8° Zondag A (2014)

Zijn wij, dierbare gasten en parochianen van deze Rozenkranskerk; zijn wij als Roomse kerk failliet?

"Vrijwel alle bisdommen lijden verlies" berichtte de krant afgelopen week na publikatie, door diezelfde bisdommen, van de jaarcijfers over 2012. Dat die gepubliceerd werden brengt de krant in verband met het aantreden van paus Franciscus, want die "bepleit openheid." Goed zo!

Dat het met onze kerk in financiële zin niet goed gaat, dat mag ons uiteraard niet verwonderen. Want tientallen jaren al moeten we als gelovigen alle zeilen bijzetten om de kerk drijvend en varend te houden. En dan zijn er de afgelopen jaren de kosten van en naar aanleiding van het onderzoek van de commissie Deetman naar, God betere het, het seksueel misbruik van minderjarigen door kerkelijke ambtsdragers; die kosten zijn daar bijgekomen. Als dat dus zo door gaat, dan stevenen we als Roomse kerk in Nederland inderdaad áf op een faillisement.

Zou dat erg zijn?

Er zijn heel wat mensen in Nederland die onze kerk liever kwijt dan rijk zijn. Zulke mensen zullen dus wel blij zijn met die problematische economische ontwikkelingen van en in de kerk. Van de andere kant, veelgeliefden: in het evangelie van deze zondag zegt Jezus ons áán dat wij niet tegelijk God kunnen dienen én "de mammon". In de Willibrordvertaling van 1995 wordt dat "mammon" vertaald met "geldduivel". Dus in die zin hélpen die problematische economische ontwikkelingen ons misschien juist wel omdat ze ons er aan herinneren dat het in de kerk om het dienen van God zou moeten gaan en niet om het geld. En toch... als het met mijn persoonlijk huishoudboekje zo gesteld zou zijn als met dat van de kerk, dan zou ik er niet gerust op zijn. Maar ook daarover zegt Jezus ons vandaag nota bene viermaal om dat zeker níet te doen: niet bezorgd zijn, niet tobben...

Zijn wij als Roomse kerk failliet? In financieel opzicht lijken wij dus inderdaad op een faillissement af te stevenen. Maar veel dringender is natuurlijk de vraag of wij als kerk in de morele zin niet reeds failliet zijn. In het NRC-Handelsblad van gisteren betoogt onze achterbuurman de schrijver en PC-Hooftprijswinnaar A.F.Th. van der Heijden dat zulks inderdaad het geval is. Zijn artikel, een verkorte versie van de 21ste Frans Kellendonklezing die AFTH afgelopen maandag te Nijmegen hield; dat artikel wordt over drie hele pagina's afgedrukt. En in mijn beleving zijn het drie pagina's Roomse kerk-bashen van het zuiverste water. Hij loopt helemaal leeg, AFTH, over onze kerk. Drie pagina's lang krijgen wij er van hem ongenadig van langs. Hij veegt de vloer met ons aan. Er wordt geen spaan van de kerk heel gelaten. Ook de nieuwe paus wordt niet gespaard. AFTH noemt de Roomse kerk in zijn stuk een "criminele totaalorganisatie". "Ik wil de Kerk als instituut opheffen." En: "Naar de duivel met de Kerk." Aldus A.F.Th. van der Heijden die deze regels in zijn rede nota bene in de mond van emeritus-paus Benedictus XVI legt.

Dierbare gasten en parochianen: heeft A.F.Th. van der Heijden gelijk? Is onze Roomse kerk inderdaad door-en-door verrot, moreel failliet, niet meer te redden en kunnen we de zaak dus maar het beste zo snel mogelijk opdoeken? Kan ik bijvoorbeeld ook zelf maar beter wat anders gaan doen, een andere betreking zoeken?

Ja... Misschien wel?

In onze eerste lezing vandaag, uit het boek van de profeet Jesaja, zegt "Sion", de belichaming van het verzamelde Godsvolk waarin de Kerk vanouds ook graag zichzelf herkent; Sion zegt: "De Heer heeft mij verlaten, mijn God heeft mij vergeten." En zo is dat. Als individuele gelovige en ook als  kerkgemeenschap kun je en kunnen wij het samen zó wél ervaren en voelen denk ik.

Maar hoe teder zijn dan de woorden waarmee Jesaja namens God antwoord geeft op die ervaring en op dat gevoel van verlatenheid en ontreddering. Hij zegt: "Kan een vrouw haar zuigeling vergeten? Zou een moeder zich niet meer ontfermen over het kind van haar schoot? En ook al zou een moeder haar kind vergeten, nee, Ik vergeet u nooit." Tot zover Jesaja.

