Wie te laat komt wordt door het leven gestraft!

Beste vrienden,

daar staan ze dan, buiten voor de poort, zo ongelukkig als nooit tevoren. Het gezelschap dat Jezus in het Evangelie van vandaag beschrijft is wel door een zware crisis dooreengeschud. Nog niet genoeg dat de bruidegom tot laat in de nacht op zich liet wachten! Maar wanneer hij dan toch eindelijk komt, breekt er onder de wachtende bruidsmeisjes een echte oliecrisis uit, wat voor de helft onder hen een tragisch einde van het verhaal betekent. Het is inderdaad een door crisis dooreengeschud gezelschap dat Jezus hier beschrijft – en voor mij toch wel wat verbazingwekkend - omdat deze parabel toch een beeld wil schetsen van het Rijk der Hemelen!

Jezus’ verhaal begon tenslotte met de woorden: “Dan zal het met het Koninkrijk der Hemelen gaan als met tien meisjes, die met hun lampen op weg gingen, de bruidegom tegemoet.” Daar is toch iets dat niet helemaal past. Bij een parabel over het rijk der hemelen zou ik toch eerder een beeldrijk verhaal over een fantastisch mooi bruiloftsfeest verwachten. Maar wat Jezus hier vertelt geeft me op het eerste gezicht de indruk dat hij aan dat zelfgekozen onderwerp op grote afstand voorbijgaat.

Over het bruiloftsmaal, en over al die dingen waaraan ik denk wanneer ik het over de hemel heb, wordt door Jezus in deze parabel helemaal niet gesproken. Hij praat de hele tijd over het wachten op de bruidegom, hoe de meisjes hem tegemoetlopen en wat ze doen tot hij komt. Zijn parabel handelt alleen over de tijd voor het feest, over een tijd die in het bewustzijn van de mensen helemaal niets met het feest zelf vandoen heeft. Voor Jezus hoort die tijd vooraf blijkbaar ook tot het feest. De weg naar het rijk Gods maakt voor Jezus reeds volledig deel uit van dat hemelse rijk Gods!

De tijd van de Kerk, van het trekkende Godsvolk, is voor Hem al een deel van dat rijk – zij het dan wel een zeer woelig, door crisissen dooreengeschud deel. Dat is, volgens mij, zelfs de belangrijkste boodschap van deze tekst. Wie zich op weg begeeft om de bruidegom, Jezus Christus, tegemoet te gaan, en voor onderweg genoeg olie meeneemt, die leeft reeds in dat hemelrijk. Het addertje onder het gras is dan wel: “wie voldoende olie meeneemt!” Net als in onze moderne maatschappij lijkt het grootste gevaar voor die groep mensen erin te bestaan dat de olievoorraad op kan raken. In tegenstelling tot wat in onze maatschappij doorgaans gebeurt, ligt het olietekort hier niet aan het feit dat iemand de oliekraan heeft dichtgedraaid, maar ligt het tekort volledig in de verantwoordelijkheid van die mensen onderweg.

Laten we even nagaan wat onze tekst ons vertelt over die bijbelse oliecrisis. Ik vermoed dat die vijf leeggebrande olielampen een symbool zijn voor vijf gevaren die op de weg naar de bruidegom op de loer liggen. De slotzin van Jezus doet ons al een van deze gevaren vermoeden: “weest waakzaam!” Dat is het besluit dat Jezus uit de situatie trekt. Vermoeidheid en de slaperigheid zijn ook zulke gevaren. Het gaat hier niet om het indutten uit vermoeidheid omdat men niet anders kan. Het troostende in dit evangelie is net dat een dergelijke normale slaperigheid blijkbaar helemaal niet zo erg is. De verstandige bruidsmeisjes zijn immers ook ingedommeld omdat ook zij het niet aankonden om de hele tijd wakker te blijven.

