Met brandende lampen

2020 was het internationaal jaar van de verpleegkundigen en de vroedkundigen. Dit was ter herdenking van Florence Nightingale (1820-1910, the Lady with the Lamp.

Het jaar 2020 is tevens het jaar geweest van de grote en moedige inzet van de verpleegkundigen, van zorg en medisch personeel bij de vele slachtoffers van de coronaepidemie.

12 mei is de geboortedatum van de edele Engelse dame en is gekozen als de jaarlijkse dag van de verpleegkunde en de zorg.

In een aantal landen is de lamp een symbool van beroepsverenigingen van verpleegkundigen om hun werk en zorg dag en nacht.

De lamp kan voor ieder mens een symbool zijn en een oproep om waakzaam te zijn. In de Bergrede zei Jezus tot zijn toehoorders: “Gij zijt het licht der wereld. Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn” (Mt. 5,15).

Het leesjaar A, dat wij samen met Mattheus doorlopen hebben, is bijna gedaan. Mattheus laat Jezus nog driemaal aan het woord en zegt ons dat wij leven in het perspectief van het eindoordeel. De drie evangelieperikopen hebben een nauw verband met elkaar. In zijn laatste reeks toespraken richt Jezus onze blik op het einde, op de eschatologie, op de komst van de Mensenzoon en onze ontmoeting met hem.

De bruidegom komt

Wij staan voor een beslissende etappe. Wij wachten samen met tien meisjes op de bruidegom, al zullen wij wellicht zoals zij door het lange wachten inslapen. Zullen we toch klaar staan met onze fakkels en lampen, al zijn het nu andere zaken die wij bij de hand hebben om een bruidspaar te begroeten.

Kunnen we met ouder worden nog wel veel olie in onze lampen bij hebben? Is niet alles opgebruikt en opgebrand? Of hebben we doorheen de jaren veel opgebouwd zodat we goede vruchten kunnen aanbieden? In een van zijn toespraken haalt paus Franciscus een dichter aan uit zijn land Argentinië, Francisco Luis Bernárdez: “Todo lo que el árbol tiene de florido vive de lo que tiene sepultado” “Alles, wat de boom in bloei toont, komt van wat onderaan verborgen is.”

De ene kunnen overdrijven door al te veel te voorzien. Ze gaan zelfs hamsteren voor de moeilijke tijd die zou kunnen komen. Anderen vertonen uitstelgedrag (crastinatie). Ze stellen uit tot morgen wat ze vandaag doen moeten. Ze stellen steeds maar uit, zodat zij tenslotte met lege handen, met fakkels en lampen zonder olie komen te staan. Jezus zegt met dit verhaal dat we moeten voorbereid zijn, want wij niet weten wanneer de bruidegom komt.

“Zijn onze lampen wel gereed en branden ze wel goed

zodat, als Christus binnentreedt, Hij waardig wordt begroet? (ZJ 927)

Terug van de reis, hield hij afrekening met hen

De tweede gelijkenis, die Jezus vertelt, gaat over een welstellend man, die vertrekt naar het buitenland. Hij vertrouwt aan zijn dienaren een grote som geld toe. Hebben ze dit kapitaal gebruikt om het te vermeerderen of hebben ze het angstig verborgen? Wat gaan wij aan de Heer tonen wanneer hij komt? Jezus spreekt harde taal over de man, die uit angst niets heeft ondernomen en het geld verborgen heeft. Jezus zou nu wellicht anders spreken over de bankiers die nu voor een negatieve interest zorgen en ons niet kunnen verzekeren dat wij na jaren de totale geplaatste som terugkrijgen, Ze vrezen dat de economie door de corona een serieuze krimp heeft gekregen.

De talenten, die in de parabel van Jezus naar een grote geldsom verwijzen, staan ook voor de kunde en begaafdheden waarover een mens kan beschikken. Deze verschillen van mens tot mens. Die heer komt terug na een lange tijd en hij wil weten wij zijn dienaars met het toevertrouwde hebben gedaan. God heeft aan zijn mensen veel toevertrouwd en stelt in iedere mens zijn verwachting.

