Bruidsmeisjes

 

De parabel van de slimme en domme meisjes is een klassieker onder de parabels. Jezus vertelt een mooie parabel over een bruiloftsfeest. Maar het werd echter een feest met schaduwzijden. Enkelen van hen die verwacht waren, geraakten niet binnen. Zij waren niet vooruitziend genoeg geweest. Ze kwamen te laat en de deur was op slot. De afwezigheid van bepaalde genodigden op een feest is een gemis. Ze doet pijn. Je kan niet helemaal gelukkig zijn, wanneer anderen niet mee kunnen en buitengesloten zijn.

Delen met wie?

Een parabel van Jezus heeft meestal een schokkend element. Wij herkennen ons in het antwoord van de verstandige meisjes. Deze wensen niet te delen met hen die onvoldoende olie hadden. “Er mocht eens niet genoeg zijn voor ons en jullie samen.” De grote fakkel en de lange toortsen voor de bruiloftsstoet hadden veel olie nodig. “ De domme bruidsmeisjes hadden niet voorzien dat de bruidegom kon uitblijven. Ze hadden erop gerekend dat hij wel vroeg zou komen, in elk geval vroeg genoeg om met één lampvulling toe te komen” (G. Danneels, Het Paradijs, Een woord bij… Kerstmis 1992, p. 30). De verstandige meisjes stonden voor een moeilijke keuze: delen of niet. Maar als ze zouden delen, dan zou wellicht alle olie opgebrand zijn vooraleer de bruidegom komen zou. En dan zou er hoegenaamd geen licht geweest zijn en zou er van feest geen sprake meer geweest zijn.

Christenen zijn opgegroeid in een traditie waar het samen delen hoog aangeschreven staat. Solidariteit is een woord dat heel velen van om het even welke strekking in de mond nemen. Wij voelen ons een beetje gekrenkt als een ander niet solidair is tegenover ons en wanneer ze ons afschepen met het gezegde: “ Ga liever naar de verkopers en haal wat voor jezelf.” Een kanunnik die reeds menig keer een slechte ervaring gehad had met het uitlenen van boeken, hing aan zijn boekenkast dit antwoord van de slimme bruidsmeisjes.

Delen met… Een heel moeilijke vraag als ikzelf moet delen. Tot hoever gaat die solidariteit?

“In het spoorzoeken naar solidariteit

zijn er mensen nodig

die voor ons blijven verwoorden

wat wij hadden kunnen zien

en toch niet zagen

 

zodat we net achter de hoek

nog een glimp ontwaren

van wie wij als mens

voor anderen kunnen zijn

 

dingen, die wij

noch door het slijpen van de tijd

noch door eigen gewin en welvaren

ooit mogen vergeten

 

mogen wij dan in de bloeiende tuin

geurige herinneringen van radicale inzet

zelfs met hun leven

telkens opnieuw laten bloeien

opdat die nooit zouden vergaan

in de golfslag van vergetelheid”

(Ergens gelezen).

Vooruitzien

De pointe van de parabel ligt deze keer niet zozeer op het delen als wel op waakzaamheid en vooruitziendheid. We kunnen elkaar helpen vooruitziend te zijn en samen een wakkere, zorgzame maatschappij opbouwen. Toch zijn er beslissende momenten waar elk zijn individuele verantwoordelijkheid moet opnemen en waar wij de gevolgen zien en voelen van ons doen en laten.

Wees waakzaam.” Wellicht horen we deze oproep niet zo graag. Klinkt dit niet ouderwets? Wanneer je te lang moet waken, val je toch in slaap. Een verzorgingsstaat heeft de waakzaamheid niet sterk ingeoefend bij zijn burgers. De krekel kreeg meer gelijk dan de mier. “Wees waakzaam.”  Let op in het verkeer. Wees op je hoede voor je bagage. Wees waakzaam voor dieven. Wij worden dagelijks overstelpt met oproepen tot waakzaamheid.

Wachten op de Heer

We moeten waken en tevens voorzorgen nemen, zowel in de dingen van de wereld als in deze van God. We mogen deze beide niet scheiden. God zal ons zeker niet kennen of herkennen indien wij onze broer en zus in de steek hebben gelaten.

De waakzaamheid waartoe Jezus ons oproept, reikt verder dan deze wereld. Jezus belooft dat de bruidegom komt. Hij is het immers zelf. Hij is de komende. Jezus heeft echter niet gezegd op welk uur en welk tijdstip hij komen zal.

