Gij hebt gehoord dat gezegd is

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Als je na een ernstige vaatziekte uit het ziekenhuis wordt ontslagen, dan weet je dat je in je verdere leven van alle sigaren en sigaretten moet afblijven. En als je dan net een uur thuis bent en je vrouw zegt tegen je: ‘Ik doe alle sigaretten maar weg, want jij mag niet meer roken', dan zeg je natuurlijk: ‘Mens lig niet te zeuren: dat weet ik beter dan jij'. Zo'n wet, die zij wil uitvaardigen, en de maatregelen die zij neemt om jou nooit meer te laten roken, zijn volmaakt overbodig. Tenminste op die dag van je ontslag uit het ziekenhuis, en misschien nog enige weken daarna.

Of als je na een hartinfarct uit het ziekenhuis ontslagen wordt, dan weet je dat je veel dingen kalmer aan moet doen en dat je je nooit meer moet opwinden. Maar als je dan thuis bent en iedereen zegt tegen je: ‘Zul je het voortaan kalmer aan doen?' dan word je op een gegeven moment kwaad en dan zeg je: ‘Mensen zeur niet, praat me niet invalide: dat weet ik allemaal veel beter dan jullie met zijn allen bij elkaar'. Zo'n wet die ze uit willen vaardigen dat je je niet meer moet opwinden is volmaakt overbodig, tenminste op de dag van je ontslag en kort daarna ook nog wel.

Als je na een mislukte opleiding op een school naar een andere school gaat, dan weet je dat je op die nieuwe school wel je best moet doen en regelmatig je huiswerk moet maken, anders gaat het daar weer dezelfde kant uit. En als je vader en moeder dat tegen je zeggen, dan word je natuurlijk prikkelbaar en dan zeg je: ‘Dat weet ik onderhand wel'. Zoiets hoeven ze niet meer tegen je te zeggen. Tenminste niet op die eerste dag, en kort daarna ook nog niet.

Als je op je trouwdag aan je man of vrouw beloofd hebt: ik zal voor je zorgen in gezondheid en ziekte, in goede en kwade dagen, ik zal je gelukkig maken, dan moet niemand tegen je komen zeggen: ‘Denk eraan, dat je niet achter een ander aan gaat', want dan word je natuurlijk kwaad en dan zeg je: ‘Die raadgeving van jou heb ik niet nodig'.

Als er in een gezin een broertje is bijgekomen dan is iedereen blij. En dan hoeft niemand te komen zeggen dat je dat broertje niet mag doden en niet mag baten. Want dan wijs je natuurlijk naar je voorhoofd en dan zeg je: ‘Mens hoepel op met jouw stomme adviezen.

Toen er in 1945 een eind kwam aan een verschrikkelijke oorlog met vijf jaar diepe ellende, zagen we allemaal in, dat oorlog niets oplost en volslagen waanzinnig is. Niemand hoefde ons toen te zeggen: nooit meer oorlog. Dat wisten we toen maar al te goed.

En als je op je huwelijksdag tegen je vrouw zegt: ik zal jou gelukkig maken, en je vrouw zou dan zeggen: ‘Wil je daar een eed op doen, want anders vertrouw ik je niet', dan zou je razend worden, want je ‘ja' is dan gewoon ‘ja'.

Ja, en toch... er blijken wetten nodig om die goede dingen van een nieuw begin vast te houden. En dat is eigenlijk heel vervelend. Want wetten zijn rot-dingen.

Het zou beter zijn als we dikwijls terug dachten aan dat nieuwe begin, dan hadden we geen wetten nodig.
Waarschijnlijk bedoelt Jezus dat in het evangelie. Hij geeft ons deze levensles: ‘Ga terug naar toen, denk daar aan terug, vier de verjaardag van dat gebeuren, vier dat dikwijls en intens, dan leef je uit de geest en heb je geen enkele wet nodig'.
Heel terecht, want op het moment dat je het alleen van die wet moet hebben functioneert die wet gewoon niet en spreekt die wet je niet aan. Op het moment dat de inspiratie van het begin verdwenen is en je alleen maar door die wet gedreven wordt, is die wet krachteloos en heb je duizend-en-één argumenten tegen die wet.
Het zou veel en veel beter zijn als we dan teruggingen naar het nieuwe begin. Dan leef je uit de geest en heb je geen enkele wet nodig...