Denk jij nog - of geloof je reeds?

Beste vrienden,

Kinderen kunnen je soms de oren van het hoofd vragen. Wanneer ze hun omgeving heel bewust beginnen waar te nemen, kan je jezelf aan al hun “waaroms” echt niet meer onttrekken. Je antwoorden mogen nog zo goed en doordacht zijn, ze voldoen blijkbaar nooit.  Zelfs wanneer je bij al dat gevraag soms tot de conclusie komt dat het allemaal eerder uit verveling dan uit echt interesse voortkomt, dan gaat het er voor onze nakomelingen doorgaans toch om, dat ze de dingen van het leven grondig willen verkennen – bij ons, volwassenen, is het toch hopelijk ook niet anders?   Tenslotte is het doel van alle menselijk zoeken en vragen toch dat je jezelf verder kan ontwikkelen en nieuwe kennis opdoen, door alles in vraag te stellen en voor zichzelf opnieuw te definiëren.  Zo groeit en rijpt de mens in het vinden van zichzelf – net zoals een kind dat doet wanneer het steeds weer nieuwe dingen wil weten en begrijpen.  
Bij die manier van kennisvergaring schuilt echter ook een addertje onder het gras: rationele kennisvergaring heeft grenzen; ogenblikken waarop ons verstand gewoon niet verder geraakt, niet verder wil, en waarop je als mens aanvoelt dat die weg van de logica niet meer tot verdere of tot diepere kennis leidt.  Er zijn momenten in het leven van een mens waar het verstand als eerste en belangrijkste instantie heeft uitgediend en waarop er ook geen logica meer wordt gevraagd – of bent u ooit echt verliefd geworden vanuit rationele motieven? 

Het evangelie van vandaag gaat ook over een dergelijk randgeval van rationeel inzicht. In eerste instantie gaat het hier om de vraag: wat komt er na de dood?  Maar op het eerste gezicht worden we  eerst geconfronteerd met het inzicht: „Alleen in deze wereld huwen de mensen.” Het is wel maar een korte zin, maar hij heeft in de geschiedenis van de theologie zeer diepe sporen achtergelaten. Want o.a. met deze zin werd in het verleden de betekenis van het celibataire leven met klem onderstreept. Het huwelijk aanzien als de manier van leven in deze wereld, het celibaat daarentegen als de manier van leven in de Hemel.  Een korte zin – volledig uit zijn context gerukt – met enorme gevolgen in de geschiedenis. Want het idee, om reeds hier te leven zoals in de Hemel, was één van de belangrijkste motivaties voor het ontstaan van de grote monastieke bewegingen en voor het ontstaan van de kloosterordes.  Kleine zinnen, die echter totaal verkeerd werden verstaan en geïnterpreteerd.   

Versta me niet verkeerd. Ik ben er wel van overtuigd dat er vele goede valabele redenen zijn voor een mens om voor een celibatair leven te kiezen. Maar wie de waardering van een levensvorm motiveert met deze zin uit het Evangelie, wie uit deze tekst zelfs zou willen afleiden dat het celibaat de levensvorm van de Hemel zou zijn en het huwelijk om die reden als minderwaardig beschouwt, die heeft de tekst gewoon helemaal niet begrepen. Want het verlangen om iets over het leven na de dood te ervaren, om zich dat leven beter te kunnen voorstellen, dat verlangen heeft er reeds dikwijls toe geleid dat men daar waardevolle aanwijzingen over meende te vinden op plaatsen waar Jezus er eigenlijk helemaal niets over heeft gezegd. 
Alhoewel er in dit Evangelie voortdurend sprake is van het huwelijk, gaat het daar helemaal niet over.  Zelfs wanneer de Sadduceeën Jezus heel vastberaden vragen hoe een bepaalde situatie hier op aarde in de Hemel zal aflopen, speelt dat hier geen enkele rol.  Want het gaat hier helemaal niet om het "Hoe" van een leven na de dood, maar enkel en alleen om de vraag “of er wel een leven na de dood is!!”   Het verhaal van die beklagenswaardige vrouw, die aan zeven mannen werd doorgegeven, is een absoluut geconstrueerd verhaal en het antwoord op de vraag, die de toehoorders van Jezus willen horen, is daardoor al bijna vanzelf afgehandeld.