Wanneer Gij komt, ’t kan morgen zijn,
’t kan dageraad of avond zijn,
de goede Herder kan het zijn,
de Man met balsem, brood en wijn.”

(Gery Helderenberg 1891-1979)


Het definitieve bruiloftsfeest is in de hemel. Of wij er zullen geraken en binnenkomen, de beslissing daarover valt hier op aarde doorheen ons handelen. Maar het hangt tevens af van de Heer of Hij ons al dan niet zal kennen en binnenlaten. De Heer komt wanneer Hij wil. Hij kan elk ogenblik komen. Daardoor heeft elk moment eeuwigheidswaarde. Elke dag is het heden van God. Wij proberen elk ogenblik klaar en voorbereid te zijn op Christus’ komst. Hij komt immers vaak op bezoek doorheen vele (nog verhulde) komsten. Zo leven wij naar de dag van zijn definitieve komst en hoeven we daarvoor geen vrees te hebben.

De Heer verschijnt ter middernacht

Nu is nog alles stil,

maar zalig die toch reeds wacht e

en Hem begroeten wil. (ZJ 927)

Gods toekomst is steeds een gave van zijnentwege. Een overtrokken vooruitgangsdenken wekte de illusie dat de mens zelf het paradijs tot stand kan brengen hier op aarde. “De hoop op de hemel werd bijna geheel vervangen door de koorts van het werk en door de aardse verwachtingen. Niet God, maar wij, de mensen, werden de echte gelukmakers” (G. Danneels, Het Paradijs, Een woord bij… Kerstmis 1992, p. 4). De droom van een paradijs hier op aarde wordt regelmatig stuk geslagen. De aarde is niet onze blijvende woonst. Onze hoop is dat wij eens voorgoed met Christus samen zullen zijn. Dan is het volop feest.

Kenteken

Het brandend lampje is een teken, dat wijst op onze waakzaamheid. Verpleegkundigen kozen dit als kenteken voor hun beroep.

De paaskaars is een symbool van de verrezen Christus. Hij is het licht dat blijft branden. Wij mochten bij het doopsel onze kaars aansteken aan de paaskaars. Als onze doopkaars brandend blijft, als we olie vergaren in onze kruiken door ons waken, bidden en werken, dan zijn we klaar om mee op te stappen in de bruiloftsstoet. Om het spoor van de verstandige bruidsmeisjes te volgen, kunnen wij een kaars uit de lade halen. We vinden misschien de doopkaars of de huwelijkskaars of het kaarsje uit de paasnacht. Wij steken ze rustig aan en kunnen even bij het licht van de kaars bidden:

Kom, Heer Jezus, kom,
maranatha.
vul mijn kruik met olie.

Laat mij samen met mijn
broeders en zussen
uitzien naar de komst
van Jezus, de Messias, ·want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid.
Amen.

*******

Met brandende lampen

Als ik in mijn lamp geen olie meedraag
en Gij zoudt mij vanavond vragen:
‘kom naar het feest dat ik heb klaargemaakt’,
ik zou mijn weg tot bij U niet vinden,
mijn lamp is zonder vuur.

Ze heeft langdurig klaargestaan,
tot aan de rand gevuld
met olie van reisvaardigheid, _
de vlam alvast ontstoken.
Ik dacht dat Gij zoudt komen
en ik was bereid.

Maar Gij liet op U wachten
en mijn gedachten
dwaalden weg van ’t feest
waarvoor ik klaar moest staan.

En op de lange duur,
vermoeid van waakzaam speuren
en luisteren aan de deur
of Gij zoudt komen,
waren mijn ogen toegegaan
en ’t kruikje olie van mijn hoop
geraakte leeg gebrand.
Ik had geen voorraad bij de hand.

Mijn aandacht voor uw bruiloftsfeest
was aan de grauwheid van de tijd
tot op de draad versleten.

Ik was gewoon vergeten
mijn lamp van olie te voorzien
en leefde met gedoofde vuren.

Nu kom ik danken voor de uren
dat Gij geduldig mij hebt aangezien
en mij ’t verdriet bespaarde
dat ik in angst en duisternis
de weg zou zoeken naar uw feest.

Beadem mij met warmte van uw Geest
dat ik ontwaak en opsta uit verloren dromen
om met mijn lamp,
gevoed door olie van rouwmoedigheid
gelukkig naar U toe te komen;

Marcel Weemaes