De dwaasheid van de vijf dwaze meisjes is reeds veel eerder begonnen met een onvoorstelbare onnadenkendheid, een ongelooflijk slordige onoplettendheid, de domme gedachte dat je zonder de nodige uitrusting op weg zou kunnen gaan. Zelfs wanneer we maar voor enkele dagen op weg gaan slepen we dikwijls een hoop dingen met ons mee. Het eigenaardige is dat veel mensen nog denken dat iets dergelijks voor het geloof niet nodig is.

De eerste christenen wisten nog hoe dwaas een dergelijke redenering is. Het was niet alleen uit veiligheidsoverwegingen dat de eerste geloofsbelijdenissen niet werden opgeschreven. Je moest ze uit het hoofd leren. Gewoon van buiten leren opdat je ze ook inwendig zou bezitten. Want alleen uit wat ik in mij draag kan ik ook werkelijk leven. Het is een quasi bekrompen onbezonnenheid wanneer iemand meent dat hij voor zijn geloof geen moeite moet doen. Alleen door de bij ons opkomende vragen grondig te doordenken en door al het mogelijke te doen om ons geloof verder uit te diepen kunnen we dat geloof verinnerlijken en wordt het tot een onuitputtelijke olievoorraad waaruit ik kan putten om mijn lamp brandend te houden.

Het is natuurlijk wel gemakkelijker om dat niet te doen. Die meisjes die geen kan met reserveolie hadden meegenomen hadden ook niet zoveel te dragen en kwamen sneller vooruit. En het leven is misschien ook veel lichter wanneer we geen wroeging hebben, wanneer we ons niet afvragen wat kan en niet kan en ons van enige verantwoordelijkheid niets aantrekken.

Maar Jezus ziet een dergelijke houding als gevaar. De lamp van de dwaze maagden gaat uit door hun gemakzucht, en dan helpt het ook niet als je bij de buurman aan gaat kloppen om olie te lenen.een dergelijke gedachte komt voort uit domheid. de domheid om te denken dat het op jou niet zo aankomt en dat er wel anderen zijn die het zullen oplossen.

Het is geen slechte wil als de verstandige meisjes geen olie afstaan aan de dwaze. Ik kan mijn eigen duisternis niet verstoppen door me in het licht van de anderen te zonnen, alhoewel dat in de kerk wel een werd beweerd. Sommige theologen waren van oordeel dat heiligen met zeer grote verdienste wel wat mochten afgeven aan diegenen die niet voldoende hadden. Wanneer ik zelf helemaal geen verdiensten heb, dan kan ik ze ook bij niemand anders kopen. Of ik moeite doe, of ik me inspan en me op weg begeef, dat hangt alleen van mezelf af. Jezus waarschuwt ons om niet in die val te trappen. Hij waarschuwt ons voor het grootste gevaar, het gevaar dat dikwijls de bron is van alle andere gevaren. Wanneer Hij ons oproept om waakzaam te zijn, dan waarschuwt Hij ons voor een gevaar waar wij mensen toch zo dikwijls intrappen:de blindheid! De blindheid voor de tekenen van de tijd.

De tekenen van de tijd herkennen en juist kunnen interpreteren, je afvragen wat in de bestaande situatie nodig is, dat is de waakzaamheid waar Jezus het over heeft. Geen angst moeten hebben dat je onderweg misschien van vermoeidheid indut. Dat kan iedereen gebeuren. Maar een waakzaam oog hebben voor de eisen van het ogenblik, jezelf afvragen en ontdekken wat je onderweg naar de bruidegom nodig hebt en moet voorzien. Zien waar het om mij aankomt en waar ik de last met anderen kan delen. Wat ik absoluut moet meenemen en wat ik gerust weg ken laten. Ik zowel als enkeling alsook de gemeenschap van de Kerk. Op al die dingen moeten we een waakzaam oog richten en niet blind zijn voor de tekenen van de tijd.

Weest dus waakzaam! Want de gevaren loeren op diegenen die niet op het leven reageren, of met andere woorden: wie te laat komt wordt door het leven gestraft;  Amen