Zusters en broeders,
Vandaag vieren we de laatste zondag van het liturgisch jaar. Volgende zondag begint er dus een nieuw liturgisch jaar. Dit jaar hoorden we vooral het evangelie volgens Mattheus, vanaf volgende zondag is dat Marcus. Maar wie het ook is, hij schetst een beeld van God die liefde is en die barmhartig is. Daar staat Jezus voor, en dat wordt ook van ons gevraagd. Wat sluit dat in? Dat we ons door liefde laten leiden. Liefde voor God, voor onszelf en voor onze naasten. Dat we dus menslievend zouden zijn, edelmoedig, zachtmoedig, met een open hart voor iedereen, zeker voor armen en kleinen. En ook dat we vergevensgezind zouden zijn.
Dat komt allemaal uitdrukkelijk tot uiting in de eerste lezing en in het evangelie. Christus, Koning van het heelal vieren we vandaag, maar dat koningschap heeft niets te maken met pracht en praal, en nog minder met macht en heerschappij, maar alles met herderschap. Jezus is de herder die zich vereenzelvigt met zijn kudde, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren, de armen, de kleinen. Niet voor niets zegt Hij: ‘Alles wat gij gedaan hebt voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters hebt gij voor Mij gedaan.’
Dat wijst erop dat Jezus niet alleen onder ons aanwezig is via zijn woorden, maar ook via onze medemensen, zeker via onze medemensen in nood. Dus moeten we ons afvragen of Hij ook tegen ons kan ons zeggen: ‘Ik had honger en dorst, en gij hebt Mij eten en drinken gegeven.’ Zijn wij dankbaar om het voedsel en de drank die op tafel komen? Zijn wij bereid te delen met mensen om ons heen? Hebben wij respect voor het milieu en de natuur waaraan we dat allemaal te danken hebben? En kan Jezus ook zeggen dat we aandacht hadden voor Hem toen Hij als een vreemde onder ons kwam wonen, en dat we Hem bezocht hebben toen Hij ziek was? Hebben we inderdaad aandacht voor mensen die we niet kennen, maar die hulp zoeken? En ook voor eenzame mensen, moedeloze mensen, mensen die echt nood hebben aan aandacht omdat ze zich eenzaam en verlaten voelen.
Jezus, God vraagt ons dus niet hoe rijk we zijn en of we van het leven genieten. Wat Hij wel vraagt, is wat we met onze rijkdom aanvangen. Niet zozeer met onze financiële rijkdom, maar met onze geestelijke rijkdom. Hoe gaan we om met ons geluk, onze gezondheid, onze ouderdom, onze medemensen, onze natuur. Het antwoord op die vraag houdt meteen ons laatste oordeel in, want ons eeuwig leven zal zijn zoals we ons leven op aarde hebben opgebouwd. Hebben we alleen voor onszelf geleefd, dan wacht ons een heel eenzame eeuwigheid. Hadden we geen respect voor de natuur, dan wacht ons een eeuwige woestenij. Vonden we Hitler, Stalin, Netanyahu en zoveel andere onmensen echte helden, dan wacht ons een eeuwig leven van geweld. Zetten we ons in voor liefde, vrede en vreugde, dan wacht ons een heerlijk eeuwig leven.
Zusters en broeders, op dit feest van Christus, Koning van het heelal, zouden we kunnen zingen: ‘Loof de Heer met koperen trompetten, aan zijn lof staat paal noch perk’, maar we weten dat God niet op die lofzang zit te wachten. Hij is immers een bezorgde Herder die zijn schapen in veiligheid brengt door weer en wind, die vermiste en verdwaalde schapen gaat zoeken, die zieke schapen weer kracht geeft. Dat hoorden we in de eerste lezing. En God leeft niet ver van ons in tijd en ruimte, maar Hij leeft in het nu, vandaag, in deze tijd. En Hij leeft in ons, in onze medemensen, in de prachtige wereld die Hij geschapen heeft. En Hij laat ons nooit in de steek. Want daarin bestaan zijn Koningschap en zijn Koninkrijk: dat Hij er altijd is voor zijn onderdanen. Dat Hij midden onder ons is. Dat mogen we immer opnieuw vieren in blijdschap en in dankbaarheid. En we mogen ook vieren dat we zijn Koninkrijk van liefde, vrede en vreugde mogen helpen opbouwen. Ik weet dat dit vloekt met de tijd waarin we leven. De tijd van oorlog en geweld, van polarisatie en radicalisering. En ook de tijd van de Kerk die gebukt gaat onder schandalen, die weigert vrouwen volwaardig te behandelen, die redeloos conservatief is. Maar dat belet allemaal niet dat Jezus, dat God de Koning is van het heelal, en dat Hij met ons leeft tot in eeuwigheid. Amen.