Het boek Jesaja komt van alle oud- testamentische boeken het meest aan bod in de zondagsliturgie. Het brengt een boodschap van troost en hoop. Is er een krachtiger woord voor wie in God gelooft, dan deze uitspraak: “Ik Jahweh, vergeet je nooit” ?
Moeder en kind
Kan een moeder haar zuigeling vergeten? Vanzelfsprekend antwoorden wij met ‘nee’. Een moeder zorgt voor het kind, aan wie zij het leven heeft geschonken, dat zij bemint en dat de vrucht is van de liefde die haar met haar partner verbindt.
De moeder of haar vervanger verschaft de vertrouwensbasis voor de zoektocht die het kind onderneemt in de wereld. Let er op “hoe een kind, als het kruipend de wereld verkent en contact leert te maken met andere mensen, steeds oogcontact met de moeder zoekt en begint te huilen als het dat contact verliest. En hoe het zich in het tweede jaar, als het daartoe in staat is, weliswaar buiten het gezichtsveld van de moeder begint te bewegen, maar toch steeds weer naar de moeder terugkeert en anders verlatingsangst vertoont. Terwijl het kind zich zo aanvankelijk opent voor de moeder, opent het zich - terwijl het zich stap voor stap van de moeder losmaakt - voor de mensen, de dingen en de wereld" (H. Kung, Wat ik geloof, p.17). De vroegere binding van moeder en kind is belangrijk voor de vorming van een stabiel ik. Wie zou een kind verstoten?
Kan een moeder haar zuigeling vergeten? In Frankrijk werden tijdens de zomer van 2010 tien babylijkjes van bij een zelfde moeder gevonden. In Nederland schrikte een dorp op bij een soortgelijke misdaad. Voeg daarbij de duizenden kinderen die worden afgestaan, te vondeling gelegd, mishandeld.
De profeten hadden weet van vondelingen. Was dat niet het lot dat de kleine Ismaël te wachten stond, de zoon van Abraham bij zijn slavin Hagar? (Gen. 21,15-17). Ezechiël zag Israël als een vondeling op het veld, tot wanneer God voorbijkwam en er zorg voor opnam (Ez. 16).
Verlaten
Het beeld van een achtergelaten kind is een van de meest schrijnende. Israël voelt zich ten tijde van de ballingschap in zulk een situatie. Daarom klaagt vrouwe Sion en jammert ze dat God haar verlaten heeft. Het leven in de vreemde is zwaar. De tempel is ver weg. God zwijgt.
Hoe kan het anders of zo een klacht komt over de lippen? We weten dat we niet aan God de schuld moeten geven van ziekten en rampen. Toch kunnen we de vraag niet onderdrukken naar het waarom. Wij vermijden fatalistisch te reageren. Wie de armen laat zakken, is het meest verloren. Wij moeten niet eerst onderzoeken wat er verkeerd was in onze levenswijze. We trachten uit de uitzichtloosheid los te komen. Maar hoe?
Heeft God zijn kerk verlaten? Wij moeten op eigen borst kloppen en de valse zekerheden opgeven, waar we op bouwden. God belooft geen vaart zonder stormen, maar verzekert dat Hij er is, zelfs in de storm.
Kunnen deze woorden troosten, als alles duister is? Mother Teresa kende duisternis en communiceerde er over met haar geestelijke leider.
Een depressie is een donkere tunnel. Wie er doorgaat, ziet geen uitkomst. Hoe voelden zich de mijnwerkers in Chili zolang zij geen contact hadden met de buitenwereld?
Jezus heeft de diepste verlatenheid doorleefd. Hij hangt op het kruis, uitgestoten en verworpen. De kreet, die hij roept buiten de muren van Jeruzalem, is dezelfde als deze van vrouwe Sion aan de oevers van Babylon: “Waarom hebt je mij verlaten?”
Muziek voor twee stemmen.
Op die klacht antwoordt God langs de profeet. Raken deze stemmen elkaar? Hoe bereiken we mensen, die in een dieperik zitten? (Iny Driessen, Als alles tegen zit en God geeft niet thuis Waarom ik toch nog geloof, Lannoo).
Met een woord van hoop verzekert de profeet dat God zijn volk niet verlaat. Wij mogen niet ophouden hoop te verkondigen. Gods liefde is nog sterker dan deze van een moeder. Meer dan aan onze woorden hebben mensen nood aan een zorgende en dienende nabijheid, waarin Gods zorg gestalte krijgt.
God heeft vaderlijke en moederlijke trekken. Jesaja is de profeet die deze moederlijke trekken het sterkst heeft onderstreept (Jes. 66,13). De Katechismus van de Katholieke Kerk belicht dit in een hoog aantal paragrafen.
“De liefde van God voor Israël wordt vergeleken met de liefde van een vader voor zijn zoon (Hos. 11, 1). Deze liefde is sterker dan de liefde van een moeder voor haar kinderen. God bemint zijn volk meer dan een echtgenoot zijn geliefde; deze liefde zal zelfs de ergste ontrouw overwinnen; zij zal zover gaan dat zij het kostbaarste geeft wat zij heeft: 'Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven' (Joh. 3,16)” (KKK 219).
“Door God met de naam Vader aan te duiden wijst de taal van het geloof voornamelijk op twee aspecten, namelijk dat God van alles de eerste oorsprong is en de transcendente autoriteit en dat Hij tegelijkertijd goedheid en liefdevolle zorg is voor al zijn kinderen. Deze ouderlijke genegenheid van God kan ook met het beeld van het moederschap tot uitdrukking gebracht worden, een beeld dat veeleer de immanentie van God, het innige contact tussen God en zijn schepsel aangeeft. De taal van het geloof put zo uit de ervaring die een mens van zijn ouders heeft, die in zekere zin voor hem de eerste vertegenwoordigers van God zijn. Maar deze ervaring zegt ook dat de menselijke ouders kunnen falen en dat zij het beeld van het vader- en moederschap kunnen misvormen. Dan dient men voor ogen te houden dat God het menselijk onderscheid in geslacht overstijgt. Hij is noch man, noch vrouw, Hij is God. Hij overstijgt eveneens het menselijk vader- en moederschap, aangezien Hij er de oorsprong en de maat van is: niemand is vader zoals God het is” (KKK 239).
Het besef van Gods zorg geeft een lichtvoetigheid aan het bestaan, hoe zwaar en veeleisend dit ook zij.