Bij ons zeggen ze soms : je moet over eieren kunnen lopen. D.w.z. heel omzichtig te werk gaan in delicate situaties om niemand te kwetsen, om niemand op stang te jagen, om geen misverstand te verwekken.
Misschien is dit evangelieverhaal alleen maar een manier om te zeggen dat het geloof in Jezus zoiets is als over water lopen. D.w.z. alle zekerheden prijsgeven, geen vaste grond onder de voeten meer voelen.
En inderdaad om in te Jezus geloven kun je niet steunen op zintuiglijke waarneming. Je ziet Hem niet, je hoort Hem niet. Er is geen waterdichte bewijsvoering van zijn aanwezigheid in deze wereld.
Geloven in Jezus is als over het water lopen. Als er een zekerheid is, dan is het die van het hart, die van de ervaring van een innerlijke rust die van Hem uitgaat, als het vastgrijpen van zijn hand in moeilijke omstandigheden.
Als men ons zou vragen waarom wij hier zitten, waarom wij in Hem geloven. Dan kunnen wij niet antwoorden met een tastbaar bewijs, dan kunnen we alleen maar terugvallen op enkele heel persoonlijke ervaringen, die moeilijk onder woorden te brengen zijn. Geen sterke verhalen om mee uit te pakken, maar stille momenten van levensmoed, van volhouden, van vergeven ook.
Dan is het zoals in de eerste lezing: God is niet in de storm, niet in de aardbeving, niet in het vuur. Hij is wel in de zachte bries die ons van binnenuit beroert, die verfrissend gelukkig maakt. Het is de zachte aandrang om een goed mens te zijn.
Om dat waar te maken zullen we wel over water en soms over eieren moeten lopen.