Horen en doen

Mozes, de eerste leermeester op de berg, zegt vandaag:

´Prent mijn woorden in uw hart en in uw ziel.´

Het woord ´hart´ is in het Hebreeuws ´lev´,

in het Mokumse dialect (en gelukkig ook elders) bewaarde als ´lef´.

‘Bewaar ze in uw hart’,  betekent zo:

heb het lef om ze te doen !

 

Als in Deuteronomium 11 wordt geschreven

over de tekenen op je hand en je voorhoofd

worden geen amuletten bedoeld of tattoo ’s,

maar kleine rolletjes waarop de teksten geschreven staan

uit de Wet van Mozes die door ons moeten worden gedaan.

Die rolletjes worden door gelovige joden met riempjes

om hun armen gebonden en ook –dat is een erg komisch gezicht-

in een blokje op je voorhoofd.

 

Wij doen ook zoiets als wij het evangelie horen:

dan tekenen we een kruisje op ons voorhoofd

en daarna op je mond en je hart:

dat betekent: we moeten het woord in ons hoofd opnemen,

met onze mond belijden of bezingen

en in ons hart bewaren om het te gaan doen:

eigenlijk zou je ook nog je handen en je voeten

met een kruisje moeten betekenen.

Ons hele lichaam wordt door deze joodse symbolen

en christelijke gebruiken, ingeschakeld.

 

Het evangelie van deze zondag vormt het slot van de Bergrede.

Het wordt nu echt ernst.

De Bergrede zal zonder uitvoerders ervan een loos document blijven.

Dat geldt voor Jezus zelf. Zonder zijn eigen inzet,

zonder zijn lijden en kruisiging zou de berg-leer een welluidende,

steile zedenpreek zijn gebleven.

Pas het voor-leven, het voor-lijden en tenslotte ook het voor-sterven

van de Nazarener, die de geldigheid ervan met zijn bloed heeft bezegeld,

maakt dat de Bergrede ieder spoor van vrijblijvendheid verliest.

 

In de tijd die ons nog scheidt van het messiaanse Rijk

geldt als gulden regel: ‘ Alles wat gij wilt, dat u de mensen doen,

doet  gij hun ook aldus.´(Mt. 7, 12).

Niet ieder die vrome woorden zegt, is belangrijk,

maar degene die ze voorleeft.

Dat is bedoeld met de tekst: ´Niet ieder die zegt Heer, Heer…´

God en zijn Messias zijn er niet om eerbiedig gevleid te worden

- zoals Kadaffi. Misschien hoorde u hoe ze hem toezongen

op de Libische staatstelevisie-

‘onze leider is zo geweldig, hij is zo knap

en hij ruikt zo lekker, lekkerder dan de duurste bloemetjes’

ja dat zongen ze echt!

 

Jezus hoeft niet zo bezongen te worden:

‘o wat bent u lief, o wat bent u mooi’

neen Jezus is er niet om zo vereerd te worden,

maar om te worden nagedaan.

 

In Exodus 24 zegt Mozes, zijn voorganger en meester-berg-leraar:

´Ge zult de woorden bewaren door ze te doen.´

Zijn volgelingen zeggen het zeker zo juist als ze zeggen:

´Alles wat de Heer gesproken heeft, zullen wij doen

en daarnaar zullen wij horen.´

Voor ons een merkwaardige volgorde: eerst doen en dan horen.

Toch wezenlijk juist. Het doen is het belangrijkste.

Dat gaat (ook grammaticaal) voorop.

 

Jezus beëindigt zijn rede (beter: zijn ´leer´)

met het spreken over het huis op de rots.

De rots is in de Schrift  beeld van God zelf.

 

In het Achttiengebed, een belangrijk joods gebed klinkt het:

´Wij danken U, dat Gij, Heer, bent zoals U bent;

een God voor alle mensen, altijd

de God van onze voorouders en van ons,

voor altijd en immer, rots van ons leven,

schild van onze bevrijding. Jij bent betrouwbaar,

Jij bent het helemaal voor altijd en immer. AMEN.

 

Een prachtige omschrijving van de betrouwbaarheid van God !

Hij is het helemaal! Geen ander is nodig,

dat geldt voor vandaag, het gold voor gisteren en het geldt voor alle dagen.

 

Een huis bouwen op die rots, dat kan heel goed: Hij is zo stevig.

 

In Jeruzalem was een groot huis op een rots gebouwd:

de tempel. Hij was kleiner dan onze Bavo

die op 500 palen is gebouwd die 30 meter de grond in moesten

anders zou onze kerk in de Hollandse blubber wegzakken.

