Liefde tot God en liefde tot de naaste (2005)

LIEFDE TOT GOD EN LIEFDE TOT DE NAASTE

30e zondag A / Mat. 22. 34-40

In elke belangrijke levensovertuiging
vinden wij twee fundamentele aspecten terug:
de verticale lijn van de verhouding tot God
en de horizontale lijn van de relatie tot de medemensen.
Welnu het teken van het christendom is juist het kruis.
Het christendom beleeft men op het snijpunt
van de horizontale en de verticale balk.
Het christendom is de godsdienst waar de synthese
van de twee aspecten als ideaal in het centrum staat.

Andere levensfilosofiëen benadrukken duidelijk
meer de éne of de andere lijn.
Het boeddhisme bijvoorbeeld zal de verticale dimensie accentueren.
Daar komt het er vooral op aan zichzelf individueel te zuiveren
en te laten opgaan naar het licht.
Het Marxisme daarentegen verdedigt enkel de horizontale lijn,
de menselijke solidariteit, zonder God daarbij te betrekken.

Binnen de christelijke geloofsgemeenschap zelf
zijn die twee aspecten natuurlijk aanwezig
maar zij worden soms eenzijdig benadrukt.
Dan worden zij als twee tegengestelde strekkingen voelbaar.
Het protestants calvinisme bijvoorbeeld zal toch meer
het accent leggen op het rechtstreeks verticaal contact met God.
De bevrijdingstheologie zal echter meer de nadruk leggen
op de horizontale bevrijding uit de menselijke onrechtvaardigheid.

Maar het authentieke christendom zal steeds de overdrijvingen
van de éne of de andere strekking proberen te corrigeren.
Want het echte christendom beleeft men juist op het snijpunt,
als een moeizaam, steeds te veroveren evenwicht.
Er bestaat geen echte liefde tot God,
zonder concrete hulp aan de naaste.
En langs de andere kant
is onze solidariteit met de zwakkeren maar diep genoeg,
als wij, achter het gelaat van de kansarme,
Gods vraag en Gods nood zien.

Nu is het leven juist op een snijpunt heel moeilijk.
Zulk een ideale synthese is door ons, mensen,
slechts concreet te beleven in verschillende momenten,
in uiteengelegde en ná elkaar beleefde ervaringen.
Wij kunnen niet steeds alle accenten tegelijk benadrukken.
Onvermijdelijk vraagt het concrete leven
dat er bepaalde momenten, tijden, perioden zijn
waarin wij nu eens de éne dimensie - het gebed -
en daarna weer de andere dimensie - onze behulpzaamheid -
op een meer intense manier beleven.
Als er maar steeds een evenwicht is en een wederzijds beïnvloeden.
Als de liefde tot God en de liefde tot de naaste
maar niet gezien worden in concurrentie met elkaar,
maar als de twee zijden van hetzelfde ideaal.

Dat ideaal is dat wij altijd "biddend behulpzaam zijn".
Maar dat kunnen wij alleen concreet maken
als er perioden zijn van gebed en behulpzaamheid
die elkaar afwisselen, maar diep beïnvloeden.
De beste gebed is het "levensgebed",
een gebed over wat er in onze dag gebeurd is,
hoe God daarin liefdevol aanwezig was
en wat wij daaruit kunnen leren voor de toekomst.
De beste dienstbaarheid
is de dienstbaarheid waarbij wij doorheen de mens die wij helpen
aan Gods Liefde zelf dienstbaar zijn,
die wij in allen en alles aanwezig zien en voelen.
Gebed brengt ons dus tot dienstbare inzet.
En onze dienstbare inzet brengt ons tot aanbidding en gebed.

Wij hebben allen steeds opnieuw dit evenwicht te zoeken,
desnoods door onszelf te corrigeren.
Wij evolueren, geraken in een ander stadium van ons leven,
wij veranderen van werk of worden grootouders,
telkens hebben wij een nieuw evenwicht
tussen gebed en actie te zoeken.
En daarbij moeten wij ons durven corrigeren.
De liefde tot de mensen is niet te scheiden van de liefde tot God,
onze liefde tot God
moet de bron blijven van onze liefde tot de mensen.

Dan staan wij niet veraf van het Rijk Gods.