Herder, Koning (2011)

Op 31 december sluiten we het kalenderjaar af om aan een nieuwe reeks van 12 maanden te beginnen.
Het is eigenlijk een willekeurige dag met toch een vast punt om van daar nog eens even terug te kijken en vooruit te zien.
Met deze zondag sluiten we het kerkelijk jaar af om een nieuwe reeks van kerkelijke zon- en feestdagen te beginnen en evenzeer geschikt om eens even achterom en vooruit te kijken.
Daar is in wezen elke dag geschikt voor, maar vandaag nodigt in het evangelie Jezus Christus ons uit om de balans op te maken en Hij wijst er op dat er ook nog eens een keer een volledige eindafrekening aankomt.
Hij confronteert ons met God, zijn en onze Vader met de vraag:”Je hebt Hem toch al eens eerder ontmoet mag ik hopen of heb je Hem genegeerd, ben je aan Hem voorbij gelopen, gedaan of je neus bloedde goed wetend dat je Hem uiteindelijk niet kunt ontlopen.” Dat zal toch niet!
Nou dat kan toch wel.
We worden voortdurend geholpen om aan heel veel voorbij te lopen, aan onze wereld die bewondering verdient en zorg vraagt, aan mensen die evenzeer bewondering en zorg verdienen.
Er wordt ons van alles aangeboden om vooral aan onszelf te denken, aan ons uiterlijk, ons huis, onze vakanties, auto en noem maar op.
En mochten we nog twijfelen aan het belang daarvan dan wordt ons verzekerd: “Je bent ’t waard”.
Het zal wel zo zijn, maar hoe kan die verkoper dat weten!
Dit mentale geweld heeft behoorlijk veel succes, maar gelukkig lang niet bij iedereen; Er zijn heel veel mensen die wel toekomen aan de ander, die met hun zorg voor die ander zeggen: ”Je bent ’t waard”.
En zo mogen we onze mensenwereld verdeeld zien in wat het in het evangelie schapen en bokken worden genoemd.
Let wel: het is niet aan ons om die onderverdeling te maken.
Wat heeft dit te maken met de ontmoeting met de God die onze oorsprong en bestemming is?
Jezus stelt Hem ons voor als degene waar we zelfs zonder het echt te willen zo gemakkelijk aan voorbij lopen en voorbij leven.
In alle godsdiensten wordt, soms uiterst voorzichtig, een beeld van God voorgehouden.
Bij de joden als degene die altijd met ons meetrekt of als een herder die over de mensenkudde waakt.
Hindoes en vele anderen zijn daar veel concreter in en hebben er de meest glorieuze afbeeldingen van.
Dan sta je na dit evangelie toch even te kijken als Jezus zegt dat God er uit ziet als een bedelaar, een veroordeelde, een zieke, een eenzame, een vreemdeling en daar zou je aan voorbij kunnen lopen.
Zijn we dan niet allemaal geschapen naar zijn beeld en gelijkenis?
Jawel, want zelfs de rijke heeft dikwijls een eigen armoede, bijvoorbeeld gebrek aan echte vriendschap, de gezonde zit in angst voor ziekte en ouderdom, de feestvierder mist de broodnodige rust.
Voor elke mens is er wel een reden waarom hij of zij aandacht verdient en waarom er niet aan voorbij gelopen moet worden. Natuurlijk is de nood bij de één veel hoger dan bij de ander, maar ze zijn allemaal: beeld van God.
Elke dag volop kans voor aandacht voor de ander.
Bij de afrekening staat de vraag: Je bent toch niet aan je medemensen voorbij gelopen. Dan ben je aan God voorbij gelopen. Je hebt Hem niet willen kennen.
Dan hoeft Hij jou ook niet te kennen, zegt Jezus.
Je hebt het aan jezelf, maar maak in ’s hemels naam de goede keuze.
Het is bedoeld als een aansporing.