Want in de ogen van de Sadduceeën is al dat gepalaver over een leven na de dood even absurd als het verhaal dat ze Jezus hier opdissen.  Eigenlijk willen ze helemaal niets te weten komen, ze willen helemaal geen antwoord van Jezus, want een leven na de dood, dat bestaat voor hen gewoon niet. Dat is trouwens een opvatting die in het oude Israël doorgaans gebruikelijk was, dat kunnen we ook nu nog op veel plaatsen in het oude testament vaststellen.  Een lang leven, waarin

 

het me goed gaat, en veel nakomelingen die de herinnering aan mij verder dragen, dat was voor het volk Israël gedurende lange tijd de eigenlijke vervulling van het leven. Daarna zette men zich , volledig van het leven verzadigd neer en stierf. En dat was dan ook definitief.   Het geloof ontwikkelde zich wel steeds verder, en toch kunnen we op vele plaatsen in de heilige schrift nalezen dat de algemene opvatting tot in het nieuwe testament was: Zoals ik leef, zoals ik de wet vervul, zo zal het me in mijn leven vergaan.  Ben ik goed, dan gaat het me ook goed. Wijk ik van de wet af, dan moet ik onherroepelijk sterven. 

Aan die levensopvatting hielden de Sadduceeën tot het einde vast. Daarom ook ging de ganse discussie, die 3 à 400 jaar voor de geboorte van Christus opstartte, aan hen voorbij.   De discussie over wat met de “Rechtvaardigen“ gebeurt; die mensen, die door en door rechtvaardig zijn en waarmee het nu, in tijden van bezetting, slecht gaat. Het was de tijd waarin men de naam “Jahweh” opnieuw definieerde als „ik ben er voor jullie, ook over de dood heen“.   Uit de ervaring dat God de mens in zijn leven draagt en vasthoudt, groeide bij de mensen de hoop dat God hen ook door de dood heen zou dragen en vasthouden. Geloven in een leven over de dood heen is voor de wereld van de Bijbel niets dat automatisch gebeurt, maar veeleer de consequentie uit hun geloofsovertuiging dat God zijn beschermende hand nooit van ons aftrekt – ook niet in de dood.   Die toegang tot een geloof aan een leven na de dood, is het fundament van het verrijzenisgeloof waarop Jezus steunt. Voor Hem is God altijd een God van levenden geweest – daar was Hij van overtuigd.  Daarom heeft hij de absurditeit van de vraag die Hem door de Sadduceeën werd gesteld ook onmiddellijk doorzien en gaat Hij er ook niet op in.  Hij zegt eigenlijk alleen maar: “Ik kan toch het huwelijk, zoals ik het hier op aarde ken en beleef, niet vergelijken met datgene wat in het leven na de dood van belang is. En juist omdat ik datgene, wat er dan zal zijn, nu nog niet kan vatten en begrijpen, kan ik nu ook nog niet zeggen of datgene, wat voor ons nu zeer belangrijk is, dan nog wel een betekenis heeft.    
Jezus probeert de Sadduceeën diets te maken: Wanneer jullie besluiten trekt, op de manier zoals jullie net hebben gedaan, dan verkondigen jullie een God van doden. Maar Jahweh is een God van het leven, die zijn hand nooit van ons aftrekt.  Waar God ons in de dood dan naartoe draagt, dat kan Jezus zelf op dat ogenblik nog niet onder woorden brengen. Hoe dat nieuwe leven er zal uitzien, kan ook Hij ons nog niet begrijpelijk voorstellen. Want als Hij dat had gekund, en als wij in staat zouden zijn om het met ons verstand te begrijpen, dan zou Jezus het ook hebben uitgelegd.    
Zo blijft de vraag: „ Hoe zou het leven na de dood er uitzien?“ voor ons onbekend. Een beetje alsof een embryo in de buik van zijn moeder aan zijn tweelingbroer zou vragen: „Vertel me toch hoe het na onze geboorte zal zijn." Het kan niet anders: Die vraag kunnen we niet beantwoorden – we moeten afwachten tot het zo ver is. Net zoals ook die tweeling de geboorte moet afwachten.Misschien is de dood werkelijk zoiets als een tweede geboorte. Geen wedergeboorte om in een reeds doorleefde werkelijkheid terug te komen, maar een terug geboren worden in een nieuwe werkelijkheid, een nieuwe wereld die met onze wereld even weinig kan worden vergeleken als de wereld van een embryo, met de wereld waarin het na de geboorte zal leven.

Voelen jullie iets?  We zijn weer terug bij wat we in het begin hebben gezegd. Er zijn dingen die we met ons verstand gewoon niet kunnen begrijpen, waar de menselijke logica op haar grenzen stoot, waar we gewoon alleen nog kunnen vertrouwen en geloven in diegene die ons van dat andere, van dat nieuwe leven heeft verteld.  En zo zou ik willen besluiten en jullie een moderne reclamespreuk willen meegeven.

Een groot Zweeds meubelbedrijf maakt reclame met de slogan: Woon jij nog – of leef je reeds? Het loont zich misschien om even na te denken over een variante daarvan:  Denk jij nog - Of geloof je reeds?

Amen.