In de antwoordpsalm die wij hebben gebeden, de 62ste, wordt eenzelfde bewustzijn uitgedrukt: "Bij God alleen kan ik rusten, van Hem alleen komt mijn heil. Slechts Hij is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, nooit laat Hij mij los."   

En dan in de tweede lezing de apostel Paulus, in zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe: "Men moet ons beschouwen als helpers van Christus, belast met het beheer van Gods geheimen. Welnu van een beheerder wordt geëist dat hij betrouwbaar blijkt. Mij is echter heel weinig gelegen aan uw oordeel of dat van enige menselijke instantie. Ik oordeel niet eens over mijzelf. Want al ben ik mij van niets bewust, daarom ga ik nog niet vrijuit. De Heer is het die over mij oordeelt. Oordeelt dus niet voorbarig, voordat de Heer gekomen is. Hij zal wat in het duister verborgen is, aan het licht brengen, en openbaar maken wat er in de harten omgaat." Dat schrijft Paulus. Is onze kerk die ook de zijne is, die van Paulus, is zij intussen of was zij ook destijds al moreel failliet? Zijn enkele of vele van Christus' helpers, beheerders van Gods geheimen, zijn zij moreel failliet? Ben ik het zelf? Volgens de literator A.F.Th. van der Heijden blijkbaar wel. Maar wie is hij zelf? Een ander z'n boeken zijn duister te lezen. Misschien geldt het zelfs voor die van AFTH. Wat gaat er in de harten om? Ja, om die vraag gáát het ten diepste en ook: uiteindelijk. 

 

Dit weekend wordt er carnaval gevierd, een Rooms feest, samenhangend met de veertig-daagse vastentijd die komende woensdag, Aswoensdag, begint. Carnaval - carnelevare: "het vlees wegnemen" - het een tijd zonder vlees doen. Mensen vieren graag carnaval, zeker in het zuiden des lands. Het vasten, onze ramadan, dat is veel moeilijker. Wat moeten, wat willen wij ermee? Eerlijk gezegd, dierbare gasten en parochianen; eerlijk gezegd ervaar ik de vastentijd altijd als een hypocriete tijd in het kerkelijk leven. Wij worden geacht te vasten. Maar vaak krijg je de indruk dat veel katholieken, ook hier in de parochie, gewoon precies zo leven als anders en zich aan die vastentijd in feite niets gelegen laten liggen. Veel mensen, zo is mijn indruk, snoepen, drinken en feesten gewoon door, net als anders. Het ergste vind ik altijd de eitjes. Als ik die in de vastentijd aantref in de keuken van de pastorie, wat elk jaar op een gegeven moment wel gebeurt, dan zakt altijd m'n broek af, dan ervaar ik dat als inderdaad een bevestiging van het moreel failliet van ons als kerk. Tjee zeg... als we ons nota bene in het huis van de kerk dat we als kerkgemeenschap als het ware samen bewonen niet eens meer kunnen onthouden van het eten van paaseitjes midden in de vastentijd, hoe zouden we ons dan van allerlei andere dingen onthouden en de waarden van het christelijk leven ernstig nemen...?

Of is het soms beter om je maar nergens zorgen en druk om te maken, Gods water over Gods akker te laten lopen en je eventueel tevreden te stellen en te verzoenen ermee dat dat hele christendom van ons een lege huls zonder ziel is geworden waarvan alleen de mooie verpakking van de gebouwen en de muziek enzovoort ons rest? En: waarom je druk maken over een paar eitjes waar er nota bene kinderen zijn misbruikt?

Waar gaat het om in de vastentijd? In het licht van het evangelie van deze zondag zou ik zeggen: Inderdaad gaat het om een ervaring van zorgenloosheid, om de ervaring dat leven méér is dan voedsel en drank en het lichaam méér is dan wat je aanhebt. Dus het is goed om van allerlei zorgen daarover los te komen opdat je zelf minder nodig hebt en meer tijd, ruimte, aandacht en geld voor anderen hebt. Als het goed is, dan helpt het vasten daarbij en helpt daarbij ook het vasteninzetformulier dat vanaf vandaag weer beschikbaar is en met behulp waarvan u uw eigen vasteninzet kunt bepalen als u wilt. Ik wil aan alle parochianen vragen om er serieus naar te kijken, om erover na te denken. Misschien kunnen we het faillissement nog voorkomen. Amen.