twintig jaar, zegt Lucifer en alles is van mij. Geef me nog twintig jaar, zegt Michael en er is een nieuwe verrijzenis. Ik weet genoeg, zegt God, ga weer naar jullie eigen domein.

De scenarioschrijver legde zijn pen neer. Tot zover had hij zijn toneelstuk klaar, maar nu. Wat was de clou? Wat ging God doen? Hoe kon hij een slot breien aan dit verhaal? Lucifer laten winnen, dat is niet zo leuk, dat past niet bij een verhaal op tweede Kerstdag, met Sint Stefanus. Michael laten winnen, dat is al eerder verteld in de Bijbel. Misschien was dit eigenlijk wel een mooi open einde. En misschien is de vraag zelf wel het beste slot. Wat zou God doen? Amen.