Evangelieprikje (2008)

"Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel". Het is gelukkig maar een spreekwoord, want onze kat is toch wel af en toe eens buitenshuis, maar ik mag er niet aan denken dat er daardoor muizen op onze tafel zouden dansen. Ook al moeten we het niet letterlijk nemen, toch weten we allemaal dat het spreekwoord klopt. Als een leerkracht een klas zonder toezicht achter laat, dan loopt hij het risico dat de sterksten de macht grijpen en de anderen naar hun pijpen laten dansen met alle gevolgen vandien. Neem flitspalen en agenten weg en het verkeersreglement, hoe broodnodig het soms ook is, zal met de voeten getreden worden. Blijkbaar hebben we als mensen "hoeders" nodig, we zijn zo vlug verleid om de regels die het samenleven moeten mogelijk maken, met de voeten te treden. Eens er geen "hoeders" meer zijn, lijkt egoïsme welig te kunnen tieren. Zo is het ook in het geloofsleven, altijd weer is er nood aan mensen die waken over onze manier van leven en ons herinneren aan hoe God het gedroomd heeft. We kennen allemaal wel verhaaltjes waarin God incognito de wereld bezoekt op zoek naar gelovigen: Hij vindt ze meestal op niet-evidente plaatsen. Het is best wel een interessante vraag of God bij ons, in onze manier van leven, een gelovige zou herkennen. Het is eigenlijk daar dat het om draait in de parabel van vandaag. Het Rijk Gods wordt er vergeleken met een wijngaard. God heeft een wijngaard aangelegd en vertrekt op reis. Lees maar: God heeft de wereld geschapen en "verpacht"die nu aan de mens. Het is gemakkelijk de rest van het verhaal af te schuiven op het joodse volk. Uiteraard zal Jezus het verteld hebben om hen wakker te schudden. We hoeven het Eerste testament maar open te slaan om te zien hoe het godsvolk er telkens weer in slaagt het tegenovergestelde te doen van wat God vraagt. Ook de voorbeelden waarin het volk ontrouw is aan God, zijnj niet moeilijk te vinden. Maar God is zo begaan met de mens dat Hij als een vatberaden keikop profeten blijft sturen om het volk wakker te schudden en nog maar eens een nieuwe kans te geven. Maar het volk luistert niet altijd. Dat die profeten of knechten vermoord worden, is niet alleen zo in de parabel, ook daar kan het Eerste testament voorbeelden van geven. Uiteindelijk zendt Hij zijn eigen Zoon: Jezus. Ook die wordt niet beluisterd, maar wel vermoord. Dat kan toch niet, dat de zoon van diegene die Zijn wijngaard aan jou verpacht, wordt vermoord omdat Hij komt halen wat Hem toekomt. Dat kan inderdaad niet, maar toch is het gebeurd. En we zouden kunnen denken dat daarmee de kous van deze parabel af is: dit gaat over het joodse volk. Dat is juist, maar het is te makkelijk daar te stoppen: deze parabel gaat ook over u en ik.

Ook wij hebben van God deze wereld gekregen en worden opgeroepen er iets moois van te maken. Maar ook wij hebben mensen als Al Gore nodig om ons wakker te schudden over de miserabele toestand van ons milieu. Maar het milieu mag niet onze enige bekommernis zijn. Meer dan ooit hebben we hier in het Westen profeten nodig die getuigen van waarlijk evangelisch leven, die ons tonen dat het ware geluk niet te vinden is in geld of bezit, die tonen dat samen zoveel rijker is dan alleen, die oog hebben voor het gekwetste en aftakelende leven, die God herkennen in de kleinste onder de mensen. We hebben de bijbel, maar in hoeverre stippelt die ons leven uit? We hebben de kerkelijke leer. Het is niet omdat bepaalde punten moeilijk liggen in onze maatschappij dat we de ganse leer overboord moeten gooien. Ook bij de punten die moeilijk liggen, mogen we ons afvragen welke zorg of pastorale liefde er schuil gaat achter die regel.

Is Christus de hoeksteen in ons leven? M.a.w. stuikt ons leven ineen als Jezus er uit verdwijnt? Hoeveel tijd besteden we aan gebed? Hoe dikwijls nemen wij beslissingen gebaseerd op de bijbel? Allemaal zijn we werkers in Gods wijngaard. Dat betekent dat die wijngaard niet ons bezit is en dat we dus niet om het even wat kunnen doen. Dat betekent ook dat we er moeten voor zorgen dat die wijngaard er ook nog is voor de komende generaties en dat wanneer de Heer van de wijngaard komt, hij bij ons de vruchten van geloof, hoop en liefde mag oogsten. Alles begint met een opstelling die bijzonder moeilijk is in deze tijd, namelijk de overtuiging dat deze wereld en uiteindelijk ook ons leven ons geschonken is. Het is niet makkelijk dit te geloven in een wereld waar valse profeten luidkeels verkondigen dat je leven van jou is en van niemand anders. Zij moeten niet hebben van hoop, maar van de zekerheid van harde cijfers op de bankrekening. Ze moeten niet weten van echte onvoorwaardelijke liefde maar enkel van liefde die hen dient. Ze moeten zeker niet hebben van geloof en zich toevertrouwen aan, alleen zichzelf vertrouwen ze en zijzelf moeten voor de zekerheden in het leven zoeken. In zo'n maatschappij is God dood en blijven we vaderloos achter. Voor christenen mag dit niet het geval zijn, wij moeten blijven leven vanuit het besef dat dit leven gave en opgave is, voor elke mens. Het lijkt contradictorisch, maar eens je dit ontdekt hebt, zal je leven misschien wat "armer" lijken aan de oppervlakte, maar veel rijker worden in de diepte. Het zijn die diepte-ervaringen die het leven draagbaar maken en zin geven.