 

De tempel van Jeruzalem was een huis van mensen 

een huis dat ruimte bood aan God

en aan de kist met de rollen met de 10 geboden erin.

 

Dat huis mocht pas echt een op de rots gebouwd huis heten

als de bewoners hun leven werkelijk willen bouwen

op de rots van Gods wil en doen wat Hij van hen verlangt.

 

In het evangelie speelt de tempel van Jeruzalem een belangrijke rol.

We kennen Jezus´  ´ínval´ in die tempel toen hij de tafels

van de geldwisselaars en de offerdierenverkopers ondersteboven gooide.

De hele geldwisselarij (waar de hogepriesterlijke familie goed aan verdiende) werd in de war gegooid.

En dat was heel nodig. Want de tempel was bedoeld

als een huis waarin mensen Gods woorden zouden horen,

zijn lof zouden bezingen - net al mooi als wij dat hier doen-

maar vooral ook opdat de mensen Gods worden zouden doen.

 

Aan het einde van onze viering zullen enkele meisjes van de kantorij

vertellen dat ze niet alleen maar mooi zingen in deze kerk

maar ook allerlei goede dingen doen

voor mensen ver van hier. Ik verklap nog niet waar

maar dat hoorde u wel.

 

De tempel van Jeruzalem en ook de kerken die daarna gebouwd worden

waren mooie gebouwen. Maar er hoorden ook altijd profeten bij:

critici die de mensen wakker schudden.

Profeten protesteerden toen en nu

tegen schijnheiligheid en tegen valse eredienst.

Ze protesteerden tegen de fraaie gezangen die daar weerklonken,

terwijl het recht werd verkracht.

 

Een tempel of een kerk is een riskant bezit voor het volk.

Je mag er niet teveel over opscheppen

dat is voor ons een beetje moeilijk om dat niet te doen

want wij houden zo veel van onze kerk en hebben er veel voor over.

Maar een mooi gerestaureerde Bavo

-stel dat het karwei ooit nog eens af komt-

is geen garantie voor een goed geloofsleven.

Wij kennen de kritiek van Jeremia die zegt: 

´Zeg niet, de tempel, de tempel des Heren is hier.´

 

Zeg niet: ‘o wat zijn we geweldig

want we hebben de bijna grootste kerk van Nederland.’

 

Het gaat om wat er werkelijk gebeurt.

Hoe wij opkomen voor elkaar,

mensen die verdriet hebben sterken en helpen

en hoe wij in de komende vastentijd

mensen in nood weer gaan helpen met onze Vastenactie.

 

Komende woensdag is het Aswoensdag.

Dan wordt er as op ons hoofd gestrooid

om ons er aan te herinneren dat wij allemaal

ooit tot stof zullen vergaan.

 

Dat wordt gezegd niet om ons somber te maken

maar om ons eraan te herinneren

hoe belangrijk het is dat wij

in de korte tijd dat wij op aarde leven

er echt iets heel moois van maken.

God sterke ons allen bij het vervullen van die belangrijke opracht.

Jezus kijkt, vanuit de hemel, belangstellend naar ons allemaal

 

 ‘Op een mooie Sabbatdag komt een jongen bij zijn vader,

toevallig is de Rabbijn. De jongen had net de krant gelezen

en zegt: ‘” het is toch verschrikkelijk wat ik allemaal lees en hoor:

ik hoor over geweld, armoede en rechtsverkrachting,

moord milieuverontreiniging en wat al niet.

Als ik God was zou ik …………….’ En dan is hij plotseling stil

omdat hij niet zo goed meer wat hij moet zeggen.

Zijn vader springt overeind, hijst de jongen in zijn jas

en zet de voordeur wagenwijd voor hem open.

‘Bent u kwaad, vader? ‘vraagt de jongen.

‘Integendeel’ zegt de vader, ‘ik ben erg blij

dat jij dat allemaal in de gaten hebt.

Ga maar vlug de straat op, dan kun je er meteen iets aan gaan doen.’

 

Zo kijkt God naar ons allen: de zangeressen achter mij,

- het is deze week niet voor niets internationale vrouwendag! -

maar hij kijkt ook naar de mannen, naar ons hier op het priesterkoor

-nog steeds te veel alleen maar een mannenzone -

naar u allemaal in de kerk:

al die vreselijke dingen die er gebeuren:

we gaan er toch zeker met zijn allen iets aan doen!