De Mensenzoon in zijn heerlijkheid

In de derde lezing, de laatste van dit jaar, spreekt Jezus duidelijk over de beslissende ontmoeting. Wij zullen er met velen zijn. Het is de Mensenzoon die zal komen en die zal oordelen over wat wij gedaan hebben. Wanneer zal dit gebeuren. Jezus is niet ingegaan op speculaties over uur en tijd.

Het einde van de wereld? Een psychiatrische patiënt denk dat het niet ver af. Hij voelt zich verpletterd door het complexe van het leven en de impact van de machine en de robotisering. Hij meent zelf dat hij het moet tegen houden. Hij voelt dat de antichrist op komst is. Hij vreest zelfs dat hij de antichrist is. We zijn niet geroepen om antichrist te zijn maar wel om met Christus te zijn, cum Christo. We laten het aan hem over wanneer de eindtijd komt, maar beseffen dat wij altijd in zijn tegenwoordigheid mogen zijn.

Jezus hanteert een maatstaf waar we niet mee gerekend hebben. Hij vraagt niet hoe ver we het gebracht hebben en hoe we gepresteerd hebben. Hij bevraagt ons over onze houding tegenover de arme, de kleinen, de gevangenen, de daklozen, de vreemdeling. Hij zegt ons aldus dat wij nu waakzaam moeten zijn en onze verantwoordelijk moeten gedragen, hij is immers nu al present. Zijn parabels gaan niet over de toekomst, maar over het heden.

Neen, de wereld gaat nog wel een eeuwigheid mee. De corona is niet het begin van het einde, maar zij doet ons zeker nadenken. Elk moment van de dag eindigt ergens voor iemand dit leven. “Wees dus waakzaam, want je weet niet op welke dag de Heer komt” (Mt 24,41).

Als mens hebben we een opgave. De parabels herinneren er ons aan.

Verslaap je tijd niet, wees voorbereid, wees aandachtig. Draag zorg voor je broer en zus en voor de aarde die ons draagt. Heb zorg om deze wereld, om de schepping.

Jezus roept ons hierbij op tot waakzaamheid en verantwoordelijkheid Het is uitkijken wanneer hij komt en als hij komt dan zegt hij dat hij reeds gekomen is. Hoe komt het dat we hem niet zien? Is onze lamp uitgedoofd?

De Franse zanger Jean-Claude Gianadda heeft een uitgebreid religieus liederenrepertorium. Enkele van zijn liederen gaan over de brandende lamp, zoals: Trouver dans ma vie ta présence, Tenir une lampe allumée en het lied Une lampe allumée pour choisir le chemin.

Une Lampe allumée pour choisir le chemin,
Pour entendre ton pas, pour rester à l’écoute,
Simplement être là, attendre le matin.

Une lampe allumée c’est exister, c’est vivre,
C’est vouloir dans la nuit le combat quotidien.
C’est attendre l’aurore dans l’espoir de Le suivre,
C’est marcher simplement et c’est ouvrir les mains.

Une lampe allumée c’est d’abord un “Passage”,
C’est découvrir ainsi une brèche, une issue.
L’avenir porte un nom et il a un visage :
Une lampe allumée pour “Quelqu’un”, pour Jésus.

Une lampe allumée c’est aussi ma prière,
C’est comme un “rendez-vous”, c’est arrêter le temps.
Un goût de communion, il n’y a plus de barrière,
L’avenir tout d’un coup nous parle du présent
.

Een brandende lamp, ontstoken om op weg te gaan

Om uw stap te horen, luisterbereid

Er zijn, gewoonweg, uitzien naar de ochtend.

Een brandende lamp, er zijn, leven

Het is in de nacht de strijd voor overdag ingaan

Het is wachten op de dageraad in de hoop je te volgen.

Het is gewoonweg stappen en de handen openen.

Een brandende lamp, het is een doortocht

Het is een opening ontdekken, een bres zien

De toekomst heeft een naam en een gelaat.

De lamp is ontstoken voor iemand, voor Jezus

Een brandende lamp, het is ook een gebed

Het is een afspraak, de tijd houdt even stil.

Het smaakt naar gemeenschap, er zijn geen hinderpalen meer

Al meteen spreekt de toekomst nu al in het heden.

Elke moment kan een ontmoeting zijn met de Heer.

Beleef daarom het heden van God.